Zo geruisloos mogelijk sluip ik door het bos. Als ik de boswachter tegenkom ben ik dood. Hij is goede vrienden met mijn ouders en zal linea recta de politie bellen. En om eerlijk te zijn heb ik nu wel mijn maag vol van de politie. Gelukkig bereik ik de bosrand zonder problemen. In de verte zie ik mijn huis liggen. Oppassen nu. Het grasveld tussen het bos en mijn huis in overbrug ik rennend. Hijgend druk ik mezelf tegen de witte muur aan die onze achtertuin nu omringt. Als er nu iemand uit het raam kijkt zullen ze me als het goed is niet kunnen zien. En de buren zullen me sowieso niet kunnen zien door de hoge heg die onze huizen scheid. De enige mogelijkheid dat ik gezien zou kunnen worden is als iemand vanaf de stoep voor ons huis tussen de huizen doorkijkt. De zon staat nu zo dat de schaduw in de achtertuin valt, in plaats van over mij. Ik trek de capuchon van mijn jas over mijn hoofd en kijk ik de hoek van het huis. Geen auto's te zien. Ik haal opgelucht adem en haal de capuchon weer van mijn hoofd af. Ik moet er niet als een inbreker ofzo uitzien maar ik moet ook niet herkend worden. Ik loop zo kalm mogelijk naar de voordeur en ga op mijn tenen staan om bij het afdakje te komen. Bovenop een van de steunbalken zit onze reservesleutel getaped. Zodra de deur van het slot is schiet ik naar binnen en gooi de deur achter me dicht. Opgelucht haal ik adem. Gehaald. De vertrouwde geur van vers gebakken brood komt mijn neus binnen en mijn maag begint meteen te rommelen. Met twee treden tegelijk ren ik de trap op naar de tweede verdieping. Als ik de kamer naar mijn kamer opengooi wordt ik overspoeld door herinneringen. Alles is not exact hetzelfde. Mijn rommelige bureau die is volgestapeld met schoolboeken en losse bladen en weet ik wat nog meer, mijn boekenkasten die zijn volgestouwd, kleding dat over de hele vloer verspreid ligt en mijn rommelig, niet opgemaakte bed. Verbaasd doe ik een stap naar binnen. Waarom hebben ze niks opgeruimd? Mijn moeder vond het altijd vreselijk als het zo'n rommel was. Ik vis een rugzak uit mijn inloopkast, dat net zo'n rommel is, en prop er zoveel mogelijk kleding, kussens en dekens in. Aria en Valora hebben zo ongeveer dezelfde lengte als ik. Voor Dylan en Daniël vul ik een andere rugzak met kleding van Marc, wiens kamer trouwens ook niks veranderd is. Zelfs zijn powerbank ligt nog aan de lader. Die gaat ook meteen de tas in. Terug in mijn kamer haal ik ook mijn powerbank van de lader en stop die samen mijn telefoon in de tas. Je weet maar nooit wanneer je hem nodig hebt. Ik pak ook nog mijn portemonnee en loop dan naar beneden. Een derde tas vul ik met zoveel mogelijk eten. Ik pak van alles een beetje zodat het minder opvalt. Ik neem nog een snelle douche, ik weet dat mijn ouders normaal gesproken pas over twee uur thuis zijn, en kleed om. Via de achtertuin ren ik daarna ongezien weer het bos in. De sleutel heb ik aan een koordje om mijn nek gehangen. Mijn enige aandenken aan thuis.
JE LEEST
Het Leven Van Een Fee 2: Vluchten (Voltooid)
FantasyDeel 2 in het leven van een fee serie. Het is handig als je eerst Het Leven Van Een Fee leest. Nu blijkt dat Laura niet de uitverkorene is, maar een fee van een uitgemoord soort, moet ze vluchten. Ze duikt onder op aarde. Maar het is niet zo makkeli...