"Dan begrijpen we elkaar.''

107 8 2
                                    

Met een bonk laat ik de autodeur dichtvallen, terwijl ik toekijk hoe Lilly's moeder Lilly bezorgd naar binnen brengt. Ik doe mijn gordel om en ga wat rechter zitten.

"Zij had wel heel veel glaasjes op." Jace grinnikt. 'Ja, inderdaad.' ik zucht. Even blijft het stil, en ik vraag me af waarom hij de auto niet gewoon start. Ik voel zijn ogen op mijn branden, maar ik pas ervoor om hem aan te kijken. Met mijn hoofd tegen het raam staar ik dus maar naar de donkere straat.

"Wil je nog terug naar het feest?" vraagt Jace. Ik schud mijn hoofd. 'Alsjeblieft niet.' zeg ik kort. Ineens bedenk ik me wat.

'Mag jij eigelijk wel rijden?' vraag ik. Serieus kijk ik hem aan. Jace haalt een hand door zijn haar en slikt waardoor zijn kaaklijn zichtbaar wordt.

'Jace, ik meen het. Heb jij gedronken?' vraag ik. "Wat heb je toch weinig vertrouwen in mij." zegt hij hoofdschuddend. Dan kijkt hij me aan, waardoor er even kriebels in mijn buik komen. Zelfs in het weinige licht kan ik zijn heldere blauwgroene ogen nog zien.

"Denk je dat ik het risico zou nemen om jullie dronken naar huis te rijden?" vraagt hij. Ik haal mijn schouders op. 'Weet ik niet, zo'n type lijk..'

"Nee. Het antwoord is nee." onderbreekt Jace me. Ineens verandert zijn blik. Streng, maar tegelijkertijd ook teleurgesteld kijkt hij me aan. Ik schrik er wat van. 'Sorry hoor.' zeg ik eigenwijs. Ik ga met mijn hoofd weer tegen het raam aan liggen.

Dan voel ik dat Jace mijn hand vastpakt. Mijn hoofd zegt dat ik mijn hand weg moet trekken, maar toch doe ik het niet. Jace komt dichterbij en kijkt me recht in mijn ogen aan. Een moment blijft het stil.

"Sorry." zegt hij.

Een tijdje blijft hij naar mij kijken. Normaal zou dit een moment zijn geweest dat ik me zeer ongemakkelijk had gevoeld, maar dat heb ik nu niet. Dit voelt anders, en ik weet niet waarom.

Als Jace me eenmaal los laat start hij de auto. "Dus, in wat voor kasteel woon je?" zegt hij spottend. Ik grinnik. 'Beuckelen 28." zeg ik.

"Aah, oké." zegt Jace en hij rijdt de oprit af. "Heb je toevallig nog een bedplaatsje vrij?" flauw lacht hij. In een klap is de oude Jace weer terug. Schuddend met mijn hoofd antwoord ik. 'In ieder geval niet voor jou.'

"Nou, waarom niet?" Met een pruillip kijkt Jace me aan. En ik vertel je, deze jongen kan echt goed acteren. Niet veel later begint hij te lachen. Ineens steekt hij zijn arm uit en port hij me in mij zij. Ik spring zowat tegen het dak van de auto aan. 'Hey! Waar is dat nou weer voor nodig?' vraag ik grinnikend.

"Gewoon." Jace haalt zijn schouders op.

"Daar had ik zin in."

Ik schud weer met mijn hoofd en kijk naar Jace. Hij is helemaal gefocussed op de weg. Hij maakt zijn ogen tot spleetjes, zodat hij toch in het donker de weg goed kan zien. Ook al heeft hij net een feestje achter de rug, zijn haar zit nog perfect. Het zit nog goed in vorm en ziet er net zo zacht uit als een wolk. Ik sta bijna op het punt om het aan te raken, maar besluit dat toch maar niet te doen.

"Kun je het zien?" vraagt Jace ineens. Ik schrik uit mijn gedachtes en nonchalant kijk ik snel naar de weg voor me. 'Nee, wat bedoel je?' vraag ik dom. Jace grinnikt.

"Ik zag echt wel dat je naar me aan het staren was." zegt hij. Voor bet effect doe ik mijn mond
open.

'Oah! Helemaal niet.' zeg ik hard, maar ik weet zelf ook dat ik lieg.

"Je hoeft het niet te ontkennen, hoor. Ik weet dat ik er goed uitzie."

'Oké, nu al helemaal niet meer.' zeg ik.

Weer begint Jace te lachen. Ik vraag me echt af hoe hij zo blij kan zijn de hele tijd. We wonen in een hartstikke depressief dorpje, er is hier niets leuks te doen.

'Waar woon jij eigelijk?' vraag ik, om een gesprek te starten. Eerst reageert Jace er niet op, maar dan kijkt hij me vreemd aan. "Dat ga ik je niet vertellen." zegt hij.

"Kijk." begint hij. "Ik heb liever geen fangirls voor mijn huis. Dat verstoort mijn slaapritme, snap je." Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Aah, oké. Dat snap ik.' begrijpend kijk ik hem aan. 'Dan had ik je mijn adres beter ook niet kunnen geven, denk ik.'

"Nee, kijk. Ik vind je wel aardig enzo, maar vat het niet verkeerd op." zegt Jace terug. Ik weet niet goed wat terug moet zeggen. Ik probeerde hem al te dissen, maar hij disste me duidelijk harder terug. 'Dan begrijpen we elkaar.' zeg ik uiteindelijk maar.

Jace remt langzaam af voor mijn huis. "We zijn er." zegt hij. Ik knik. Jace kijkt me met sprankelende ogen aan. Ik sla mijn handen random in elkaar, geen idee waarom ik dat deed. 'Bedankt, voor het naar huis brengen.' zeg ik. "Geen probleem." zegt hij.

Ik klik mijn gordel los en open de autodeur. "Ik wacht wel tot je binnen bent." zegt Jace. Ik schud snel mijn hoofd. 'Oh, nee dat hoeft echt niet hoor. Mijn broer..'

Weer onderbreekt hij me.

"Jawel, ik wacht." zegt hij stellig. Weer kijkt hij me streng aan, maar toch zie ik dat hij het niet zo bedoelt. 'Oké, dan!' zeg ik. Kort zwaai ik nog even en dan doe ik de autodeur dicht.

Ik open nog de achterklep om voorzichtig mijn fiets eruit te tillen. Heel voorzichtig zelfs. Veel verstand van auto's heb ik niet, maar deze ziet er in ieder geval duur uit. Als ik hem op de grond laat zakken roep ik snel nog een keer gedag, voordat ik de achterklep dicht maak.

Als ik bij de achterdeur ben klop ik er op. Met mijn stomme hoofd ben ik weer eens mijn sleutel vergeten. Nog geen halve minuut later komt mijn broer de gang in gelopen. Blij zwaai ik naar hem, terwijl hij me juist vreemd aan kijkt. Hij maakt de deur open.

"Wat ben jij vroeg." zegt hij. Nieuwsgierig kijkt hij me aan. Ik knik. 'Jep, Lilly was al dronken toen ik aan kwam, dus dat heb ik als excuus gebruikt om naar huis te mogen.' lach ik. "Tss." Timo lacht en schud zijn hoofd. "Was het niet leuk dan?" vraagt hij. 'Nee, het stonk er en Lynn en Kacey liepen weg en.. ja, je weet dat ik niet van feestjes hou.'

Timo knikt. "Ja, dat is waar." Nog steeds sta ik buiten. Kort steekt Timo zijn hoofd de deur uit om te kijken naar de auto die nog steeds op de oprit staat. "Ben je gebracht?" vraagt hij. 'Ja.' zeg ik kort. "Door wie?" star kijkt Timo mij aan. 'Oh, gewoon een jongen uit mijn klas.' zeg ik.

Ik heb verder geen zin om meer uitleg te geven. Dan wordt Timo weer overprotective zonder dat er ook maar iets aan de hand is. Snel duw ik Timo weer naar binnen. 'Kom, ik heb het koud.' zeg ik.

Voor de zoveelste keer zwaai ik naar Jace voordat ik naar binnen loop. Geen idee of hij het daadwerkelijk ook heeft gezien, maar ik ben gewoon goed opgevoed. 'Bbrrr. Het is echt koud buiten.'

The One Who Loved.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu