Hoofdstuk 20. Wolf

501 48 2
                                    

Ik loop door de straat. Een aantal meter voor me lopen May en Clary. Ik volg ze nu al een halfuur door de stad en eigenlijk wil ik het liefst even rustig gaan zitten. Ze stoppen bij de bakkerij en kijken naar de taarten in de vitrine. 'Ik wil ook zo'n geweldige bruidstaart met mijn bruiloft', zegt Clary dromerig. May lacht, maar kijkt dan opeens erg somber. 'Ik ga nooit trouwen', zegt Clary. Ze draait zich om en even hebben we oogcontact. May pakt haar arm. 'Kom, we gaan kleding kopen', zegt ze. Clary knikt en ze lopen verder. Ze lopen tien minuten totdat ze stoppen bij een grote kledingwinkel. Ik kijk naar binnen en zie allemaal jurkjes en rokjes. Dit is duidelijk geen jongenswinkel. Clary en May lopen naar binnen en twijfelend kijk ik naar binnen. 'Verlies haar niet uit het oog', zegt de stem van Lexi in mijn hoofd. Met een zucht zet ik een stap de winkel binnen. Clary en May staan geïnteresseerd door een stapel shirtjes te graaien. Ik ga achter een paspop zitten, zodat ik niet duidelijk te zien ben, maar ik wel Clary goed kan zien. Naast de paspop staat een kledingrek waar ik per ongeluk tegenaan stoot wanneer Clary een shirtje laat vallen en dus er een kans bestaat dat ze me ziet. Er valt een kledinghanger kletterend op de grond. Verschrikt kijkt Clary op. May is té druk bezig, dus heeft ze helemaal niks door. 'Hallo?' Clary's stem klinkt onzeker. Ik antwoord niet. 'Alsjeblieft, blijf daar staan', fluister ik zachtjes. Helaas voor mij doet ze dat niet. Stapje voor stapje komt ze dichterbij. Ik blijf op de grond zitten. Zo stil mogelijk. Totdat ze voor me staat. Ik kijk haar aan en zij kijkt mij aan. 'Wat doe je op de grond?' vraagt ze. Ik kijk om me heen en zie een roze shirt naast me liggen. 'Ik, eh, heb een zusje waarvoor ik kleding aan het kopen ben en, eh, ik liet deze vallen', zeg ik terwijl ik het shirtje opraap en opsta. Clary lacht en knikt. 'Nou, dat is een best mooi shirt', zegt ze met een grijns. Ze geeft me een schouderklopje. 'Je hebt een goede maak.' Ik lach. 'Dank je wel.' Clary loopt weer naar May toe en ze lopen naar de pashokjes. Ik besluit alvast naar buiten te gaan. Ik leg het shirtje weer terug en loop naar buiten. Naast de winkel staat een snoepkraam. Ik koop een zak snoep en ga op een bankje tegenover de winkel zitten. Na een halfuur komen Clary en May naar buiten lopen. Clary zwaait naar me en ik zwaai terug. Ze zegt iets tegen May en komt dan mijn kant oplopen. 'Hoi', zegt ze lachend. 'Hoi', begroet ik haar terug. Ik kijk naar de zak snoep in mijn hand. 'Wil je ook?' vraag ik. Ze knikt en pakt een paar snoepjes. 'Hoe heet je eigenlijk?' vraagt ze opeens. 'Wolf', antwoord ik. Clary knikt. 'Ik ben Clary', antwoordt ze. May roept Clary en zwaait naar haar. Dan richt Clary zich weer op mij. 'May moet weg nu. Heb je misschien zin om een stukje met mij mee te lopen?' Ik knik en samen brengen we de rest van de dag door. 

Mijn tijd |deel 1|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu