"Waarom zou je dat doen?"

93 5 4
                                    

Voorzichtig open ik mijn pijnlijke ogen. Verschillende zonnestralen vullen de kamer, wat me nogal verbaasd, omdat het altijd regent. Mijn brandende hoofd zorgt ervoor dat ik mijn ogen snel weer dichtdoe, en haastig wrijf ik over mijn voorhoofd.

Ineens herinner ik het me weer. De val.

Ik schrik en open snel mijn ogen. Gespannen ga ik rechtop zitten, wat voor grommende pijn in mijn achterhoofd zorgt. Zoekend kijk ik om me heen. Gelukkig. Thuis.

"Evy." een wazig persoon gaat overeind staan in de hoek van mijn slaapkamer. Mijn ogen zijn nog steeds niet helemaal de oude, dus ik wrijf er een paar keer in, zodat mijn zicht weer scherper wordt.

'Jace.'

Mijn eigen stem galmt dromerig door mijn hoofd heen. Het klinkt ook veel harder, dan dat ik verwacht had. Kort knijp ik even mijn ogen dicht. Ik hoor dat voetstappen mijn kant op komen, en niet veel later gaat er iemand naast me op mijn bed zitten. Langzaam en voorzichtig open ik mijn ogen weer

Jace kijkt me met grote ogen bezorgd aan. Zijn blauw/groene ogen kijken recht in die van mij. Zijn kaken staan hard op elkaar gebeten, en zijn wangen zijn wat gekleurder dan normaal. Zijn bruine, krullerige haren zitten door de war. Hij ziet er over het algemeen nogal slaperig uit, en ik vraag me af hoelang hij al wakker is.

"Hoe..hoe gaat het?" vraagt hij zacht, wat ik waardeer. Zelfs de zachtste klanken klinken nu al als een atoombom. Ik knik langzaam. 'Het gaat wel.'

Een tijd blijft het stil en ik kijk wat om me heen. Niet dat er nog wat te zien valt in mijn kamer, ik bedoel, ik slaap er elke nacht. Ik probeer een logische reden te vinden voor het feit dat Jace hier zit. Natuurlijk ben ik ook te laf om het hem te vragen, ik wil ook niet onbeschoft overkomen.

'Hoelang ben je hier al?' vraag ik. Jace haalt zijn schouders op en kijkt wat beduusd. "Eerlijk gezegd heb ik geen idee." zucht hij. Hij kijkt snel op zijn horloge. "Vanaf gisteren half 4." Ik knik. 'En hoe laat is het nu?' Jace grinnikt kort even. "Half 9" zegt hij.

'Vijf uurtjes dus.' zeg ik onder de indruk. Jace lacht weer even. "Eef. Het is al 's morgens."

Mijn ogen worden groot en in de wat kijk ik hem aan. Jace glimlacht wat terug. 'Nooit dat je hier al zo lang bent.' zeg ik ongelovig. Ik wuif het weg met mijn handen.

"Zeker wel."

'Pfff, echt niet.'

"Jawel."

'Gewoon niet, Jace.'

"Ik meen het, Eef."

'Waarom zou je dat doen?'

Jace kijkt me onbeholpen aan. Met zijn mond open probeert hij er wat woorden uit de gooien, maar hij is duidelijk sprakeloos. 'Huh?' vraag ik pesterig. Ik sla mijn armen over elkaar en kijk Jace belangstellend aan.

"Omdat.." begint hij. 'Ik luister.' met een klein glimlachje kijk ik hem aan. "Omdat..." nog steeds komt er niets achteraan, en vragen kijk ik Jace aan.

"Gewoon, ik mag je wel." zegt hij. Ik open mijn mond al, maar net voordat ik iets kan zeggen houdt Jace me tegen. "En jij mag mij ook, ook al geef je het niet toe." met een flauwe grijns kijkt hij in mijn ogen. Snel kijk ik de andere kant op, en ik besluit er maar gewoon niet op te reageren.

Niet veel later gaat de deur open en komt mijn broer binnenlopen. Hij begroet Jace, door een keer op zijn schouder te kloppen en komt dan aan de andere kant van het bed, naast me zitten. Hij houdt kort zijn hand tegen mijn voorhoofd aan. "Hoe gaat het?" vraagt hij lief. Ik knik kort even. 'Het gaat wel.'

Nu mijn broer er is durf ik het wel te vragen. 'Hoe ben ik eigelijk thuis gekomen?' vraag ik, vooral gericht aan mijn broer. Hij kijkt wat onbeholpen naar Jace en haalt een hand door zijn haar.

"Jace,-" zegt hij en hij wijst naar de andere kant van het bed. "was zo aardig om je te brengen." Verbaasd kijk ik naar Jace, die zijn wenkbrauwen een paar keer op trekt.

'Oh, oké.' zeg ik. Timo knikt ook wat onbeholpen. Ik zie dat hij Jace soms wat ontevreden aankijkt.

"Wil je wat eten?" vraagt Timo. Ik schud mijn hoofd. 'Nee, dankjewel.' ik trek een wat misselijk gezicht. Timo knikt en staat alweer op. Hij staat zijn handen een keer in elkaar en loopt alweer naar de deur.

"Mama en papa zijn al werken." zegt hij.

Hij wijst een keer naar de deur. "Ik moet ook naar school. Ik heb jou voor vandaag ziek gemeld. Gaat het lukken hier?" bezorgd kijkt hij me aan. Snel knik ik mijn hoofd.

'Ja.' Ik kan echt wel een dag alleen thuis blijven, zo erg is het nu ook weer niet.

"Ja, denk het wel." zegt Jace. Verward kijk ik hem aan. Dan kijk ik kort even naar Timo, die met een wantrouwende blik zijn aandacht op Jace richt. 'Wat be..-'

"Ze is mijn zus, Jace." zegt Timo door mij heen.

"Dat weet ik." zegt Jace.

"Als je iets doet.."

"Ga nou maar gewoon."

Nog steeds in de war kijk ik beide jongens aan.

Timo lacht kort nog even naar mij en loopt dan mijn kamer uit. Zacht doet hij de deur dicht en niet veel later hoor ik hem de trap aflopen.

'Ga je niet naar school?' vraag ik Jace. Hij schud niet boeiend zijn hoofd.

'Waarom niet?' vraag ik niet begrijpend. Hij haalt zijn schouders op en kijkt me wat nerveus aan.

"Er moet toch iemand bij jou blijven."

'Euhh, ik kan best alleen blijven.' zeg ik.

Jace schud van nee. "De dokter zei dat er iemand bij je moet blijven." zegt hij.

'En waarom ben jij dat? Waarom niet gewoon mijn moeder of vader. Of Timo, hij kan toch hier blijven?' wat haastig stel ik die vraag.

Jace grinnikt kort, maar komt tegelijkertijd wat gekwetst over. "Bedankt voor de waardering."

Een tijdje blijft het stil, omdat ik niet goed weet wat ik moet zeggen. Alweer kijk ik wat mijn kamer rond en alweer valt er niets nieuws te zien.

Ineens doet mijn instinct iets wat ik zelf niet begrijp. Ik heb er niet eens controle over, mijn arm doet het gewoon, zonder toestemming van mijn hoofd.

Ik pak Jace zijn hand vast en kijk hem serieus aan. 'Sorry, zo bedoelde ik het niet.' bied ik mijn excuses aan. 'Het is lief van je dat je blijft.'

Jace kijkt verward naar onze handen, die in elkaar verstrengeld zijn. Dan kijkt hij weer op en haakt hij zijn ogen in de mijne. Ik word iets ongemakkelijk.

Ik laat Jace zijn hand snel los en probeer hem weg te trekken. Het voelt nogal onprettig, en ik ben volgensmij niet de enige die dat zo voelt. Ook maak ik mijn blik los van zijn ogen, en kijk ik snel een andere kant op. Maar op het moment dat ik Jace zijn hand heb losgelaten pakt hij die ineens weer vast. Een korte rilling gaat door mijn lichaam heen, en ik kijk weer in zijn mooie ogen. Ik voel mijn hartslag versnellen, en weet dat mijn wangen rood worden.

Met een trotse blik houdt Jace mijn hand nog vast. Mijn hoofd zegt dat ik mijn hand weer los moet trekken, maar iets houdt me tegen. Mijn gevoel zegt wat anders dan mijn hoofd, mijn gevoel zegt dat dit goed voelt. En het voelt ook goed. Jace houdt mijn hand stevig vast, wat een warm en veilig voelt. Ook al weet ik dat ik zo niet over hem moet denken, op dit moment doe ik het, want nu voelt het fijn.

The One Who Loved.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu