"Als je ademtekort zou krijgen, had ik je wel mondopmond beademing gegeven."

123 7 4
                                    

"Meid. Waar waren jullie?" Kacey komt snel naar me toe lopen. Niet begrijpend kijkt ze me aan terwijl we in het stinkende kleedlokaal staan. Ik haal mijn schouders op.

'Hoe moest ik weten dat we roosterwijziging hadden?' Nog steeds ben ik verward.

"Dat wist je toch?" zegt Lilly.

'Nee, dat wist ik niet.' zeg ik nijdig. 'Waarom hebben jullie niet even geappt ofzo? Dat had me heel wat astma-aanvallen bespaard.'

"Dat hebben we gedaan." zegt Kacey. Vreemd kijk ik haar aan. 'Helemaal niet.' zeg ik eigenwijs.

Snel pak ik mijn telefoon uit mijn tas. "We hebben je meerdere keren een appje gestuurd om te vragen waar je was." zegt Lilly.

Ik klik mijn scherm aan en open WhatsApp. Inderdaad. Meerdere appjes verschijnen in de balk van Lilly en Kacey. 'Huh.' zeg ik verward. 'Ik zweer jullie dat ik die niet binnen heb gekregen.' zeg ik. 'Ik heb echt geen meldingen gehad.'

Dan pas realiseer ik me dat Maddy er ook nog is. 'Hebben jullie haar ook geappt?' vraag ik. Stiekem hoop ik dat ze ja zeggen, zodat ik nog een reden heb om boos te worden op Maddy.

"Nee." zegt Lilly heel zacht. Zoekend maar Maddy kijkt ze om zich heen. Het is wel duidelijk dat Kacey en Lilly ook niet zo kapot zijn van Maddy. Ik grinnik even.

Snel trek ik mijn gymkleren uit en mijn normale kleding aan. Nog steeds niet begrijpend open ik verschillende keren mijn berichtencentrum. Maar natuurlijk is er geen verschil.

Alleen loop ik de kleedkamer uit, richting mijn kluisje. 'Hoe kan dat nou?' vraag ik hoofdschuddend tegen mezelf.

"Hoe kan wat?"

Ik schrik me een ongeluk en draai me om. Met een flauwe grijns kijkt Jace me aan. 'Mijn god, Jace. Ik schrok.' zeg ik met mijn hand op mijn hart. Ja, ik weet het. Ik schrik nogal snel.

"Van mij? Nee toch." zegt hij. Ik knik.

'Jawel, van jou.' ik rol met mijn ogen. 'Zou jij niet schrikken als er ineens een nijlpaard achter je staat.' vraag ik. Jace denkt na.

"Ligt eraan hoe knap die is." zegt hij. Ik zucht en sla een hand voor mijn hoofd.

"Weetje, het verbaasd me. Ik dacht dat je echt zo'n typisch meisje was die alles goed wou doen, maar je bent inmiddels al 2 keer te laat gekomen. In die paar dagen dat ik hier ben, wie weet hoe vaak dat dit jaar als is gebeurd." zegt hij spottend.

'Hou je mond, Jace. Het komt allemaal door..' Jace onderbreekt me.

"Zeg maar gewoon Jay." zegt hij schuddend met zijn handen. Vies kijk ik hem aan. 'Nee, dankje. Ik krijg de naam "Jace" al bijna niet over mijn tong.' Teleurgesteld schud Jace zijn hoofd.

'Het komt allemaal doordat, jij mijn telefoon liet vallen. En nu doordat...'

Jace onderbreekt me weer. "Doordat de berichtjes niet afgeleverd werden." zegt hij.

'Jep.' zeg ik zuchtend en ik lat mijn armen naast me vallen.

'Wacht eens..' zeg ik denkend. 'Ik heb helemaal nooit wat gezegd over niet afgeleverde berichtjes.' streng kijk ik Jace aan. Hij vermijd oogcontact en kijkt zoekend om zich heen.

"Euhh.. scheikunde? Waar is het scheikunde lokaal?" Nog steeds zoekt hij om zich heen. "Doei he!" zegt die dan ineens en hij loopt snel weg.

'Hey, wacht!' zeg ik. Snel ren ik achter hem aan de trap af. Ergens in de lockerruimte haal ik hem in.

Ik ga snel voor hem staan, zodat hij niet verder kan lopen. Ook al weet ik dat hij me zo omver kan beuken. Hij is zeker een kop groter dan mij een heeft redelijke armspieren. Nog maar een paar centimeter sta ik verwijderd van hem. Met mijn vinger wijs ik naar zijn hoofd. Ik probeer dan ook mijn meest "angstaanjagende gezicht" op te zetten, maar ik weer inmiddels al dat het voor zo'n klein meisje als ik, niet uitziet.

Jace begint te lachen. "Wat ben ik bang!" zegt hij geinend. Hij wil weer doorlopen, maar ik hou hem tegen.

'Hoe weet jij dat die berichtjes niet aankwamen?' vraag ik nog een keer.

Jace kijkt me met een flauwe grijns aan. Kort bijt hij even op zijn lip, en ik voel dat hij zijn hand op mijn schouder legt. Ik voel mijn hartslag versnellen, maar weet niet waarom.

"Oh, kleine Eef toch." zegt Jace.

'Draai er nou niet omheen.' probeer ik zelfverzekerd te zeggen, maar mijn stem klinkt alles behalve zelfverzekerd. Jace klopt een keer met zijn hand op mijn schouder. Hij komt dichterbij met zijn hoofd. Zo dichtbij, dat ik zijn frisse pepermunt adem kan ruiken.

"Heel misschien,-" zegt hij zacht. "Heel misschien, heb ik je notificatie meldingen uitgezet." Hij knikt een keer kinderachtig naar mij.

'Wat?' vraag ik geïrriteerd. 'Waarom zou je dat doen?' roep ik zowat door de locker ruimte heen. Jace begint nog harder te lachen. Met een kwade blik kijk ik hem aan, maar hij is toch niet bang voor me.

"Dag, Eef." zegt hij. Hij loopt om me heen en zwaait kort, voordat hij de locker ruimte uitloopt. Zo snel als ik kan duw ik mijn gymtas in mijn kluisje, wat net zo moeilijk gaat als vanmorgen. Als die er eenmaal in zit ren ik ook de ruimte uit, voorbij de mensen tot dat ik weer naast Jace loop.

Ik sla hem op zijn arm. Best wel hard zelfs, want ik zie dat hij me met een moeilijk gezicht aankijkt.

"What the fuck, Eef?" zegt hij.

'Ja, dat zou ik ook kunnen zeggen.' zucht ik. 'Ik heb verdorie de longen uit mijn lijf gerend daar, alleen omdat het jou grappig leek om even te klooien met mijn telefoon.' Als ik het zo zeg klinkt het heel raar. Ook Jace begrijpt die zin niet helemaal en kijkt me lollig aan.

'Weet je,-' begin ik weer zelfverzekerd. 'Ik kreeg er gewoon bijna astma-aanvallen van, en ik heb niet eens astma!' roep ik naar Jace, terwijl ik met mijn vinger kwaad in zijn schouder prik.

Jace lacht enkel, en kijkt een paar keer opzij. Je kan wel verwachten dat ik er alleen maar kwader van wordt.

"Eef, toch." zegt hij. "Als je echt ademtekort zou krijgen, had ik je wel mond-op-mond beademing gegeven hoor." Met zijn hand wrijft hij kort over mijn hoofd, waardoor mijn hele haar in de war komt zitten.

Bah.

Bah.

Dat is alles wat ik denk.

The One Who Loved.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu