Hoofdstuk 7

1.5K 58 0
                                    

Maar toch waren we blij, nooit hadden we zoveel Marokkaanse jongens bij elkaar gezien. Ik kneep Sour en zei: ''Kijk links kijk.''
Sour: ''Wat wie? Ik zie niks.''
Ik: "Kan het nog opvallender?''
Sour: ''Ik zie toch niks.''
Ik: ''Die jongen daar met dat witte truitje wollah hij is mooi.''
Sour: ''Soo ja zeker wat een schatje zeg.''
Ik: ''Hij is van mij hoor!''
Sour: ''Hahaha neem iedereen hier joh.''
Ik: ''Sour tfoe kijk met wie die praat.''
Sour: ''Hahaha lekker voor je zeg maar bye bye.''

Hij stond te praten met Mohamed die bekende roddelaar bij ons in de buurt. Ik haatte hem zo erg en zijn andere vriend ook. Die heette Kamal tfoe zij hadden alles verpest. Ik kon wel huilen dat hun bij ons op school zaten. Onze directeur zat de namen te roepen wie bij wie in de klas zat. Wollah wij zaten bij geen ene jongen omdat we een secretarieel klas waren. We hadden gelijk al spijt dat we die opleiding hadden gekozen.
We liepen achter onze klas aan. In de gangen zag ik veel Marokkanen staan en lopen. Sommigen zagen dr niet uit. Wie gaat nou zn trainingsbroek in zn sokken stoppen? Dacht ik maar blijkbaar was dat daar helemaal in. Ik zag ook Marokkaanse meisjes en zagen dr allemaal zo modieus uit, maar oeh wat konden die wijven je vies aankijken. Maar daar hadden wij dus echt schijt aan..

Jongens, make-up, stad, playen, totdat.. (Waargebeurd) (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu