Mijn vrienden hebben een afscheidsfeestje georganiseerd. Bah, wat een verschrikkelijk idee. Een feestje ter ere van mijn dood. Ik weet ook wel dat ze het goed bedoelen, maar toch klinkt het zo walgelijk. Ik heb het zwarte jurkje aangetrokken waarin ik begraven ga worden en ik kijk in de spiegel. Twee groene ogen staren me aan. Ik ben niet ontzettend knap. Mijn huid is bleek, mijn ogen groen en mijn haar is bruin met een rode gloed. Mijn gezicht is helemaal glad. Ik heb nooit echt last van puistjes gehad en daar ben ik best blij mee. Alleen wat bereik je er mee als je toch snel sterft. Met een zucht stap ik bij de spiegel vandaan en loop naar beneden. Mijn gezin is ook helemaal in het zwart gekleed en met zijn alle lopen we naar het huis van May. May woont in een grote boerderij net buiten het dorp. Ze heeft geen boerenfamilie, maar ze vonden dit huis gewoon mooi. Ik klop aan en May doet vrolijk open. Ik zie aan haar gezicht dat ze maar doet alsof ze vrolijk is en ik glimlach nep naar haar. Ze vertelt dat iedereen in de tuin is en we lopen door naar de tuin. De meeste mensen zijn in het zwart gekleed en andere hebben zwarte accessoires. Iedereen die er is ken ik persoonlijk. Veel mensen kijken vol medelijden naar me en andere glimlachen flauw. Ik zucht diep en loop naar de tafel die in het midden staat. Ik pak een glas water en drink die snel op. Ik voel alle ogen op mij gericht en voorzichtig doe ik mijn ogen dicht. Ik wil dit helemaal niet. Ik wil geen afscheidsfeest, ik wil gewoon doorleven. Tranen prikken achter mijn ogen en ik voel een hand op mijn schouder. Snel doe ik mijn ogen open en ik kijk in het gezicht van Wolf Winter. Hij heeft donkerbruin haar en grijze ogen. Ik ken Wolf nog niet heel lang, hij woont hier nog maar net, maar hij is echt een hele lieve jongen. Als ik ouder zou worden weet ik zeker dat ik verliefd op hem had kunnen worden. Snel schud ik deze gedachten uit mijn hoofd en glimlach flauw naar hem. 'Hoi Wolf,' zeg ik zachtjes en ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Hoi Wolf? Is dat alles? 'Gaat het wel, Clary?' vraagt hij voorzichtig. Ik schud eerlijk mijn hoofd. Ik denk dat hij wel begrijpt dat het slecht gaat. Hij knikt en haalt zijn hand van mijn schouder. 'Hoe lang nog?' vraagt hij voorzichtig. Ik kijk op mijn arm en staar naar de datum. 'Nog een week,' antwoord ik schor. Dit keer kan ik de tranen niet binnenhouden en ze glippen langs mijn wangen. Wolf slaat zijn armen om me heen en ik huil op zijn schouder. Ik schaam me er niet eens voor, ik ben toch straks dood. Hij aait troostend over mijn haar en ik huil totdat er geen tranen meer over zijn. Ik veeg mijn tranen weg en kijk hem aan. Hij lacht naar me en hij geeft nog een bemoedigend kneepje in mijn hand. Dan zeg ik hem dat ik ook van de andere afscheid ga nemen. Hij geeft me een kus op mijn wang. 'Vaarwel Clary, ik zal je missen.'
JE LEEST
Mijn tijd |deel 1|
Science FictionIedereen weet wanneer hij of zij dood gaat. Het staat op onze arm getatoeëerd, een datum. Waarom is niet duidelijk, maar het helpt ons. We kunnen ons voorbereiden op onze dood en we kunnen afscheid nemen van de mensen van wie we houden. Helaas zou i...