'Jammer, het was geen grap' verrast hou ik de voordeur open. Met mijn Mario en Luigi sokken sta ik op de koude mat, die aan de deurpost grenst.
"Natuurlijk was het geen grap. Vind je het grappig als we dadelijk een 3 halen voor een verslag, dat net een voorpagina en indeling heeft?" Jace kijkt me met een serieuze blik aan en doet inmiddels al een poging om mijn huis binnen te stappen.
Met mijn arm probeer ik de weg te blokkeren. Zo breed mogelijk ga ik in de deuropening staan, in de hoop dat Jace er zo niet door kan. Jace loopt enkel met zijn borstkas tegen mijn arm aan, die meteen van het kozijn afvalt, en vervolgens gaat hij al richting de woonkamer.
'Ttsss.. idioot!' fluister ik meer in mezelf.
"Dat hoorde ik!"
'Boeit me niet!'
Ik laat de voordeur met een klap dichtvallen. Meteen heb ik er spijt van, met de gedachte dat Mila een dutje aan het doen was in mijn achterhoofd.
"Eef! Moet dat nou?" klinkt meteen uit de keuken.
'Sorry, mam!' roep ik verontschuldigend terug.
Als ik ook de woonkamer binnenloop zie ik dat Jace al is gaan zitten. Vandaag heeft hij zelfs een eigen laptop bij zich en ik vraag me direct af waar hij al het geld vanaf haalt.
Ik neem plaats op de stoel naast Jace en kijk nieuwsgierig naar het scherm van zijn laptop. Het weergeeft een document waar zich in totaal 150 woorden op bevinden. De schaamte borrelt meteen op. Hoe kan het dat ik er zo weinig aan gedaan heb? Normaal ben ik altijd het verslagkindje, weet je wel.
"Het is misschien beter als we beiden, op een eigen laptop werken. Dat gaat veel sneller." zegt Jace, na nog een tijdje hopeloos naar de lege pagina's te kijken.
'Sufkop, dat hadden we ook beide vanuit huis kunnen doen toch?' zeg ik wat pissig. Jace kijkt me met een moet-dit-echt gezicht aan en snel verander ik mijn gezichtsuitdrukking en acteer ik alsof ik zijn plan geweldig vind.
Enthousiast maat nep knik ik. 'Ja, goed idee.'
"Dankje!"
Jace grinnikt wat flauwtjes, waardoor ik meteen spijt krijg dat ik hem een compliment heb gegeven. 'Dat meende ik niet.' zeg ik er dus maar kil achteraan. Ik meende het ook helemaal niet. Die jongen eist gewoon graag complimentjes op.
Een hele tijd wordt er niks meer gezegd. Beide zijn we geconcentreerd hele verhalen aan het typen op onze computers. Na een tijdje heb ik zo lang op mijn beeldscherm gekeken dat ik er gewoon hoofdpijn van krijg. Jace merkt mijn vermoeidheid meteen op.
"Je hebt toch niet nu al hoofdpijn he?" zegt hij suffig. Kwaad kijk ik hem aan. Hij werkt me echt op mijn zenuwen, op een een negatieve manier.
'Dat krijg ik meestal als er een vieze lucht om me heen dwelmt.' kaats ik terug.
"Hoezo? Heb je niet gedoucht vanmorgen dan?" vraagt hij neuzel. Met een dom stemmetje praat ik hem na.
'Nee, klojo! Jij bent de vieze lucht. En om eerlijk te zijn, snap ik nog
steeds niet waarom je weer mijn huis komt vervuilen. Wanneer kom ik aan de beurt?' zeg ut ik hard."Wil je dat ik jou ook vervuil?"
'Nee, ik wil jou huis vervuilen!'
Veel harder dan net, met nog meer frustratie druk ik op de toetsen, die vervolgens letters vormen op het beeldscherm van mijn laptop. Ik voel Jace naar me kijken en spreek daarom met mezelf af, om niet terug te kijken.
Ik weet goed dat hij dit expres doet. Hij vind het leuk om mij frustratie op te wekken. Niet dat het hem gelukt is."Je hoeft niet te doen alsof je me niet ziet." zegt hij dom.
'Dat doe ik ook niet. Ik wil je niet zien, en mijn ouders hebben me altijd verteld dat als je iets heel graag wilt, het ook uitkomt, dus ik denk dat ik aardig op weg ben.'
Jace begint te grinniken en schud een paar keer ongelovig met zijn hoofd. 'Je bent echt apart.' zegt hij lachend.
Ik steek twee middelvingers naar hem op en steek ook even kinderachtig mijn tong naar hem uit, waardoor hij vervolgens alleen maar harder gaat lachen.
'Ik meen het hoor! Waarom moet je mijn familie steeds lastig komen vallen? De volgende keer kom ik gewoon naar jou huis, ook al heb je me verteld dat niet te doen.'
"Oehh, iemand wordt hier boos."
'Nee! Iemand wordt hier vervelend. Zijn naam begint met een J en eindigt op Ace.'
"Toevallig, mijn naam komt zeer in de buurt van je opmerkingen, maar volgensmij ben ik best een sympathieke gozer."
'Volgensmij, is het gewoon tijd voor jou om naar huis te gaan!' stribbelen we door.
"Wie zegt dat ik een huis heb-?"
'Ja, geef het maar gewoon meteen toe. Je bent hartstikke blut. Geen wonder dat je zo veel spijbelt. Je moet dat supermarktbaantje van je natuurlijk wel hoog houden. Dat is nou ook precies de reden dat je hier niet meer moet komen. Ik ga liever niet om met-'
Ik maak mijn zin niet af, want plots lijkt mijn stem niet meer te werken. Jace kijkt me met een stijve blik aan, wachtend op dat ik mijn zin af maak. Iets zegt me dat ik die woorden niet moet uitspreken.
Hij haalt een hand door zijn haren heen, maar blijft zijn blik op mij vestigen. Alsof hij me uitdaagt, om mijn zin af te maken, zodat hij me erna ongelijk kan geven.
"Zeg het dan." zegt hij enkel koel. Iets teruggetrokken staar ik het raam uit, terwijl ik star mijn hoofd schud.
'Nee.' weet ik er zacht nog uit te duwen.
Ineens lijk ik me in een ongemakkelijke situatie te bevinden, waar ik mezelf op een of andere manier in heb weten te gooien. De stilte vult de kamer en de sfeer wordt er niet bepaald beter op.
Het lijkt misschien nergens om te gaan. Alsof ik gewoon wat met Jace lag te klooien en hij me voor de gek aan het houden is. Maar de manier hoe hij me aan keek, de manier waarop hij me uitdaagde, om mijn zin te vervolgen..
Het kan dat ik me mezelf wat wijs aan het maken ben, maar als je het mij vraagt, klopt er iets niet aan dit verhaal..
JE LEEST
The One Who Loved.
Teen Fiction"Dus.. Evy." zegt Jace. Ik zucht diep. Jammer. Hij is er nog. "Dus, Jace." zeg ik hard en bot. "Jep, mooie naam he!" zegt hij. "Net zoals die van jou, Eef." Meteen stop ik met lopen en draai ik me naar hem om. 'Ten eerste, je naam is poeplelijk, e...