'Dag, dag!' vrolijk zwaai ik mijn vriendinnen gedag. Het mag da wel maandag zijn, maar ik heb vandaag een goede aura.
"Wat heb jij?" stomverbaasd kijkt Lilly mij aan, terwijl ze tegen mijn kluisje aanleunt. Ik haal mijn schouders op en trek daarna snel mijn koude en doorweekte jas uit.
'Geen idee. Ik heb er gewoon echt in vandaag!' zeg ik glimlachend. Wantrouwend kijken Kacey en Lilly naar elkaar. 'Hey!' roep ik er doorheen. 'Nu niet zo flauw doen, he. Ik mag toch oom wel eens mijn dag hebben?' arrogant, maar grinnikend kijk ik ze aan. Voor de grap gooi ik ,high class, een pluk haar ver mijn schouder heen.
Kacey rolt haar ogen. "Ik vertrouw het niet. Wie is dit?" hoor ik haar tegen Lilly fluisteren, waardoor Lilly giechelt. Ik negeer ze en sluit mijn kluisje.
Als ik weer rechtop ga staan legt Kacey tot mijn schrik ineens haar handen op mijn schouders. 'Wow.' zeg ik van verbazing, terwijl Kacey met haar ogen serieus naar me kijkt. Volgensmij probeert ze door me hen te kijken, want ze zet zo veel spanning op haar ogen dat ze er onderhand hoofdpijn van moet krijgen.
"Wie ben jij? En wat heb je met Evy gedaan?" vraagt ze streng. Lilly begint meteen weer te grinniken.
'Ha ha ha. Heel leuk.' zeg ik sarcastisch. Ik duw Kacey haar handen grof van mijn schouder af en loop naast ze af de lockerruimte uit. Meteen komen ze weer naast me lopen, waardoor we het hele gangpad in beslag nemen.
'Ik meen het hoor. Als jullie zo door gaan, gaan jullie echt mijn mood verpesten, weet je. En dat wil je toch niet? Ik bedoel, ik ben eindelijk eens in een goede stemming en dat kun je bij mij niet zo vaak zeggen..' ratel ik als maar door. 'Mijn moeder begint er ook altijd over: "Evy, vertel eens wat positiefs, bla bla bla.", maar vandaag ga ik haar eens niet teleurstellen!' blij kijk ik mijn vriendinnen aan, die wat vreemd naar mij terugkijken.
"Het zal wel." zegt Lilly uiteindelijk.
Ik lach kort even.
"Eef?" hoor ik ineens iemand roepen. Snel draai ik me om, zoekend naar de persoon die mijn naam riep.
"Eef.. Oh. Hoi. Ik wou je bij je kluisje al iets vragen, maar ja was ineens weg." Jace staat met zijn handen in elkaar geslagen nonchalant tegenover mij.
Kort draai ik me om naar Kacey en Lilly en ik zucht een keer. 'Kijk..' begin ik. 'Dit,-' ik wijs naar Jace, '-heeft nu mijn mood verpest.'
Lilly en Kacey lachen en stompen me beide een keer tegen mijn schouder. Geen idee waar dat voor nodig was.
"We zien je wel bij het lokaal!" zegt Lilly enthousiast. Samen met Kacey draait ze zich al om, om weg te lopen.
'Nee, wacht! Laat me nou niet achter!' roep ik ze na. Een seconde kijk ik even naar Jace. Vervolgens draai ik me om, en zet ik het op een rennen. Hoe durven ze gewoon van mij weg te lopen?
"Nee, dacht het dus effe niet." zegt Jace vrijwel direct. Hij grijpt me bij mijn pols vast en houdt me tegen. Met al mijn kracht probeer ik bij hem weg te rennen, zonder erover na te denken dat Jace waarschijnlijk een heel paard kan optillen en ik niet eens fatsoenlijk een computer kan dragen.
Na nog wat pogingen geef ik het op en ga ik recht staan. Jace houdt mijn pols nog steeds vast, wat nogal ongemakkelijk voelt, omdat er zo'n 100 mensen naar ons zouden kunnen kijken. Ik voel dan ook mijn wangen rood kleuren en ben blij dat Jace op dat moment een andere kant uit kijkt.
"Je kunt niet nog eens van me vluchten." zegt hij. Ik schud mijn hoofd star.
'Ik vluchtte helemaal niet.' zeg ik dom.
"Echt wel!"
'Helemaal niet.'
"Gewoon wel."
'Gewoon niet.
"Eef, ga nu niet liegen."
'Ik lieg ook niet.'
"Wel waar."
'Niet waar.'
"Ga je nu op alles wat ik zeg een tegenstelling gooien?"
'Misschien.
Jace zucht diep.
"Zomer." hij lacht.
'Winter.'
"Nacht."
'Middag.'
Ik zie Jace diep denken voor dat hij wee zijn mond opent. Dan begint hij te grijnzen.
"Appel."
'Peer.'
"Ha! Nee, sukkel! Dat is geen tegenstelling." Jace balt zijn vuisten en gooit ze als een enthousiaste kleuter in de lucht. Hij springt er nog net niet bij, anders was het het perfecte plaatje geweest.
Ik bijt kort even op mijn lippen, ik kan niet zo goed tegen mijn verlies en dat geef ik liever niet toe.
'In mijn ogen wel.' zeg ik nijdig.
Jace rolt geïrriteerd met zij ogen en zucht een keer. "Prima, wat maakt het ook uit."
"In ieder geval,-" verteld hij, "-ik denk dat we nog eens moeten afspreken, voor het verslag, weet je nog."
Oepsie, helemaal vergeten. Sinds dat Jace bij mij thuis is geweest heb ik er niks meer aan gedaan. Om eerlijk te zijn heb ik er niet eens één keer aan gedacht, waar ik nogal van schrik. Normaal heb ik mijn zaakjes al een 2 weken voor de deadline in orde, maar op een of andere manier kom ik aan dit verslag maar niet toe.
Kort na die gedachte vormt er zich een brok in mijn keel. Nu is mijn mood al helemaal verpest.
Bij de gedachte dat ik met Jace moet afspreken krijg ik buikpijn. Zulke dingen spreken zich nogal snel rond, als de nieuwste roddels. Ik weet dat Maddy dat zeker niet leuk zou vinden. Niet dat Maddy haar mening me zo veel boeit, om dan maar een onvoldoende te halen, dat is het niet. Lynns mening, daarentegen, boeit me wel. Ik ben haar al deels kwijtgeraakt, maar als ik nu ook nog eens met Jace alleen tijd ga doorbrengen weet ik zeker dat ze helemaal voor Maddy's kant kiest.
"Hallo?" afwachtend kijkt Jace naar me. Ik kom weer snel terug tot de realiteit en hoest een keer, om mijn keel te schrapen.
'Ik weet niet, Jace. Het lijkt me niet zo'n goed idee.' zeg ik twijfelend. Mijn stem klinkt ineens veel serieuzer dan daarnet.
"Ougghh, krijgen we dit weer. Ik dacht dat we daar nu mee klaar waren." zegt hij stresserig.
Ik reageer er niet op.
"Wat is er?" vraagt Jace ineens bezorgd.
Snel probeer ik het weg te wuifen. 'Oh, gewoon wat hoofdpijn.' zeg ik niet boeiend.
"Nee, ik bedoel wat is er echt?" vraagt Jace, alsof hij gedachtes kan lezen.
Ik zucht nog een keer diep. Wil hij echt dat ik dit hele verhaal ga vertellen?
"Je kan het me vertellen." zegt hij precies op dat moment. Meid, nu wordt het echt eng.
Ik aarzel nog even, maar begin dan te vertellen.
JE LEEST
The One Who Loved.
Teen Fiction"Dus.. Evy." zegt Jace. Ik zucht diep. Jammer. Hij is er nog. "Dus, Jace." zeg ik hard en bot. "Jep, mooie naam he!" zegt hij. "Net zoals die van jou, Eef." Meteen stop ik met lopen en draai ik me naar hem om. 'Ten eerste, je naam is poeplelijk, e...