Wat willen ze van me? Dat is de vraag die constant door mijn hoofd blijft spoken terwijl het nachtelijke Amsterdam langs mijn autoraampje voorbijraast. Ik zit achterin in Jaspers blauwe sportwagen, vergezeld door Gustav, die me geen moment uit het oog verliest. Mijn handen zijn nog steeds vastgebonden, maar de ducttape hebben ze van mijn mond gehaald. Als iemand naar binnenkijkt en mij zo ziet – met ducttape voor mijn mond – zou dat wel erg verdacht lijken. En ik kan schreeuwen wat ik wil, niemand buiten de auto zal me horen.
Er loopt een eenzame traan langs mijn wang omlaag. Hij laat een nat spoor achter op mijn gezicht en drupt op mijn broek. Vastbesloten om Gustav niet te laten merken dat ik huil, staar ik uit het raam.
Ik stel me Shawn voor; gezellig samen met zijn vrienden in een van de vele uitgaansgelegenheden van Amsterdam. Lachend, met een drankje in de hand en niet met ook maar het minste vermoeden van wat er op dit moment met mij gebeurt.
Na een minuut of tien parkeert Jasper de auto voor een groot, groezelig uitziend flatgebouw. Met een klap gooit hij het voorportier achter zich dicht en loopt dan naar achteren om mijn deur te openen. Verre van galant sleurt hij me aan mijn bovenarm de auto uit. Ik bijt op mijn tanden. Gustav gaat ons voor naar een of andere achteringang van het gebouw, en Jaap loopt vlak achter ons – om enige poging op ontsnapping van mijn kant te voorkomen. Er lijkt geen einde te komen aan alle trappen, zodat we boven alledrie even moeten uithijgen voordat we verder de pikdonkere gang in lopen.
Op de tast gaat Gustav ons voor naar het einde van de gang, waar een deur in de muur zit. Zo te horen haalt hij een sleutelbos uit zijn zak, en het duurt even voor hij de juiste sleutel gevonden heeft. Dan gooit hij de deur open en onthult mijn nieuwe verblijfplaats. Het duurt even voordat ik ben bijgekomen van de enorme alcoholwalm die als een zandstorm de kamer uit komt stormen, maar dan kan ik inspecteren in welk hol ze me willen opsluiten. Want een hol is het zeker.
Met afschuw die in mijn ogen te lezen is, kijk ik de kleine woonkamer rond. Allereerst hangt er een muffe geur die me doet denken aan de leren bank van mijn oma. Ook is de alcoholgeur sterk aanwezig, maar die lijkt vooral uit het kleine keukentje te komen. Verspreid door de woonkamer liggen flesjes bier en wijn. De laatste keer dat er is opgeruimd lijkt lang geleden, érnstig lang geleden. Er staat een bruine, stoffige bank en een klein houten tafeltje, maar dat betreft de schamele inrichting van de woonkamer eigenlijk wel.
Jasper maakt de touwen om mijn polsen los en geeft me een duw in mijn rug, richting de bank. Ik hoor Gustav de deur achter ons op slot draaien. Ik draai me om en onze blikken kruisen elkaar even. Hij grijnst zijn tandeloze grijns en leunt nonchalant op zijn rechterbeen. 'Bevalt het, schatje?' vraagt hij op een poeslieve toon, maar zijn donkere ogen bezorgen me kippenvel – en niet op de goede manier. Ik knik kort. Ik gun hem de voldoening niet als ik nee zou zeggen. 'Het is geen penthouse,' zeg ik alleen maar. Hij lacht. 'Nee, dat heb je goed gezien, schatje.' Ik bijt op mijn tong om niet te reageren op dat "schatje" van hem de hele tijd. Hij doet het zonder twijfel om me te irriteren.
Hij trekt ineens een moeilijk gezicht. 'De vraag is, hoe ga jij mij betalen voor je verblijf hier?' Hij zegt het op een toon alsof hij het zich oprecht afvraagt. Ik klem mijn lippen stijf op elkaar. Jasper geeft hem antwoord. 'We zien wel wat dat mannetje van haar doet. Als hij betaalt, krijgen we allemaal ons deel. Als hij niet betaalt...' Hij pauzeert even. 'Nou, dan krijg jij je deel ook nog wel.' Zijn grimmige blik glijdt even kort over mijn lichaam, en ik doe geschrokken een stap achteruit. Hij bedoelt toch niet...?
Ik wil er niet over nadenken en probeer het uit mijn hoofd te zetten. In plaats daarvan vraag ik met een vaag vermoeden: 'Betalen?' Jasper knikt grijnzend. 'Dat heet losgeld, lieverd. En zo te horen heeft dat kereltje genoeg geld. Hij zal het echt niet missen.' Ik adem diep in door mijn neus. 'En hoeveel wou je hem dan vragen?'
JE LEEST
Hope ft. Shawn Mendes
Fanfiction~ stukje uit hoofdstuk 61 ~ 'Ik geef je tien seconden,' huilt hij. Mijn hart wordt verscheurd. 'Na tien seconden gaat hij eraan.' Mijn ogen schieten naar Shawn. Hij heeft geen woord kunnen verstaan van alles wat er gezegd is, maar zijn gevoel liegt...