Hoofdstuk 1. Wolf

815 59 0
                                    

Wolf

'Julian! Kom nou gewoon even mee!' roept mijn moeder nu voor de derde keer. Ik zet zuchtend mijn muziek uit en stamp de trap af. Morgen is mijn vijftiende verjaardag. Jeej. Ik zou blij moeten zijn, andere mensen zouden blij zijn als ze jarig zijn. Maar ik ben niet zoals de andere. Ik word niet vijfennegentig jaar oud. Ik word maar vijftien jaar oud en er is niks aan te doen. Ik kijk naar de datum op mijn arm. Tranen prikken in mijn ogen. Ik zal nooit zestien worden, mijn laatste verjaardag is morgen. Ik trek snel mijn mouw weer naar beneden en knipper een paar keer met mijn ogen. Vervolgens stap ik chagrijnig de woonkamer binnen. Mijn moeder kijkt me aan. Het licht in haar ogen is gedoofd. De vrolijkheid is nergens meer te bekennen. 'Pak even de rode tas, wil je.' Haar stem klinkt dood, alsof zij degene is die binnen een paar maanden sterft. Ik doe zwijgend wat ze gevraagd heeft en geef haar de rode boodschappentas. Daarna verlaten we het huis waarin ik al van kinds af aan in woon. Ik sjok achter mijn moeder aan de markt op. Ze gaat eerst naar Jack, natuurlijk. Ze begroet hem vrolijk en Jack zwaait naar haar terwijl hij een man met een petje helpt. Mijn moeder zet haar tas op de houten tafel. 'En wat heb je allemaal al verkocht?' Trots vertelt mijn broer wat hij al verkocht heeft. Ik luister niet en kijk om me heen. Er staat een meisje verderop met bruine krullen. Ze merkt dat iemand naar haar kijkt en draait zich om. Haar groene ogen ontmoeten heel even die van mij en ze lacht. Ik draai snel mijn hoofd weer weg en kijk naar de lucht. De lucht is helder en blauw. De zon schijnt en het is een perfecte zomerdag. Ik zucht, kon het altijd maar zomer blijven. Vroeger hield ik van de winter, maar ergens ben ik deze liefde verloren. Alles in de winter is nat en koud. Plus ik moet dan de hele dag in huis bij mijn ouders zitten. Vroeger leek alles beter. Mijn herinneringen hebben alles van vroeger mooi gemaakt. Alsof je een foto hebt en er nog een extra filter overheen doet zodat alles nog mooier en perfecter lijkt. De zon helderder, de blaadjes groener, het water blauwer. Er vliegt een raaf over het plein. Als ik nu een wens mocht doen, dan wenste ik dat ik een raaf was. Dan kon ik wegvliegen van al deze ellende en was ik vrij. Ik had dan geen ouders die ik verdriet deed en geen oudere broer die te verwend was omdat hij ouder werd. Ik schuif voor de zoveelste keer mijn mauw omhoog. Ik kijk naar de datum. Nog een maand. Zo het kunnen dat er een fout in de datum zit? De raaf gaat op een tak boven me zitten en stoot een vreemd soort geluid uit. 'Mag ik met je mee?' De raaf houdt zijn kopje schuin. Ik glimlach en loop terug naar mijn moeder en Jack. 'Ik denk dat ik wel een verjaardagstaart wil dit jaar.'

Mijn tijd |deel 1|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu