Jongens, make-up, stad, playen, totdat.. (Waargebeurd) (Voltooid)

Hoofdstuk 68

Ik kwam binnen en zocht Louay, maar ik zag hem nergens.

Sour: ''waarom zoek je hem man je hebt toch schijt aan hem?''
Ik: ''ja die sukkel heeft het gister uitgemaakt''
Sour: ''zeg wollah? Zo erg vieze zemmel.''
Ik: ''weet je hoe erg he. Hij zei tegen mij ik hoop dat je gelukkig word met al je vriendjes''
Sour: ''weet hij het dan?''
Ik: ''ik weet niet. Ik moet het weten daarom zoek ik hem. Wollah so als Ömer of Appie wat hebben gezegd. Ik maak ze af''
Sour: ''nee joh die hebben niks gezegd''
Ik: ''wedden van wel. Hoe weet Saloua dat wij bij hem zijn geweest?''
Sour: ''ik weet niet misschien heeft ze ons gezien van het schoolplein afgaan ofzo''
Ik: ''nee nee die 2 sukkels hebben gepraat''
Sour: ''ik weet niet hoor. Kom gaan we hun zoeken dan''
Ik: ''ja straks in de pauze, want we hebben les''
Sour: ''hahahaha en dat kwam uit jouw mond?''
Ik: ''je ik ben miss stuud geworden hoor, duss''
Sour: ''jek heb je dan geleerd voor die toets?''
Ik: ''tuurlijk gisteren de hele middag plus avond''
Sour: ''so so, dus jij gaat vandaag ook voor mij maken want ik heb niks geleerd''
Ik: ''is goed hoor.''

We liepen naar boven in de gang stond Saloua en haar vriendinnen ze3ma ze keken me zo dodelijk aan. Ik gaf haar een vieze blik en liep weer door. Ik hoorde haar nog iets fluisterend zeggen hoer ofzo. Ze deed zjnoen ze leek wel zo een kaaskop, in je gezicht durven ze niks te zeggen en zodra ze een eindje hebben gefietst hoor je ze zeggen vieze stink Turk..

Maar ik gaf haar geen aandacht ik liep gewoon door. Ik kwam de klas binnen we waren weer eens te laat mochten we weer briefje gaan halen tfoe weer naar beneden lopen op die trappen.

Ik: ''jeh meshekiel op deze school, brengt me alleen maar ellende''
Sour: ''ewa valt toch ook wel mee''
Ik: ''ppff, ga briefje halen ik ga in de kantine kijken of die 2 klootzakken er zijn.''

Sour liep naar Carla en ik ging naar de kantine ik zag Appie en Ömer, ze waren aan het tafelvoetballen met Junaid en nog iemand die ik niet kende alleen van gezicht. Ik durfde niet te gaan omdat ze met een groepje waren. Ik bleef wachten op Sour, dan ging ik wel samen met haar naar ze toe.