Een fel licht schijnt door de ramen van de ziekenzaal naar binnen. Het is vroeg in de ochtend en niets wijst op de gebeurtenissen van de afgelopen nacht. De ziekenzaal zelf is stil. Er liggen vier kinderen: twee jongens, twee meisjes. Hun lichamen zitten onder de schrammen en het verband.
Twee van de vier zijn wakker en praten zachtjes met elkaar. De verpleegster loopt af en aan met brokstukken chocolade en duwt het in hun monden. De stilte in de ziekenzaal duurt dan ook niet lang.
De deur vliegt open als twee mannen binnenkomend, zacht discussiërend. Eén van de twee is een man halverwege de dertig, helemaal in het zwart gekleed, vergelijkbaar met een vleermuis. Hij heeft een norse blik en een grote haakneus. De ander is een oude man met twinkelende ogen, een lange baard en een lange blauwe jurk.
Even discussiëren ze met de verpleegster, maar dan lopen de vleermuisman en de verpleegster weg, beiden geïrriteerd. De oude man blijft achter, terwijl de kinderen door elkaar heen beginnen te praten. Ze lijken gestrest en de oude man maant ze tot kalmte.
Dan klinkt een kreet door de ruimte van het meisje. Haar ogen verwijdden zich, terwijl de jongen haar verbaasd aan kijkt. De oude man geeft nog een kort knikje, maar doet dan een paar stappen van ze weg.
Het meisje haalt een ketting te voorschijn, die ze ook om de nek van de jongen doet. Ze draait aan een knopje en dan verdwijnen beide kinderen. De oude man kijkt met een goedkeurend glimlachje toe. Zijn blik glijdt even naar de klok: 5 voor twaalf. Om strak twaalf uur zouden de twee terug zijn. Zachtjes neuriënd loopt hij alvast naar de deuren van de ziekenzaal.
Dan hoort hij een zachte stem vanuit een van de bedden.
'Professor?'
♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥♥
Voorzichtig doe ik mijn ogen een stukje open, ver genoeg om door de wimpers heen te kunnen kijken. Bij Merlijns Baard wat is het licht fel. Wacht, ik hoor stemmen. Wie zijn dat?
Voorzichtig draai ik mijn hoofd een beetje. Hij is wat stijf, maar het lukt zonder pijn. Midden in de ziekenzaal zie ik drie personen staan. Door het licht zijn ze niet goed te onderscheiden. Ze lijken op Harry en Hermelien. En... Perkamentus, denk ik?
Ik doe mijn ogen iets verder open, als plotseling er een zuigend geluid klinkt en Harry en Hermelien verdwijnen. Geschrokken kijk ik ernaar.
Dan begint er iets te dagen.
Ik kijk naast me. Daar ligt Ron, slapend. De bedden van Harry en Hermelien zijn nu leeg. Ze verdwenen net. De Tijdverdrijver! Ze zijn terug in de tijd gegaan, natuurlijk!
Ik zie Perkamentus weer naar de deur lopen. Hij mag nog niet weg! Ik schraap zachtjes mijn schorre keel.
'Professor?'
Perkamentus blijft staan en draait zich langzaam weer om.
'Juffrouw Mergel, u bent wakker' zegt hij glimlachend, de twinkeling nog steeds in zijn ogen. Ik glimlach terug.
'Wat is er gebeurd?' vraag ik. Mijn stem klinkt nog raspend. Voorzichtig duw ik mezelf omhoog en voel daarbij dat ik redelijk wat blauwe plekken heb.
'Professor Sneep kwam jullie tegen bij het meer, alle drie bewusteloos. Hij heeft jullie hier gebracht. Je vrienden Hermelien en Harry zijn echter net vertrokken.'
'Professor..' ik kijk naar de grond, terwijl schuldgevoel me overvalt. 'Het spijt me. Ik had al dit kunnen voorkomen als ik gewoon naar u was gegaan en alles had verteld. Dan hadden we hier niet gelegen, was Pippeling niet ontsnapt en was Sirius niet voortvluchtig.'
De glimlach verdwijnt niet van Perkamentus' gezicht. Hij wordt juist groter.
'Het geeft niet Katelynn. Maar onthoud dat in een wereld voor gevaar, er ook mensen zijn die goed willen doen. Die mensen zijn er om te vertrouwen.'
'Ik zal het onthouden professor, dank u' zeg ik, met een lichte blos op mijn wangen. Ik ga iets rechter op zitten en pak een stuk chocolade van Harry's nachtkastje. Ik begin er stukjes vanaf te bijten.
'Je hebt goed gevochten Katelynn' zegt Perkamentus plots. Verbaasd kijk ik op. Wat bedoelt hij? Ik kan de twinkeling in zijn ogen goed zien. Een trotse twinkeling dit keer.
'Sirius vertelde me over je krachten, die je in het krijsende krot gebruikt hebt en ook over dat je een faunaat bent. Hij liet me zweren dat ik goed op je zou passen. Je bent een echte Griffoendor Katelynn, van wie je ook af stamt. Hoe je het hebt opgenomen tegen een weerwolf zullen niet veel je na doen.'
Gevleid kijk ik weg en mijn oog valt op de klok. 2 minuten voor twaalf.
'Professor, mag ik heel even weg?' vraag ik voorzichtig. Ik voel dat er iets niet klopt. Dat Hermelien en Harry mijn hulp nodig hebben. Perkamentus zag mijn blik en ik denk dat hij al bijna zeker weet wat ik wil gaan doen. Hij knikt.
'Wees voorzichtig juffrouw Mergel, je bent nog steeds gewond. Remus heeft je goed toegetakeld. En breng je vrienden heelhuids terug. Je hebt nog twee minuten.'
Ik knik dankbaar en ga naast mijn bed staan.
Dan verdwijnsel ik naar de hoogste toren van Zweinstein.
-------------------------------
Zijn we weer! De vakantie is hier nu officieel begonnen en zoals gezegd, heb ik het nu niet zo druk meer. Dus bij deze het volgende hoofdstuk!
Welke quote van Perkamentus vinden jullie het mooiste?
JE LEEST
Slytherin girl
FanfictionKatelynn Verbrugge is een dreuzel en enorme Potterhead. Ze is dertien als ze opeens in een wereld terechtkomt, die alleen in boeken leek te bestaan. Wat moet ze doen als ze de toekomst blijkt te weten van iedereen om haar heen? Zwijgt ze, of veran...