"Ik vertrouw je."

81 5 7
                                    

Met mijn benen bungel ik over de rand van de klif. Ik duw een pluk haar achter mijn oor, terwijl ik hoor dat Jace zijn keel schraapt.

"Ik moet je heel wat uitleggen." zegt hij iets grinnikend. Toch hoor ik ergens in zijn stem dat hij het helemaal niet grappig vindt.

'Als je het niet wil vertellen, begrijp ik dat ook.' probeer ik behulpzaam te klinken. Ook al realiseer ik mezelf al snel dat het nu te laat is voor zo'n onnozele opmerking, aangezien ik net zo door zat te drammen om te weten te komen wat er zich in die kamer afspeelden.

"Nee. Ik wil dat je het weet." zegt hij. "Je bent belangrijk voor me en..-" hij stopt even. "ik weet dat jij naar me zult luisteren." zegt hij, alsof hij zich er voor schaamt. "Ik vertrouw je."

Hij schraapt zijn keel een keer, en drukt zijn handen in elkaar.

"Ik ben hier niet zo maar heen verhuist." zegt hij. "Mijn ouders wonen hier niet eens. Ik ben bij ze weg gegaan, ik heb ze achtergelaten en ben alleen hierheen verhuist."

Ik weet niet goed wat ik moet zeggen dus blijf ik stil en luister ik naar zijn hele verhaal.

"We woonden ergens in een achterstandswijk, waar veel slechte dingen gebeurden, als je me daarmee begrijpt. Mijn ouders waren niet zo maar ouders, niet zoals die van jou, of die van je vriendinnen. Ze waren verschrikkelijk, en ik heb nooit begrepen waarom ze ooit kinderen hebben genomen. Ze waren waardeloos voor ons."

Hij zucht een keer.

"Er gebeurde veel dingen waar ik het niet mee eens was. Dingen waar mijn ouders aan mee deden. Toen mijn broer en zus en ik ouder werden, probeerden onze ouders ons erin te betrekken. Drugs, wapens, het werd steeds erger. Eerst, vertelden ze ons dat we een pakketje moesten afleveren bij vrienden. Dat deden we braaf, niet wetende wat erin zat. Maar hoe ouder we werden hoe beter we ons dat gingen realiseren. Ik pikte dat alleen niet. Dus toen ben ik weg gelopen."

Hij stopt met praten en kijkt naar zijn handen, die hij hard tegen elkaar aan wrijft om zijn woede ergens op af te reageren. Nu ik zo dicht bij hem zit, zie ik enkele kleine sneeën en littekens op zijn armen.

Met medelijden kijk ik erna, tot ik mijn arm uitstrek en een hand vastpakt. Ik voel dat vanaf dat moment zijn spieren zich ontspannen. Ik wrijf zacht over zijn hand en ga wat dichter tegen hem aan zitten.

"Dit stuk land,-" hij wijst met zijn andere hand naar de plak weiland achter ons, "heb ik geërfd, van mijn opa. Hij stierf enkele jaren geleden." hij glimlacht als hij zijn naam uitspreekt. "Hij was de enige die ons nog een beetje bij elkaar hield. Hij was het middelste puzzelstukje."

"Maar alleen aan een stuk land, heb je niks." zegt hij wat harder dan de rest. Ik voel zijn handen weer aanspannen, dus knijp ik er zacht een keer in om hem gerust te stellen.

Zijn gezicht trekt rood aan, net zoals zijn ogen. De bolling rond zijn iris lijkt dikker te worden, gevuld met vloeistof. Een eenzame, smalle traan loopt van zijn oog naar zijn mond en daarna drupt hij van Jace's gezicht af. Ruw veegt hij deze weg.

Jongens denken altijd dat ze zwak zijn als ze huilen. Dan ben je niet meer stoer en sterk. "Huilen doen alleen meisjes", word er dan gezegd. Wat ze niet begrijpen, is dat huilen geen keuze is. Het gebeurt gewoon, en wat je ook probeert, het moet er ooit uit.

Tranen komen, wanneer je mond de juiste woorden niet kan vinden.

Huilen is geen symbool van lafheid. Het toont aan dat je al lang genoeg sterk bent geweest, en je nu een punt hebt bereikt waar je nieuwe energie moet krijgen. Nieuwe moed.

Huilen laat zien dat geen enkel mens onbreekbaar is, en iedereen pijn kan hebben.

Jace wrijft ook ruw de volgende traan weg en haalt een hand door zijn haar. Ik schuif nog wat dichter naar hem toe en leg mijn hoofd op zijn schouder. Zijn andere hand pak ik ook vast, en zacht en geruststellend wrijf ik erover, als teken dat ik er voor hem ben.

Want dat ben ik.

Ik weet wat ik heb gezegd en ik weet dat ik heb gezworen dat ik hem niet mag, maar dat waren vooroordelen.

"A cover is not the book, so open it up, and take a look." zou Mary Poppins zeggen.

En weet je wat.

Dat is precies wat ik heb gedaan.

Ik ben er achter gekomen dat Jace niet onbreekbaar is en dat ook hij lief kan hebben. Hij heeft ook een hart, en ook al ligt daar een laagje stof over wil dat niet zeggen dat die kapot is. Hij werkt nog prima, het had alleen gerepareerde stukken nodig en vooral tijd.

Jace is geen slecht persoon.

Ik kijk voor me hoe de zon langzaam onder gaat. Ik kijk toe hoe de lucht langzaam van blauw naar oranje kleurt. Ik luister naar hoe langzaam de wind vertraagd en de planten langzamer heen en weer gaan.

"Ik wil niet meer terug, Eef." hoor ik Jace zijn stem na een tijd zacht zeggen. Voorzichtig haal ik mijn hoofd van zijn schouder af en kijk ik naar zijn nog wat natte ogen.

Hij vermijdt mijn gezicht eerst, maar later kijkt hij naar me terug. Ik zie een blik van angst en vraag me af wat hij precies met zijn woorden bedoelt. Antwoord geef ik niet. In plaats daarvan druk ik mijn lippen op de zijne.

The One Who Loved.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu