"Mijn god, wat was dat?" Ik draai me om, om vervolgens naar Kacey en Lilly te lopen. 'Vraag dat maar aan die nieuwe.' lach ik. 'Ineens gaat hij mijn boek stelen.' Lilly en Kacey beginnen te lachen. "Nou, het zag er in ieder geval grappig uit." zegt Kacey. 'Oahh..' zeg ik nep beledigd, en ik sla haar voor de grap zacht op haar arm.
'Hey, weten jullie waar Lynn is?' vraag ik. Ik kijk wat om me heen en zoek naar een meisje met lang zwart haar. "Nee, maar volgensmij liep ze samen met Maddy naar het lokaal." zegt Lilly. Ik kijk Lilly even vreemd aan. 'Oh, oké.'
Nog geen maand geleden hadden Lynn en ik allebei de grootste hekel aan Maddy. Ze gedraagt zich altijd zo verwend, echt vervelend. Maar sinds vorige week lijkt Lynn wel ineens beste vrienden met haar te zijn. Een beetje vreemd als je het mij vraagt.
Niet helemaal oplettend probeer ik me in het gesprek tussen Lilly en Kacey te mengen. "..hij had niet eens door dat hij een cake had gemaakt met pannenkoeken meel." zegt Lilly. Kacey moet lachen. "Errgg slim weer van je vader."
Ook al heb ik het verhaal maar half gehoord, lach ik wat mee. Nog steeds wat verward over dat Lynn ineens zo dik is met Maddy.
Boem.
En ineens lig ik op de grond.
Net zoals mijn telefoon trouwens.
'Aahh. Nee!' roep ik boos. Snel ga ik op mijn knieen zitten en pak ik mijn telefoon van de grond af. Ik zucht diep. Het hele scherm zit onder de barsten. Haastig tik ik erop in de hoop dat er licht verschijnt, maar het beeldscherm blijft donker. Geweldig.
'Kijk eens uit je doppen man.' zeg ik bot. Nog steeds kijk ik naar mijn kapotte telefoon. "Ik? Jij botst tegen me aan. Eef!" zegt de jongen bot terug. Meteen kijk ik op. Eef?
En jawel hoor. Het is Jace.
Ik rol met mijn ogen. 'Kun je me niet gewoon voor even met rust laten?' zeg ik. Jace begint te lachen. "Nee, liever niet. En daarbij, dit was je eigen schuld." Teleurgesteld kijk ik weer naar mijn telefoon. Snel haal ik een hand door mijn haar.
"Oei." zegt Jace, als hij mijn scherm ziet. 'Ja, oei. Zeg dat wel ja.' Jace kijkt nog steeds naar mijn telefoon. 'Nou, Jace. Ik ga maar eens ergens een baan zoeken om een nieuwe telefoon te kopen.' zeg ik nep lachend. Met een gemene blik draai ik me om en loop ik weg. Met ergens een klein schuldgevoel, omdat ik weet dat ik zelf gewoon niet aan het opletten was.
"Eef." roept Jace als ik bijna op het einde van de gang ben. De volgende les zou inmiddels wel al begonnen zijn, want er is geen mens meer te bekennen. Voorzichtig draai ik me weer om, zonder wat te zeggen.
"Als.. als je het echt zo erg vind, van je telefoon.." hij wijst naar mijn gebroken scherm en daarmee dode telefoon. "..ik kan je wel een nieuwe kopen." zegt hij. Verbaasd kijk ik hem aan. Met mijn ogen scan ik zijn hele lijf. Hij heeft een spijkerbroek aan met wat afgesleten stukken stof. Daarop heeft hij een blouse, die er uitziet alsof die bezig is aan zijn laatste jaren.
'Jij?' vraag ik. Jace knikt heftig. "Ja, ik." zegt hij. Voor een paar seconde kijk ik hem in zijn ogen aan. Dan pas valt het me op dat hij blauwe ogen heeft. Ze zijn zo helder en licht als een zomerse open lucht. Je zou er zo in kunnen verdrinken.
Nee.
Stop.
Jace kijkt mij ook nog steeds aan. Ik schrik weer uit mijn gedachtes. 'Dat zou aardig zijn.' zeg ik snel. "Oké, wordt geregeld." zegt Jace. Kort lacht hij even. Hij haalt een hand door zijn haar, draait zich dan om, en loopt de gang uit.
Wat verbaasd blijf ik staan. Dat was vreemd.
Ikzelf loop vervolgens ook de gang uit om naar mijn lokaal te lopen. Fijn. Nu kan ik morgen zeker nog eerder gaan melden. Gaat lekker Evy, in één dag al eruit gestuurd én te laat gekomen. Heerlijk.
Zacht druk ik de klink omlaag, in de hoop dat de leraar mij niet binnen hoort komen. Mevrouw Hoekstra staat met haar rug naar het lokaal toe. Ik grijp mijn kans en loop zo zacht mogelijk op mijn tenen het lokaal binnen. Deze keer heeft Lynn wel een plaats voor me vrijgehouden. Rustig ga ik naast haar zitten.
"Mevrouw Denen, waar denkt u dat u mee bezig bent?" vraagt mevrouw Hoekstra. Shit.
'Sorry mevrouw. Mijn telefoon was gevallen en.. ik ook.' zeg ik dom. Meerdere mensen in mijn klas beginnen te lachen. Mevrouw Hoekstra daarentegen, kijkt mij emotieloos aan. "Dat wordt morgen dan melden." zegt ze.
Zuchtend laat ik me naar achter zakken op mijn stoel. Weerwoord geven heeft geen zin op dit moment, dus hou ik me maar stil. Mevrouw Hoekstra draait zich weer om, om door te gaan met de les, maar ze wordt onderbroken doordat de deur weer opnieuw open gaat.
"Sorry, mevrouw, ik ben nieuw en was de weg kwijt." hoor ik Jace zeggen. Ja, tuurlijk. Mevrouw Hoekstra lacht even naar hem en ze gebaart met haar handen een dat-is-toch-helemaal-niet-erg signaal. "Ach, jongen. Kan gebeuren. Ga maar ergens zitten." zegt ze. Mijn mond valt open. Hoe kun je zo'n heks zijn?
Jace komt naast mijn tafel gelopen en lacht even smerig naar mij. Kwaad kijk ik hem aan. Was ik ook maar nieuw. Al snap ik niet waarom je naar dit dorpje zou verhuizen. Het is hier altijd koud, en het regent bijna elke dag.
Voor de tweede keer gaat mevrouw Hoekstra weer verder met de les. Deze keer wordt ze niet onderbroken. Om me niet nog meer ellende te verzorgen probeer ik goed op te letten en niet te kletsen met Lynn, wat normaal iets is wat we elke les doen.
'Auw.' zeg ik zacht. Ineens voel ik een scherpe punt tegen mijn achterhoofd aankomen. Zoekend kijk ik om me heen. Jace zit naast Quinn hard te lachen, wat mij al genoeg zegt. Dan zie ik een wit briefje op de grond liggen, die ik opraap. Kan hij me nou echt niet met rust laten?
Voorzichtig open ik het blaadje.
"Jammer he, Eef."
JE LEEST
The One Who Loved.
Teen Fiction"Dus.. Evy." zegt Jace. Ik zucht diep. Jammer. Hij is er nog. "Dus, Jace." zeg ik hard en bot. "Jep, mooie naam he!" zegt hij. "Net zoals die van jou, Eef." Meteen stop ik met lopen en draai ik me naar hem om. 'Ten eerste, je naam is poeplelijk, e...