'Hahaha, jij bent grappig.' zeg ik sarcastisch. Mijn broer kijkt me spottend aan, maar richt zijn aandacht snel genoeg weer op de weg.
"Ik heb nog een grap, wil je die horen?" met een grijns kijkt hij naar de stoplichten voor hem die op groen springen. Ik grinnik eens en haal mijn wenkbrauwen dramatisch op.
'Heb ik een keuze?' vraag ik benieuwd.
Meteen schud Timo zijn hoofd. "Nee, jammer genoeg niet." spot hij. Mila zit achterin, in haar kinderstoeltje, ineens begint ze hard te lachen om Timo's opmerking. Ook al ben ik er vol van overtuigd dat ze het niet eens hoorde of begreep.
'Kijk!' roep ik enthousiast. Ik wijs naar Mila achterin. 'Je hebt tenminste één fan, nietsnut.' zeg ik flauw. Timo gooit zijn mond open en kijkt me gekwetst aan.
"Je bent jaloers." zegt hij.
'Zekers!' lach ik.
Timo's hand port me in mijn zij, waardoor ik een stuk omhoog schiet van de autostoel. Natuurlijk gil ik een keer en sla ik zijn hand boos weg.
"Luister nou naar me!" zegt hij opdringerig. Voordat hij ook nog maar één woord uit zijn mond krijgt, begint hij al te lachen. Hoogstwaarschijnlijk om zijn eigen grap, die hij zo meteen gaat vertellen. Wachtend kijk ik hem aan.
Als hij eindelijk weer op adem komt begint hij te vertellen.
"Jantje gaat naar de dokter.." zegt hij enkel.
'Die is al zo oud!' onderbreek ik hem meteen. Deze grap heb ik al zeker 20 keer gehoord en is volgensmij afkomstig uit het jaar 2007.
"Laat me nou gewoon uitpraten!" stribbelt Timo. "Ik weet zeker dat Mila 'em nog niet heeft gehoord." zegt hij met een trotse blik, blij dat hij zijn zusje van 4 wel nog iets nieuws kan vertellen.
"Jantje gaat naar de dokter. Hij zegt: "Als ik hier duw doet het pijn en als ik hier duw ook." Een poosje kijkt de dokter eer aandachtig naar. "Aah! Ik zie het al!": zegt de dokter. "Je vinger is gebroken."
Timo zelf begint weer te lachen, maar deze keer is Mila stil. Aandachtig draai ik me om naar haar, om te zien of er misschien wat aan de hand is. Dat is alleen niet geval, verre van zelfs. Mila ligt met vrede met haar hoofdje tegen de achterbank aan. Haar oogjes zijn gesloten en haar mondje staat een klin beetje open. Ze is aan het slapen.
'Sukkel, ze heeft je niet eens gehoord.' lach ik pesterig. Met een teleurgestelde blik draait Timo zich ook even om.
"Nou.." zegt hij sip. "Ik weet zeker dat ze hem grappig had gevonden." Hij brengt de auto niet veel later tot stilstand.
Ik rol een keer me mijn ogen als teken van lichte irritatie. Snel klik ik mijn gordel los en open ik de autodeur.
'Ik weet zeker dat ze was gaan huilen als ze die slechte grap had meten aanhoren.' zeg ik lachend.
Timo probeert me snel te slaan, maar ik ben hem voor. Met een zetje duw ik de autodeur snel dicht, waardoor Timo niet meer aan me kan. Om het er nog lekker dik bovenop te leggen steek ik ook nog een keer mijn tong uit voordat ik de frietkraam binnenloop.
Zo'n 15 minuten later kom ik weer naar buiten gelopen, nu met een tasje in mijn hand. Snel stap ik weer in de auto. Het is inmiddels al bijna winter en het begint al aardig koud te worden.
Timo neemt een frietje uit de zak en stopt die snel in zijn mond. Vervolgens start hij de auto weer en rijden we naar huis.
Een aantal straten verderop is duidelijk dat Mila wakker is. Haar hoge en luide stemmetje galmt door de hele auto. Ze klapt zelfs enthousiast een paar keer in haar handen. Ik kan haar eerst slecht verstaan, maar na een paar keer hoor ik het.
"Lynn, Lynn!" roept ze luid.
Meteen voel ik een brok in mijn keel komen, die ik ook weer haastig probeer weg te slikken. Ik wordt weer herinnerd aan de gebeurtenis ban vanmiddag, die ik voor eventjes alweer vergeten was.
'Ja. Inderdaad.' reageer ik snel terug.
Kort kijk ik ook even uit het raam. Lynns huis wordt verlicht door de avondzon. Zoals altijd staat aar vader in de tuin, de planten water te geven. Ik moet even in mezelf lachen. Hun voortuin ziet er altijd keurig netjes uit en toch noemt haar vader het altijd "een puinzooitje". Het is dan ook zeker geen vraag waar Lynns perfectionistische eigenschap vanaf komt.
Wat in mijn gedachte blijf ik een tijdje uit het raam naar het landschap kijken. Het hele "Maddy-Lynn" gebeuren laat me maar niet los, en hoeveel ik ook probeer het aan het lot over te laten, het blijft an me knagen.
Ik zucht een keer diep en ga weer wat rechter zitten. Mijn ogen spreiden zich plots wijd open en ik grijp me vast aan mijn stoel. Midden op de weg loopt en jongen.
'PAS OP!' schreeuw ik uit.
Timo drukt gelukkig hard de rem in. De auto maakt met een heftig slipgeluid een halve draai.
De angst in mijn lichaam overwint. Ik knijp mezelf helemaal ineen. De auto schommelt van links naar rechts en hobbelt omhoog en omlaag. Ik probeer me stevig vast te houden aan waar ik dan ook bij kan. Alles wat stevig aanvoelt grijp ik vast, in de hoop dat er niks ernstigs gebeurt. In die 3 seconden dat het duurt denk ik meteen aan Mila, die alleen op de achterbank zit. Als we nu ergens tegenaan botsen, zijn we er geweest.
Godzijdank komt de auto tot stilstand. Heel voorzichtig open ik mijn ogen, we staan net langs de weg. Snel draai ik me om. Mila zit bang, maar gelukkig ongedeerd, in haar stoeltje. Al staat ze wel op het punt om te gaan huilen. Kort kijk ik even naar Timo om te controleren of hij ook oké is, voordat ik me snel tot Mila keer en haar gordel los maak.
Als ik Mila uit haar stoeltje til hoor ik een deur dichtgaan. Timo is uitgestapt.
Ik neem Mila snel op mijn schoot en hou haar dicht tegen me aan. Op dat moment merk ik zelf pas hoe hard mijn hart klopt.
Om haar gerust te stellen fluister ik wat verhaaltjes in haar oor. Ik druk een aantal kusjes op haar sluip en knuffel haar.
Door de vooruit heen zie ik Timo praten met de jongen. De vochtigheid tegen het glas maakt alles heel onduidelijk. Ik probeer de jongen te herkennen, maar het beeld is te wazig.
Een tijdje wacht ik, tot Mila wat rustiger is. Zacht wrijf ik nog een keer over haar kleine hoofdje. Dan til ik haar voorzichtig op en leg ik haar op de stoel naast me neer. Mijn nieuwsgierigheid is niet uit te houden, ik wil zelf ook naar buiten.
Dus, open ik de deur en stap ik zacht uit.
JE LEEST
The One Who Loved.
Teen Fiction"Dus.. Evy." zegt Jace. Ik zucht diep. Jammer. Hij is er nog. "Dus, Jace." zeg ik hard en bot. "Jep, mooie naam he!" zegt hij. "Net zoals die van jou, Eef." Meteen stop ik met lopen en draai ik me naar hem om. 'Ten eerste, je naam is poeplelijk, e...