Voorzichtig druk ik de deurklink naar beneden. Met ingehouden adem stap ik de kamer in. Ik neem de kamer in me op. Iedereen is er, mijn ouders en mijn broer dus. Ik had ook niet verwacht dat ze Bæ binnen zouden laten, dus het is geen verassing dat onze hond ontbreekt.
Mijn zusje ligt in het midden van de kamer, in een ziekenhuisbed. Ze heeft haar ogen open, maar ziet er ongelofelijk vermoeid uit. Als ik haar zo zie liggen, eenzaam en verslagen in haar ziekenhuisbed, vullen mijn ogen zich weer met tranen. Ik weet niet waar ik al dat vocht vandaan haal, maar het zou me niets verbazen als ik vandaag al een paar liter heb verspild.
'Mara!' Mijn moeder stormt op me af. Haar ogen zijn dik en gezwollen, net als die van mij, en ze knuffelt me zo hard dat ik naar adem snak. Ik wrijf haar over haar rug. Ze trilt helemaal. 'Het komt goed mam!' Ik weet niet wat er zonet uit mijn mond is gekomen, of waarom, maar het was niet mijn bedoeling. Ik hoop het. Maar ik weet het niet... Het is allemaal zo onzeker, zo beangstigend. Ik probeer me niet los te maken uit haar omhelzing dus het duurt even voor ze me loslaat. Ze laat een waterig glimlachje zien. Een glimlachje dat haar ogen niet bereikt.
Mijn vader en Damian, mijn broer, staan aan de andere kant van het bed en lopen eromheen om mij ook te knuffelen. Mijn vader heeft gehuild. Het gezicht van Damian is droog. 'Je hebt gelijk,' zegt hij bemoedigend als ik mijn armen om hem heen sla. 'We geven het niet op!' Ik kijk hoopvol naar hem op. Het is knap van hem dat hij, zelfs op een moment als nu, mij zo veel hoop kan geven. Ik weet niet hoe hij het doet, maar ik geloof hem. Altijd al gedaan. Hij is de beste broer die ik me maar kan wensen, als we het even niet over onze vele ruzies hebben. Én hij is mijn tweelingbroer, dus dat maakt het wel specialer... We verschillen in sommige opzichten extreem met elkaar, zo erg dat je nauwelijks kunt geloven dat we een tweeling zijn (het is echt zo!), maar wat we wel weer kunnen is elkaars gedachten lezen. Ik weet precies wat hij denkt, en hij weet precies wat ik denk. Op dit moment denkt hij dat het gaat lukken. Dat ze het gaat halen. Uit zijn hele houding straalt hoop. En als hij dat denkt, geloof ik hem. We kijken elkaar in de ogen, en ik zie dat hij mijn blik begrijpt. Bedankt! zeggen mijn ogen.
Dan draai ik me om mijn zusje.
'Mara.' Haar stem klinkt zwak, niet zo sterk als ze normaal altijd klinkt. Haar hoofd is nat van het zweet en haar glanzende blonde haar ligt in vochtige plukjes over haar voorhoofd. Je zou haast denken dat ze niet bij ons gezin hoort, dat ze niet ons zusje is. Mijn broer en ik hebben allebei donkerbruin haar en blauwe ogen. Zij heeft blond haar en bruine ogen. Maar het staat haar goed. Ze is echt knap, met haar hoge jukbeenderen en donkere wimpers. 'Lautje...' Mijn stem klinkt liefkozend terwijl ik me laat zakken op de rand van haar bed. Voorzichtig pak ik haar hand vast. Ik schrik als ik voel hoe slap ze is. Haar vingers zijn koortsig warm. Ze kijkt me zwakjes glimlachend aan. 'Ik hou van je.' Ze zegt het zo zacht dat ik het bijna niet kan verstaan. Dan doet ze haar ogen dicht, alsof dat ene zinnetje haar extreem heeft uitgeput, wat waarschijnlijk ook zo is. Het voelt alsof mijn hart breekt. Ik heb zin om de kamer uit te hollen en het uit te schreeuwen van verdriet. 'Ik ook van jou,' fluister ik nog terug. Dan valt ze weg.
Ik kijk naar mijn ouders op. Uit hun blikken straalt wanhoop. Ik kan het bijna niet aanzien. 'Wat is de behandeling?' vraag ik. 'Ik bedoel, wat zijn ze van plan? Wat gaan ze doen?' verduidelijk ik mijn vraag. Ik kijk ze verslagen aan. Even lijkt het alsof ik mezelf van afstand bekijk, en ik zie hoe gebogen mijn schouders zijn, hoe erg mijn hoofd omlaag hangt. Dan is het moment voorbij. Ik moet de moed erin houden, schiet het door me heen. Ik mag niet opgeven. Voor haar. En mezelf. Ik recht mijn schouders, adem diep in, en probeer wat meer hoop uit te stralen. Ik wacht op het antwoord op de vraag aan mijn ouders. Damian is echter degene die antwoord geeft.
'Ze heeft haar eerste chemo al gehad, dat merkte je waarschijnlijk wel, en nu komt er een lang proces aan behandelingen. Ze weten niet hoelang het duurt. Ligt eraan hoe ze op de chemo reageert. Tussen de chemo's is ze wel gewoon thuis en op school, denken we.' Ik knik zwijgend. Wat moet ik hier ook op reageren? Het is zwaar – hoe zal ik het zeggen? – afschuwelijk. Nee, dat woord omschrijft het zeker niet. Het is zo erg dat ik het juiste woord ervoor niet kan vinden. En thuis, zijn woorden galmen nog door mijn hoofd. Is het nog wel mijn thuis? Ik woon er toch niet meer... En als ik er niet meer woon, hoe afschuwelijk is het dan dat mijn zusje ziek is en dat ik er niet zal zijn om haar te steunen. Of in elk geval niet bij haar kan zijn. Ik woon natuurlijk niet ver weg, maar het is toch anders. Als ik bij haar in huis woon, kan ik haar op elk moment steunen. Nu niet...
JE LEEST
Hope ft. Shawn Mendes
Fanfiction~ stukje uit hoofdstuk 61 ~ 'Ik geef je tien seconden,' huilt hij. Mijn hart wordt verscheurd. 'Na tien seconden gaat hij eraan.' Mijn ogen schieten naar Shawn. Hij heeft geen woord kunnen verstaan van alles wat er gezegd is, maar zijn gevoel liegt...