Een paar uur later zijn al veel mensen rond het meer vertrokken. Het is al flink wat afgekoeld, dus niemand is meer aan het zwemmen. Alsnog hebben wij besloten om een poosje te blijven.
Met een hele groep zitten we rond een kampvuur dat we tegelijkertijd als barbecue gebruiken. Er liggen een aantal worstjes en hamburgers op een plaat, boven het vuur, en er liggen flessen cola op de grond.
Lynn en Maddy zijn ook gekomen. Maddy leek het eerst vervelend te vinden dat wij er bij waren, dus hebben we haar met rust gelaten. Soms geeft ze me hatelijke blikken, wat me ongemakkelijk maakt.
"Wil je ook een worstje?"
'Wat?' vreemd kijk ik op.
"Een worstje. Van de barbecue." zegt Quinn, die nonchalant naast me staat met twee bordjes in zijn handen.
'Oh, Ja, graag.' Ik grinnik even en pak er dan één van hem over.
Vervolgens gaat hij naast mij op de handdoek zitten. Hij schenkt zijn glas en daarna de mijne vol met cola.
"We moeten dit echt vaker doen." zegt Quinn.
Ik knik. 'Ja, het is echt gezellig! Nooit gedacht dat we dit weer ooit nog eens zouden meemaken.'
"Precies." zegt hij. "We leven volgensmij echt in een donker gat, waar geen zon schijnt."
Als hij dat zegt, moet ik denken aan Jace. Aan een paar dagen geleden, toen hij me meenam naar misschien wel de mooiste plek, die ik ooit heb gezien.
Er valt een stilte. Mijn hersenen beginnen automatisch te zoeken naar gespreksonderwerpen. Waar kan ik in hemelsnaam over praten met hem? Op het moment dat ik inspiratie nodig heb, heb ik hem nooit. Dus, uiteindelijk besluit ik maar om mijn worstje zo langzaam mogelijk op te eten, zodat ik niet hoef te praten.
"Mag ik erbij?" vraagt Jace, die ineens naast me staat. Mijn humeur verbeterd ineens, zonder dat ik het wil. Ik kijk even naar Quinn die wat twijfelend terug kijkt, maar zeg uiteindelijk: 'Ja, hoor.' en schuif een stukje op, zodat Jace ook op de handdoek kan zitten.
Het volgende moment zit ik tussen twee jongens in, bij een kampvuur.
"Je mag een wens doen." zegt Jace op het moment dat ik er aan dacht. Wat dom en hoog lach ik, met een stem die niet klinkt zoals die van mij. Ik slik een keer, in de hoop dat het weg gaat. Wat zijn wij? Basischoolkinderen?
"Waar hadden jullie het over?" bemoeit Jace zich ermee. Hij wijst naar Quinn en mij.
"Oh, we zeiden net dat we dit vaker moeten doen. Zo, met elkaar chillen enzo." zegt Quinn.
Wat afkeurend kijkt Jace naar Quinn. "Dat zal wel, ja." zegt hij dan grommerig. Uit reactie duw ik Jace een keer, waardoor zijn gezicht gesierd word door een glimlach.
"Quinn!" wordt er geroepen. Quinn kijkt meteen op.
"Ga je mee, stukkie wandelen door het bos?" roept Ryan. Hij staat samen met Maddy aan zijn arm bij een boom, met derest er omheen. Kacey staat met Joshua te kletsen en lijkt zich te amuseren. Lynn en Lilly zijn samen aan het lachen en de andere jongens staan al wat verder in het bos te wachten.
Inmiddels is Quinn al opgestaan. Hij kijkt even naar mij en Jace. "Ik ga wel even mee." zegt hij dan. Ik knik. 'Tuurlijk, ga maar!' zeg ik. Vervolgens loopt hij naar de anderen toe, die samen steeds verder het bos inlopen, totdat ik ze niet meer kan zien.
JE LEEST
The One Who Loved.
Teen Fiction"Dus.. Evy." zegt Jace. Ik zucht diep. Jammer. Hij is er nog. "Dus, Jace." zeg ik hard en bot. "Jep, mooie naam he!" zegt hij. "Net zoals die van jou, Eef." Meteen stop ik met lopen en draai ik me naar hem om. 'Ten eerste, je naam is poeplelijk, e...