Puzzel 45

828 47 14
                                    

'Ik moet haar morgen aangeven bij de gemeente..' verbrak Floris de stilte. Hij zag er tegen op. Het voelde ontzettend dubbel, en definitief. Dan zou ze ook op papier niet meer leven. Dan zou het zwart op wit staan.
'Ben ik dan alleen met haar?' vroeg Eva. Hij hoorde de angst trillen in haar stem.
'Alleen als je dat wilt..' ze dacht na. 'Anders kan Marion misschien komen? Fleur gaat met mij mee.'
'Nee, het is goed.' Zei ze snel. Ze wilde niemand zien. Niemand hoefde voor haar te zorgen.
'Vind je het eng?' ze schudde haar hoofd. 'Zeker?'
'Ja Floris.' Loog ze. Het bleef even stil. Floris aaide over de baby haar wangetje.
'Ze heeft jouw tenen.' Zei hij ineens en samen lachten ze.
'Ja hoor.'
'Echt waar.' Hield hij vol en lachend drukte hij een kus op haar hoofd. Dit was de eerste keer sinds een week dat ze konden lachen. Het deed hem goed. Het bleef weer even stil. Voorzichtig aaide Eva over haar hoofdje. Langzaam gleed haar hand door naar haar armpje, waarna ze het handje streelde.
'Kunnen we afdrukjes maken?' vroeg ze voorzichtig. 'Van haar handjes en voetjes?'
'Dat denk ik wel. Wil je dat graag?' ze knikte. 'Ik vind het een goed idee.' Daar had hij nog niet eens aan gedacht. 'Eef?'
'Ja?'
'Welke naam zullen we gaan geven? Die moet ze wel hebben toch?' hij zei het voorzichtig, hij wilde niet te snel gaan voor haar.
'Geef jij die maar.' besloot ze gelijk.
'Ik wil het graag samen doen..' ze schudde haar hoofd. 'Je moet haar naam toch ook mooi vinden.'
'Ik kan het niet Floris. En ik weet dat jij iets moois kan kiezen..' vond ze. 'Daar heb je mij niet bij nodig..' Haar stem stierf weg. Floris wist niet gelijk hoe hij hierop moest reageren.
'Weet je het zeker?' ze knikte stellig. 'Oké..' hij haalde diep adem en dacht na.
'Nog niet zeggen.' Zei Eva snel, bang dat haar baby ineens een naam zou hebben.
'Ik weet het nog niet. Ik wil er even over na denken. Zodat het echt goed bij haar past.' glimlachte hij en voorzichtig drukte een kus op haar kleine handje. 'Wil je het weten voordat ik weg ga morgen?' ze schudde haar hoofd.
'Doe maar erna.' Zolang de baby geen naam had voelde het minder echt, en dat gevoel probeerde ze zo lang mogelijk te houden. Ineens stond ze op. 'Ik ga hardlopen.'
'Vind je dat een slim plan?' vroeg hij bezorgd. Hij vond het geen geweldig plan, ze was pas twee dagen geleden bevallen, daar moest ze nog van herstellen. 
'Ik moet weg.' Ze wilde de trap op rennen.
'Eef,' hij hield haar tegen.
'Alsjeblieft. Ik moet weg.' Smeekte ze en de tranen vloeide weer over haar wangen.
'Was het teveel?' ze knikte en veegde haar neus af aan haar shirt. 'Ga dan naar boven? Of ik ga naar boven?'
'Nee ik moet weg. Van hier. Naar buiten.' Weg van hem, maar nog meer van de baby. Haar ademhaling versnelde weer.
'Doe het niet. Alsjeblieft.' Ze schudde haar hoofd.
'Laat me gaan. Ik wil echt even weg. Een klein stukje lopen.' Opnieuw smeekte ze. Hij zag de verwarring in haar ogen. 'Alsjeblieft?'
'Oké.' Hij liet haar los. 'Ik hou van je Eef.' Ze knikte en haar hand gleed uit die van hem.

PuzzelstukjesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu