Alles ruist. Ik hoor niks anders dan de woorden van mijn moeder. De sissende klanken van haar stem. Mijn gedachten staan stil. Remus is ondertussen voor me gesprongen en heeft de boeman terug de kast in gejaagd.
'Kate gaat het?' Harry kijkt me bezorgd aan. Hij heeft al die tijd achter me gestaan. Hij weet wat mijn moeder heeft gezegd. Hij heeft haar ook kunnen verstaan. Hij denkt wat ik denk. Ik kijk hem recht aan. Ze ziet eruit of ze een lijk heeft gezien, hoor ik hem denken. 'Denk na Harry. Denk na. Er is maar één familie mogelijk' fluister ik zo zacht dat alleen hij het kan horen.
Hij trekt een nadenkende blik. Langzaam zie ik de puzzelstukjes op zijn plek vallen in zijn ogen. Zijn gezicht trekt zich tot een grimas en hij kijkt me uitdrukkingsloos aan. We hadden het al die tijd kunnen weten. Ik knik om zijn gedachte. Dat klopt. 'De brief Harry. De brief. De profetie.' Ik fluister alles zo zacht mogelijk.
'Verbrugge.' Draco komt mijn kant op gelopen, met vlak achter hem Hermelien en Ron. Verschrikt doe ik een paar stappen naar achter. Hij mag het nog niet weten. Hermelien en Ron wel, maar hij niet. 'Vertel het Hermelien en Ron als jullie alleen zijn' zeg ik zacht tegen Harry. Hij knikt. Vervolgens draai ik me om en zet het op het lopen.
Ik blijf rennen, zonder pauze. Zigzaggend de gangen door. Ik heb geluk dat de lessen officieel nog bezig zijn, want anders was het vol met leerlingen. 'Verbrugge' hoor ik nog achter me. Niet omdraaien. Door lopen.
Ik ren de trappen op en zodra ik er weer af ben, beginnen ze te verschuiven. 'Kate wacht' roept Draco nog. Hij kan niet meer de gang in waar ik in ging, want de trap verschuift. Dit geeft mij de voorsprong en ik sprint richting de deur. Bijna bots ik nog tegen een mede-Griffoendor aan. Het meisje heeft stijl bruin haar en kijkt me geïrriteerd aan. Er is geen tijd om me te verontschuldigen.
Uiteindelijk kom ik bij de deuren aan. Snel ren ik er doorheen, richting het Verboden Bos. Hijgend kom ik uiteindelijk aan bij de boom. Mijn boom. Schichtig kijk ik nog even om me heen, maar begin dan te klimmen. Hoger en hoger, de boom in. De wind snijdt door mijn huid heen, aangezien ik alleen een gewaad, shirtje en een spijkerbroek aan hem. Ik negeer het en klim door.
Bij de planken aangekomen, plof ik neer en sluit mijn ogen. Zo zit ik even, proberend tot rust te komen.
Sisselspraak. Ze sprak in sisselspraak. Zij was het. Julia Mergel was het. Zij was mijn moeder. Correctie, zij is mijn moeder.
Maar dat zwarte haar en die ogen. Wat zei mijn zus er ook al weer over? 'We zijn transformagiërs' Een transformagiër. Die kan zijn uiterlijk veranderen door middel van zijn gedachten. Dat had ik ergens gelezen. Ik maak in mijn gedachten een beeld van mezelf met hetzelfde zwarte haar en de groene ogen. Dat is niet moeilijk, ik hoef alleen maar naar Noa te kijken. Voorzichtig open ik mijn ogen. Ik kijk nog steeds voor mijn gevoel door dezelfde ogen heen en ik heb ook geen spiegeltje bij me om mijn oogkleur te controleren. Maar ik heb nog meer bewijs.
Voorzichtig voelt ik mijn haar en haar een grote pluk naar voren toe, zodat ik het kan zien.
Zwart.
Dit is mijn echte uiterlijk dus. Zo hoor ik te zijn. Dat blonde en blauwe ogen is een spreuk geweest zodat ik waarschijnlijk op mijn dreuzelouders lijk. Toch verander ik het maar weer terug. Het zwarte en groene zou mijn identiteit kunnen verhullen en iedereen is me zo gewend.
Een koude windvlaag trekt langs en rillend stop ik mijn handen in mijn zakken, om mijn rechter er meteen weer uit te halen. Verbaasd kijk ik naar de spullen in mijn hand. Ik was alweer helemaal vergeten dat die erin zaten.
De bladzijde flappert vrolijk in mijn hand door de wind. Ik besluit hem in weer in mijn zak te stoppen voor als hij weg waait. De ketting hou ik voorzichtig in mijn hand. De zilveren Z bungelt vrolijk aan het koord.
Er is maar één manier om het zeker te weten.
Ik maak het clipje van de ketting los en met trillende handen doe ik hem om mijn nek. Een warme gloed verspreidt zich direct door mijn lichaam. De snijdende wind voel ik niet meer en de kou verdwijnt direct uit me. De ketting warmt me op alsof het lijkt dat ik niet eens buiten in een boom zit.
Doodstil blijf ik echter zitten. Wachtend op een vloek.
Alleen zal de vloek nooit komen. Ik zucht even, hoewel ik niet weet of het een zucht van opluchting of toch van angst is. Zou ik echt bang voor ze zijn? Voor mijn eigen ouders? Mijn tweelingzus?
Het is hetzelfde alsof Fred en George bang voor elkaar zouden zijn. Bij die twee zijn de hersens zelfs aan elkaar verbonden. Nu ik weet dat ik een tweelingzus heb, heb ik wel gelijk het idee alsof ik een deel van mezelf mis. Alsof ik op twee plekken ben.Ik haal de bladzijde uit mijn zak. Mijn ogen glijden nog een keer over de bladzijde. Nog een keer komt de naam Marten Vilijn voorbij, mijn oom. Nog een keer zijn de namen van Julia en Olivier te zien.
Alleen zijn er onder hen nu ook namen zichtbaar.
Noa en Kate Mergel.
------------------------
@wenke-omgifhec heb je jezelf al voor de eerste keer gespot ? :)
JE LEEST
Slytherin girl
FanfictionKatelynn Verbrugge is een dreuzel en enorme Potterhead. Ze is dertien als ze opeens in een wereld terechtkomt, die alleen in boeken leek te bestaan. Wat moet ze doen als ze de toekomst blijkt te weten van iedereen om haar heen? Zwijgt ze, of veran...