Puzzel 37

821 58 32
                                    

Toen Floris boven in de slaapkamer kwam zag hij haar in de vensterbank zitten. Gelijk flitste de beelden van een paar maanden geleden door zijn hoofd. Hoe ze altijd uren lang in de vensterbank zat, daar precies op het plekje waar ze nu zat. Kijkend naar de maan en de sterren, precies zoals ze nu deed. 'Eef,' hij hoorde hoe schor zijn stem klonk.
'Hey,' glimlachend keek ze op.
'Wat doe je?'
'Gewoon, kijken. Ik kan toch niet slapen.' Haalde ze haar schouders op. 'Kijk, volle maan.' Wees ze naar buiten. Langzaam stapte hij verder de kamer binnen, totdat hij naast haar stond. Hij liet zijn blik over haar arm glijden, naar haar hand en haar uitstekende vinger. 'Mooi hè.' Vond ze.
'Ja, heel mooi.' Probeerde hij zo overtuigend mogelijk te zeggen. Ze glimlachte blij. 'Ik moet nog even naar het bureau.' Hij had het er al uitgeflapt voordat hij er over na had gedacht. Hij moest even weg van hier, hij kon hier niet blijven. Niet nu. Maar de kleine leugen viel hem zwaar tegenover Eva.
'Nu nog?' vroeg Eva verbaast. Hij knikte zo overtuigend mogelijk.
'Ga maar gewoon slapen zo, ik ben er straks weer.' beloofde hij.
'Oké..' ze had er toch niks tegen in te brengen. 'Doe je voorzichtig?' hij glimlachte en knikte.
'Tuurlijk. Slaap lekker Eef,' met die woorden liep hij weg. Zo snel als hij kon.

Langzaam kwam hij dichterbij. Het was stil en donker. Hij vond dit niet het fijnste tijdstip om hier te komen. Hij haatte dit stuk om te lopen en liep daarom zo snel mogelijk door. Veel te veel graven met veel te kleine baby's en kinderen, die een heel leven nog voor zich hadden gehad. Hij stopte bij het graf waar hij moest zijn. Bij zijn baby die nooit het leven zou leven die hij haar had willen geven. Het leven dat hij al helemaal voor haar had bedacht en gepland. Huilend liet hij zich op de grond zakken. Alles werd hem te veel.

Met trillende handen stak hij de kaarsjes aan die hij had meegenomen. Het onkruid trok hij uit de grond. Sinds Eva terug thuis was, was hij hier niet meer gekomen. Hij kon het niet, hij wilde hier eigenlijk niet alleen komen. Alleen samen met Eva wilde hij dat. Hij wist ook dat als hij hier te vaak zou komen, hij zijn verdriet niet de baas kon blijven. Hij wilde niet dat Eva dat zou merken.
Zuchtend veegde hij zijn wangen droog. Het had hem opgelucht maar tegelijkertijd ook hoofdpijn bezorgd. De cijfers op zijn telefoon gaven aan dat het al bijna half twee was. Hij had hier veel te lang gezeten, aangezien hij weer vroeg op zou moeten om te werken. Hij stond op en klopte de viezigheid van zijn broek. Hij bekeek het graf nog even waarna hij weg wilde lopen, maar hij draaide zich toch terug om. 'De volgende keer neem ik mama mee.' beloofde hij en kwaad veegde hij een verdwaalde traan van zijn wang. 'Dag lieve Luna.'

PuzzelstukjesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu