'Door hun deel menselijkheid terug te krijgen konden ze denken en beseffen wat ze aan het doen waren, maar door het deel Blackeye werd het denken en al het kwaads gecombineerd. Ze konden nu de meest verschrikkelijke moordplannen bedenken. Alleen de aller sterkste soort van de mens kon nu nog transformeren naar een Blackeye. En er was maar één soort mensen dat sterk genoeg was: de on-doden.'
Ik houd mijn adem in terwijl ik de bladzijde omsla. De puzzel begint te kloppen, maar de afbeelding is verschrikkelijk. De harde waarheid slokt me op en zorgt dat ik blijf lezen. Ik ben een on-doden, ik kan in een monster veranderen zodra ik geconfronteerd word met het virus. Hoe zit het dan met Wolf en Marius? Beide zijn ze Blackeye's, maar ze doen nog geen vlieg kwaad. Oké, dat is niet helemaal waar, maar het punt is dat zij geen mensen vermoorden voor de lol. En hoe kan ik de wereld dan redden als ik in ware aard eigenlijk een monster ben?
'De regering liet wetenschappers zorgen dat ze sterke mensen konden herkennen. De wetenschappers brachten de tattoo's, maar alle Save Stadiums weigerde. De regering liet het plan toch door gaan en alle dorpelingen kregen hem. De meeste mensen stierven op hun datum tot de opluchting van de regering. Alleen toen begonnen zich on-doden te vormen. De regering liet hen oppakken voor onderzoek en ze vervolgens te vermoorden. Na jaren en jaren werd er opeens een afwijking ontdekt bij een on-doden. In de buik van zijn moeder had hij het virus al opgelopen, waardoor de kracht van het virus verzwakt werd. De jongen was half mens, half Blackeye. De kracht van de Blackeye kon alleen tevoorschijn komen wanneer hij zich echt goed kwaad maakte. Of als hij het leerde beheersen.'
Dit moet Wolf geweest zijn. Dat verklaart gelijk een hoop. Het is eigenlijk wel een opluchting om te weten wat Wolf is. Half mens, half Blackeye. Net een weerwolf, maar dan anders. Ik grinnik om mijn eigen gedachten en merk dan dat mijn maag aan het zeuren is. Ik sta op en leg een papiertje op de plek waar ik aan het lezen was. Als ik buiten kom ruik ik gelijk dat ze eten aan het roosteren zijn in het kampvuur. Ik versnel mijn pas en ga naast Rosalie op de grond zitten. 'Hallo Clary!' roept Lexi vanaf de andere kant. Vrolijk zwaai ik terug en Lexi vraagt of ik iets te eten wil. Ik knik en ze komt aanlopen met een stukje vlees en een boven het vuur geroosterd broodje. Ik pak het aan en glimlach als bedankje. Terwijl ik het eten naar binnen werk, praten de andere over de gebeurtenissen in het dorp. Kort vertel ik wat ik heb meegemaakt, maar ik laat het stuk van de dood van May weg. Daarna houd ik mijn mond en eet nog een stukje vlees. Tegen de tijd dat de sterren al hoog aan de hemel schitteren besluit ik maar eens naar binnen te gaan. De temperatuur is sterk gedaald en ik kan niet wachten om in een echt goed bed te slapen. Ik neem afscheid van de andere en loop naar binnen. Ik zie het boek liggen en begin te twijfelen of ik niet nog een hoofdstuk zal lezen. Mijn nieuwsgierigheid wint het van de vermoeidheid en ik open het boek op de pagina waar ik gebleven was. Mijn ogen scannen de woorden zorgvuldig en mijn adem is regelmatig.
'De wereld is veranderd. Er is nog maar één Save Stadium over. Alles is vernietigt en waarom? Als de Blackeye's vernietigt zouden worden zal alles beter worden. Maar niemand is zo sterk, maar tegelijk zo zwak om dit te kunnen doen. Hij of zij moet een sterk lichaam hebben, maar zwak zijn qua emoties. Geen controle over de emoties. Tranen als diegene zich eigenlijk sterk wil houden. Maar tegelijk moet diegene ook de kracht hebben om goed over dingen na te denken. De kracht om zichzelf op te offeren voor anderen. Een zwakke on-doden, die eigenlijk nog krachtiger is dan het virus.'
Plots klinkt er buiten een gil en ik laat het boek uit mijn handen vallen. Ik trek mijn wapen uit mijn rugtas en snel naar buiten. De chaos daar is te groot voor woorden en de tranen beginnen uit mijn ogen te stromen zodra ik het meisje in het rode jurkje zie liggen op de grond. Haar ogen strak gericht op de sterren en haar mondje gesloten. Een angstaanjagende kreet echoot door het kamp en die kreet kan maar van één iemand zijn. Van mij. Ik scheur mijn ogen los van het meisje en kijk in de ogen van het monster dat een paar meter verderop staat. Ik probeer mezelf te dwingen om te schieten, maar ik kan het niet. Ik kan haar niet neerschieten...
JE LEEST
Mijn tijd |deel 1|
Science FictionIedereen weet wanneer hij of zij dood gaat. Het staat op onze arm getatoeëerd, een datum. Waarom is niet duidelijk, maar het helpt ons. We kunnen ons voorbereiden op onze dood en we kunnen afscheid nemen van de mensen van wie we houden. Helaas zou i...