"Waar was je nou?" vraagt Lynn. Het is maandagochtend en deze keer hoeven we eens niet door de regen te fietsen. 'Waar ik was? Jij bent die drankjes volgensmij in Zuid-Afrika gaan halen.' verdedig ik mezelf.
"Ja ja, ik weet het. Dat duurde even. Ik kwam iemand tegen en ik kwam er niet meer weg." zegt ze. Ik grinnik. 'En dan had je me niet even kunnen bellen ofzo? Ik stond daar met een straal bezopen persoon, geen idee wat ik moest doen.' zeg ik.
"En toen kwam Jace je zeker redden." zegt Lynn. Ineens ben ik klaarwakker en opgewekt kijk ik haar aan. 'Hoe weet jij dat?' vraag ik. Ik had gehoopt dat niemand daar achter zou komen. Lilly was toch zo dronken als wat, ze zou dat zich niet meer herinneren.
Maar nu Lynn dat weet, zal ik het hele verhaal nog wel 10 keer in geuren en kleuren kunnen uitleggen en daarna wordt ik er ook nog eens mee voor de gek gehouden ook.
"Gewoon. Ik heb zo mijn bronnen." zegt ze irritant. Ze haalt haar wenkbrauwen een paar keer op en ik schiet in de lach. "Maar vertel." begint ze. "Was het leuk?" Ze kijkt me aan met een vieze blik. 'Ieuhw! Nee, Lynn. Hij heeft ons alleen naar huis gebracht. Meer niet.' zeg ik hard.
"Ja, ja, tuurlijk." Ze gelooft me niet.
Eenmaal aangekomen op school, staan we voor het wiskunde lokaal. Want natuurlijk, het is weer maandagochtend.
Meneer Vluggen komt aan aanlopen en met zijn sleutel opent hij het lokaal. Snel loop ik weer naar binnen om een goeie plaats te claimen. En net zoals vorige week zit ik aan de tafel achterin het lokaal.
En net zoals vorige week zit ik ook weer alleen. *zucht*
Leuk.
Ik zie dat Jace ook het lokaal binnen komt lopen. Ik ga er ergens al vanuit dat hij naast me komt zitten, maar dat doet hij niet. Joshua roept hem en wijst naar een leeg tafeltje naast hem, waar Jace vervolgens aan schuift.
"Hoi." hoor ik naast me. Verschrikt kijk ik op. Quinn staat naast me en heeft een ongemakkelijk lachje op zijn gezicht. "Er is geen plaats meer vrij, kan ik hier zitten?" vraagt hij heel voorzichtig. 'Euhh. Ja, waarom niet.' zeg ik. Vanbinnen moet ik lachen. Quinn hoort normaal ook bij de "badboys", maar de manier waarop hij nu tegen me praat komt niet bepaald stoer over.
Quinn gaat aan de tafel naast me zitten. Gelukkig heeft hij wel zijn eigen boeken bij zich, dus dat komt goed uit. Ik denk namelijk niet dat ik het kan handelen om er nog eens een keer uit gestuurd te worden.
Meneer Vluggen begint zijn les en legt verschillende wiskundeformules uit. Ik kan je wel vertellen dat ik er ten eerste geen ene drol van snap, en daarbij is het veel te vroeg om er ook maar één te onthouden.
"Saai hé." zegt Quinn ineens. Ik grinnik zacht. 'Ja, zoals altijd.' zeg ik. Quinn knikt heftig met zijn hoofd en ik zie dat hij wat in zijn schrift tekent. Zo onopvallend mogelijk probeer ik te kijken wat het is, iets beters heb ik toch niet te doen.
'Wauw.' zeg ik zacht. In de hoek van het blaadje tekent hij een meisje. Geschrokken kijkt hij me aan en snel klapt hij zijn schrift dicht. Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Waarom stop je?' vraag ik. Quinn grinnikt ongemakkelijk en haalt zijn schouders op. "Weet ik veel. Het stelt niks voor." zegt hij en hij zwaait met zijn hand.
'Jawel hoor.' zeg ik. 'Het was vet goed. Laat eens zien.' Ik steek mijn hand uit om zijn schrift te pakken en gelukkig doet hij er niet moeilijk over. Heel even was ik bang dat ik weer zo'n "gevecht om het boek" scenario zou krijgen, net zoals vorige week, maar in tegenstelling tot Jace laat Quinn mij gewoon mijn gang gaan. Ik grinnik en kijk kort even naar Jace, die een paar bankjes naast me zit. Als ik zie dat hij ook naar mij kijkt, kijk ik snel weer weg.
Ik open het schrift en blader voorzichtig om zo min mogelijk lawaai te maken. Alle verschillende wiskunde formules komen in mijn vizier, waardoor ik alleen maar harder begin te bladeren. Deze jongen maakt gewoon zijn huiswerk, dat had ik niet verwacht.
'Hier.' zeg ik enthousiast, als ik de bladzijde met het getekende meisje heb gevonden. 'Het is echt wel goed!' zeg ik. Bewonderend kijk ik erna. 'Waar heb je dat geleerd?' vraag ik geïnteresseerd. Ik haal mijn ogen van het blaadje af en kijk Quinn nieuwsgierig aan.
"Mijn moeder is kunstenaar." zegt hij. "Toen ik klein was deden we wel eens samen schilderen enzo." Nog steeds vol belangstelling kijk ik naar hem. 'Dat moeten vast prachtige kunstwerken zijn geweest.' zeg ik knikkend. Quinn glimlacht even. "Dat valt wel mee hoor." zegt hij bescheiden.
Eigenlijk had ik nog nooit echt met Quinn gepraat. Het is misschien wat vooroordelen, maar ik dacht altijd dat hij zo'n jongen was met een grote eigendunk. Zo'n jongen die niet echt met mensen zoals ik praat. Maar hij is best aardig. Nog steeds kijkt hij naar zijn handen die op tafel liggen. Zijn blonde, korte krulletjes haar valt wat voor zijn ogen, wat er schattig uitziet.
Quinn lacht ineens. "Mijn vader noemde ons altijd de kleuterkunstenaren, want meestal deden we verven met vingerverf." Ik zie dat er lichtjes in zijn ogen gaan branden, wat me echt voldoening geeft. "Ik kon vroeger geen kwasten vasthouden." lacht hij. Hij slaat een hand tegen zijn voorhoofd en schud zijn hoofd. "Ik had wat spastische handen ofzo." Ik lach ook.
'Ik kon niet fietsen tot mijn 9ende.' Ik schud ook mijn hoofd. "Dat meen je niet." ongelovig kijkt Quinn mij aan, met grote ogen. 'Jawel.' Beide lachen we.
De les lijkt ineens voorbij te vliegen. Voordat we het doorhebben gaat de bel alweer. Ik heb geen woord van de leraar gehoord en heb de hele les geluisterd naar de grapjes van Quinn. En dat, lieve mensen, is het voordeel aan plaatsen achteraan. :)
Als de bel is gegaan stop ik snel mijn boeken in mijn tas. Quinn verteld nog iets over zijn vader, waardoor ik weer moet lachen. Samen met hem loop ik richting de deur van het lokaal.
Ik loop naast Jace af, en ik merk dat hij me aanstaart. Kort kijk ik hem even aan, om een enigszins kwade blik te ontvangen. Vragend kijk ik hem aan. Er is echt flink wat mis met die jongen.
JE LEEST
The One Who Loved.
Teen Fiction"Dus.. Evy." zegt Jace. Ik zucht diep. Jammer. Hij is er nog. "Dus, Jace." zeg ik hard en bot. "Jep, mooie naam he!" zegt hij. "Net zoals die van jou, Eef." Meteen stop ik met lopen en draai ik me naar hem om. 'Ten eerste, je naam is poeplelijk, e...