Puzzel 38

791 50 13
                                    

Ik kon het niet geloven. Ik wilde het ook niet geloven. Het was niet waar, het kon niet waar zijn. Gister ochtend had ik haar nog gevoeld en nu was ze er ineens niet meer. En we waren gewoon weer naar huis gestuurd. Overmorgen mocht ik pas terug komen, dan zou mijn kindje geboren gaan worden. Twee dagen zou ik haar nog zo dichtbij me hebben, terwijl ze er niet meer was. 'Wil je iets drinken lief?' ik hoorde de emotie in zijn stem. Ik wilde het helemaal niet horen. Hij klonk zo gebroken. Ik schudde mijn hoofd. 'Iets eten? Wil je dat?'
'Ik wil dat je je mond houdt.' Mijn stem klonk net zo. Ik wilde het niet horen. Niet bij mezelf en niet bij hem. We moesten gewoon stil zijn, dan zou het vanzelf wel over gaan.

Twijfelend stond ik voor de spiegel. Mijn shirt had ik opgetrokken zodat ik mijn mooie dikke buik goed kon zien. Negen maanden zat ze er al veilig, negen maanden hadden we het samen goed gedaan. Over een week was ik uitgerekend. De dag waar we al die maanden al zo erg naar uit hadden gekeken. De dag dat we een echt gezin zouden worden.
Voorzichtig drukte ik op mijn buik. Ik wilde het spelletje spelen dat we altijd speelde. Wachtend op reactie liet ik mijn hand rusten, maar er kwam geen reactie. Opnieuw probeerde ik het en opnieuw bleef het stil. 'Eva..' ik draaide me om. Hij schudde zijn hoofd.
'Jawel, ze moet reageren.' Ik wist wat hij dacht.
'Dat gaat ze niet doen Eef.' Hij fluisterde. Hij was bang om die woorden uit te spreken.
'Dat gaat ze wel doen.' Hield ik koppig vol. 'Gisteren ochtend deed ze het ook nog. Ik moet haar voelen.' Gefrustreerd veegde ik de tranen van mijn wangen, die zomaar naar beneden gleden. Ik draaide me terug om naar de spiegel en ik voelde al snel zijn warme handen op mijn buik. Zijn hoofd rustte op mijn schouder en ik zag zijn tranen. Hij huilde. Ik kon het ook niet meer stoppen. 'Ze is niet dood.' Fluisterde ik. Het was de eerste keer sinds die middag dat ik het woord in mijn mond nam. Ik voelde zijn tranen in mijn nek en dat brak me helemaal. 'Gisteren was alles nog goed.' Huilde ik. Hij knikte. Gisteren wel. Tien over zeven in de ochtend had ik haar voor het laatst gevoeld. Ik had het tijdstip onthouden. Hij trok me dicht tegen zich aan. Mijn rug tegen zijn buik. 'Als ik me nou niet zo'n zorgen had gemaakt vanmorgen..' Snikte ik.
'Dan wat Eef? Dan was ze nog steeds dood geweest, alleen dan hadden we het nu nog niet geweten.' Het was de eerste keer dat hij het woord in zijn mond nam. We hadden het gezegd. Het was definitief. Natuurlijk had hij gelijk. Ik voelde mijn benen steeds slapper worden, alsof ik geen kracht meer had. Samen lieten we ons op de grond zakken, huilend tegen elkaar aan.

PuzzelstukjesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu