Ik lig hier nu twee weken. Wolf heeft me uitgelegd dat ik flauw viel en hij moest me het gevoel geven dat ik stierf, zodat hij me makkelijker mee kon nemen. Hij heeft mijn spieren verslapt, waardoor ik nu niet kan lopen en zware dingen kan doen. Lexi vertelde me dat dat binnen een maand zou stoppen. Ik zit op mijn kamer en eet een boterham met, ja met wat eigenlijk? Het is in ieder geval lekker. Als ik mijn brood op heb, kruip ik uit mijn bed. Ik houd me vast aan de muur en begin voorzichtig te lopen. Wolf komt de kamer binnenlopen en grijnst als hij me ziet. 'Je bent goed! De meeste die zijn serieus een maand lang nauwelijks bij bewustzijn.' Zijn opmerking geeft me vlinders in mijn buik, waardoor ik stop met concentreren en vervolgens lig ik languit op de grond. 'Auw.' Lachend loopt Wolf naar me toe en hij helpt me overeind. Hij ondersteunt me terwijl ik weer terug naar mijn bed loop. Ik ga zitten op mijn bed en Wolf gaat naast me zitten. Hij kijkt naar me, maar ik blijf strak voor me uit staren. 'Mis je je familie heel erg?' vraagt hij fluisterend. De laatste week heb ik daar veel over nagedacht. Zouden mijn ouders opzoek zijn naar mijn lichaam? Hoe zou May zich voelen, mist ze me? Ik mis ze allemaal, stuk voor stuk. Ik zou graag mijn moeder omhelzen en mijn vader uitlachen wanneer hij weer eens een keer verliest tijdens schaken. Ik zou met mijn broertje een tekening willen maken en met May zou ik graag weer naar dat ene kleine winkeltje gaan. Ik zou weer naar de bakkerij van meneer Hayden willen gaan en mevrouw Vlinder begroeten op straat. Als antwoord op Wolfs vraag knik ik. 'Ik mis ze allemaal,' zeg ik met een hese stem. Tranen prikken achter mijn ogen en ik voel hoe Wolf zijn arm om mijn schouder legt. Hij geeft een troostende kus op mijn hoofd en ik besluit de tranen niet langer tegen te houden. Ze stromen voorzichtig over mijn wangen en Wolf drukt me tegen zich aan. 'Het komt wel goed,' fluistert hij om me te troosten en ik weet dat hij het goed bedoeld. 'Langzaam zal alle pijn verdwijnen.' Ik haal mijn hoofd van zijn schouder. Ik vraag hem of hij wilt vertellen over zijn familie. 'Ik had een broer. Zijn naam was Jack en hij was mijn grote voorbeeld. Hij was zes jaar ouder dan ik en toen ik klein was probeerde ik hem altijd te imiteren. Hij ging het huis uit toen ik twaalf was en ik vond het verschrikkelijk. Mijn ouders waren hele aardige mensen, maar ze gaven net iets te veel aandacht aan Jack en net iets te weinig aan mij. Ik werd opstandig en luisterde slecht.' Wolf zucht. 'Mijn ouders wisten dat ik maar vijftien zou worden en ze deden er alles aan om twee goede jaren met mij te krijgen. Ik kreeg alles wat ik wilde en op een gegeven moment is Jack weer bij ons ingetrokken. Op mijn vijftiende verjaardag was iedereen in een sombere bui. Het zou maar een maand duren voor ik zou sterven. Zelf brak mijn hart toen ik inzag wat voor een verschrikkelijk kind ik was. In die laatste maand hielp ik mijn ouders en bleef ik me zo goed als ik kon gedragen. De rest weet je,' zegt Wolf en hij kijkt me aan. Ik staar naar zijn perfecte grijze ogen. Voor ik besef wat ik doe, druk ik mijn lippen op die van hem. Hij beantwoordt de kus niet en snel trek ik me terug. 'Sorry', mompel ik beschaamd en ik kijk naar beneden. Ik weiger op te kijken. Waarom moet ik nou weer zo stom doen? Waarom moet ik dit nou weer verpesten? 'Clary'. Wolfs stem is zacht en voorzichtig til ik mijn hoofd op. Wolfs gezicht is rood. Hij pakt mijn gezicht vast en drukt zijn lippen op de mijne. Het liefst zo ik nooit meer loslaten. Als er iets perfect is, dan is het deze kus.

JE LEEST
Mijn tijd |deel 1|
Ciencia FicciónIedereen weet wanneer hij of zij dood gaat. Het staat op onze arm getatoeëerd, een datum. Waarom is niet duidelijk, maar het helpt ons. We kunnen ons voorbereiden op onze dood en we kunnen afscheid nemen van de mensen van wie we houden. Helaas zou i...