"Vertrouw je me?"

77 5 0
                                    

'Waar gaan we nou hee-een?' vraag ik zeurend. De wind waait hard over de open graanvelden. Het ruisende geluid ruist naast mijn oren en ik moet hard mijn best doen om Jace te kunnen verstaan.

'Wat zeg je?' roep ik dus hard.

"DAT ALS JE HET NOG EEN KEER VRAAGT IK JE VAN DE FIETS AFDUW." roept hij nu 10 keer zo hard al de keer ervoor. Ik moet mijn lach onderdrukken en hou me wat steviger vast aan de bagagedrager achterop Jace zijn fiets.

Jace stond er namelijk op dat ik bij hem achterop zou gaan. Ik heb meerdere keren aan hem uit proberen te leggen dat ik zelf ook een fiets heb, en daar ook op geleerd heb te fietsen, maar hij zei dat het handiger was als ik bij hem achterop zou gaan, omdat hij me niet wou vertellen waar we precies heen gaan.

'Godsamme, Jace. Hadden we niet gewoon met de auto kunnen gaan? Waar is die bak als je hem nodig hebt?' lach ik. Ik sla een keer op Jace zijn rug en hoor dat hij ook moet lachen.

"Je stelt me echt teleur, Evy Jones. Wij zijn de toekomst hé. Wij moeten deze planeet redden." zegt hij duur.

'Sow, waar heb je die woorden vanaf gehaald?' spot ik. 'Één keer met de auto kan ook weer niet zo veel kwaad, en al helemaal niet met dit weer. Jeetje mina, zeg!'

Jace lacht weer en draait zich even naar me om. "Ik heb gewoon goede algemene kennis. Daar zou jij ook eens aan moeten doen." zegt hij schouderophalend.

'Tssss.. Uitslover.' puf ik. Jace begint weer te grinniken en als snel lach ik mee.

Ik draai mijn hoofd daarna eens naar links, om wat om me heen te kijken. We fietsen door op een bospad en alles wat zich om ons heen bevond bestaat uit hout en bladeren. De groene bladeren waaien hard op en neer en een enkeling valt van zijn stronk neer op de grond.

Ik woon al mijn hele leven in dit verouderde stadje, ik heb onderhand op elk bospad gelopen en door elk weiland gewandeld, maar ik lijk me nu te bevinden op een plek waar ik nog nooit eerder ben geweest.

We zijn misschien een dikke 20 minuten onderweg, en toch voelt het al alsof ik aan de andere kant van de wereld ben.

Inmiddels word het bos bomen om ons heen dunner en wordt het oppervlakte blauwe lucht boven ons weer groter. Er worden grote weilanden om ons heen zichtbaar, gevuld met kleurrijke planten en graanvelden. Ineens wordt de frisse lucht om me heen een stuk aanlokkelijker en lijkt de wereld een stuk mooier.

Jace doet nog steeds hard zijn best om tegen de wind in te fietsen. Ik begin ergens een beetje medelijden met hem te krijgen, dat hij ook nog eens zo'n dik varken als ik, achter zich aan moet sleuren. Van buitenaf zie ik er misschien licht en mager uit, maar geloof me, alles wat ik eet zie ik op de weegschaal terug.

"We zijn er!" helpt Jace me uit mijn gedachtes.

Ik knipper een paar keer en knijp mijn ogen tot spleetjes. Tot mijn verbazing vallen er sterke zonnestralen op ons neer en aangezien de zon zich normaal niet zo maar laat zien in dit dorp, verrast het me. Uit het niets krult er dan ook een glimlach rond mijn mond.

Jace staat afwachtend voor me en kijkt me wat vragend aan. "Het is nog iets verderop, daar kunnen we beter heen lopen." zegt hij.

Jace loopt naar een hek toe en opent een poortje wat er aan eindigt. Zonder pardon loopt hij het graanveldje binnen en verward kijk ik naar zijn actie.

Als Jace al enkele stappen verder heeft gezet, besluit ik maar gewoon achter hem aan moet lopen en niks moet zeggen over het feit dat er duidelijk "Niet betreden" op het bord naast het hek staat. Ik schud mijn hoofd een keer en ren naar Jace toe.

We wandelen een tijdje door het lange graanveld heen en na een tijd begin ik me af te vragen of hij misschien een grap met me aan het uithalen is. Het veld lijkt niet te eindigen en ik krijg er mijn twijfels bij of Jace me daadwerkelijk iets kan laten zien in dit weilanden gebied, buiten graan en gras.

"Oké, hier moeten we oppassen." hoor ik Jace hard zeggen. Hij liep wat meters voor me uit, maar is nu gestopt zodat ik weer naast hem sta.

Uit het niets pakt hij mijn hand vast en loopt hij verder. Natuurlijk wordt ik gedwongen om erachteraan te lopen.

"Vertrouw je me?" vraagt Jace?
Hij kijkt me schuin aan en aan zijn serieuze blik opeens kan ik merken dat het een serieuze vraag is.

Ik denk even na. Vertrouw ik hem? Tot nu toe heeft hij me nog nooit iets aangedaan of mijn vetrouwen beschadigd, dus ja, ik denk dat ik hem wel vertrouw.

'Ja.' zeg ik dus kort. Jace z'n blik veranderd doordat een grote glimlach plots tevoorschijn komt. Hij kijkt even, het lijkt wel verlegen, naar zijn schoenen en vervolgens loopt hij verder.

"Niet bang zijn oké?" vraagt hij. Al die vragen en beangstigende opmerkingen maken me juist nerveus. Het moet onderhand wel heel spannend zijn.

"Hier is het." zegt Jace.

---------

Sorry voor het saaie hoofdstuk.. Volgende wordt weer beter en leuker!

xxx van mij!

The One Who Loved.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu