Hoofdstuk 65

621 27 1
                                    

Ik liep de klas weer binnen. Weer allemaal vragen naar mijn hoofd:b''wat zei die, wat zei die?'' Tfoe jeh mensen. Ik nam plaats.

Sour: ''ewa?''
Ik: ''tazz man ze3ma hij heeft afspraak gemaakt met mijn vader.''
Sour: ''zeg wollah?''
Ik: ''wollah, maar ik haal die brief gewoon uit de brieven bus en gooi 'm weg''
Sour: ''haha ja maar dan belt ie straks.''
Ik: ''ze hebben onze nummer niet eens. Alleen mijn mobiele nummer en die is ergens in Belgie in een of andere trein''
Sour: ''hahaha eh temschoent (trutje) Hoe dan ook. Je weet toch hoe hij is. Het zal me niet verbazen als hij persoonlijk naar je vader toe gaat''
Ik: ''ewa hij mag gaan! Als tie hem kan vinden''
Sour: ''mohiem doe gewoon nu je best, misschien is het niks ergs''
Ik: ''ja joh nu even me best doen. Komt alles goed''

Ik volgde de les zo heel stilletjes ze3ma aan het opletten tussendoor ging ik nog vragen stellen, zodat ze wist dat ik echt aan het opletten was. Ik volgde alle lessen want ik scheet echt in mijn broek. Papa zou me afmaken. Ik ging van school naar huis. Geen stad meer, geen afspraakjes meer alhoewel ik heel graag weer met Ömer en Appie mee wou gaan naar Schiedam, maar nee ik moest serieus doen.

Ik kwam thuis. Ik ging gelijk naar mijn bureau toe en huiswerk maken. Het was 14:00 nooit kwam ik zo vroeg thuis nooit. Mijn moeder vond het vreemd en dacht dat ik aan het spijbelen was, meskiena als ik ga spijbelen ga ik niet naar huis hoor.

Yemma: ''waarom ben je weer zo vroeg thuis?''
Ik: ''yemma ik heb toetsweek moet ik veel leren enzo en zijn we vroeg uit''
Yemma: ''waga. Nabil moet nog maar een maandje zitten dan is tie vrij''

Ik schrok. Mijn hart ging tekeer. Ik wou echt gaan huilen.

Ik: ''zo snel al?!''
Yemma: ''ja, hij had zijn straf al gezeten toen hij moest wachten voor een rechtzaak en nou moet ie nog maar een maand en overmorgen met el3eid krijgt ie verlof.''
Ik: ''gelukkig yemma''. Mijn moeder verliet mijn kamer en ik legde mijn hoofd in mijn boeken. Ik dacht aan hem hoe hij mij sloeg. Hoe hij mij uitschold en mij hoer noemde. Schande voor de familie. Ik huilde. Ik wenste dat hij dood ging. Ik haatte hem met heel mijn hart. Hij verpestte mijn leven en over een maand komt mijn vijand vrij. Als hij belde vroeg hij altijd waar ik was en waarschuwde hij mijn moeder dat zij op mij moest letten, omdat ik de grootste schitan ben volgens hem. Ik huilde, het liefst wou ik hem vermoorden wollah ik wou hem zo graag vermoorden, maar hoe?

Jongens, make-up, stad, playen, totdat.. (Waargebeurd) (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu