33. Fietssloten zijn moeilijk, oké?

1.1K 36 8
                                    

Zenuwen.

Dat is het enige wat ik kan maken van het ongemakkelijke gevoel in mijn onderbuik. Een beetje alsof er een zwerm vleermuizen doorheen raast. Met trillende vingers – overigens weet ik niet of dat van de kou of de zenuwen komt – probeer ik de sleutel uit mijn fiets te halen. Een minuut later sta ik nog steeds te prutsen met het slot. Op een of andere manier weigert mijn sleutel eruit te gaan. Ik zucht geïrriteerd en negeer de neiging om de sleutel er met grof geweld uit te slopen.

Als het me even later nog steeds niet gelukt is – ik weet dat je je afvraagt hoe moeilijk het op slot zetten van je fiets nu eenmaal kan zijn, maar geloof me, mijn fietsslot is uiterst irritant – staak ik mijn vruchteloze pogingen. Ik breng mijn hand naar mijn gezicht en houd hem op een paar centimeter afstand van mijn ogen. Ja hoor, hij trilt.

Het is een koude dag in oktober, mijn adem vormt ademwolkjes in de lucht, maar op zich... Het is niet zo koud dat je handen ervan gaan bibberen. Laat staan dat je handen er zó erg van gaan bibberen dat je na drie minuten nog aan je fietsslot staat te prutsen.

Dus moet er een andere oorzaak zijn. En ik denk dat ik wel weet wat die oorzaak is.

Er is geen enkele reden om zenuwachtig te zijn – dat weet ik dondersgoed. En toch sta ik hier dan, trillend als een rietje en met het gevoel alsof een tank bezig is mijn organen plat te walsen. Het irriteert me. Wat is er met me aan de hand? Wat is dit voor onzin?

Ik haal diep adem en blaas een wolkje stoom uit door mijn mond. Oké, nu normaal doen Mara! zeg ik tegen mezelf. Vastbesloten reik ik naar het fietsslot. Deze keer weet ik in één vloeiende beweging mijn fiets op slot te zetten. Ik zucht opgelucht. Zie je wel, zo moeilijk was dat niet.

Nu ik eindelijk de sleutel uit het slot heb gekregen, kijk ik zoekend om me heen. Ik sta ongeveer voor het Okura hotel, waar het niet bepaald erg druk is. Er staat geen bende gillende tienermeiden, dus ik neem aan dat Shawns aankomst ook nog niet is uitgelekt. Daar ben ik overigens wel blij mee, met het ontbreken van al die gillende meiden.

'Hello, you must be Mara,' klinkt het plotseling rechts van me. Geschrokken spring ik opzij en kijk naar de man die me zojuist in het Engels heeft aangesproken. Hij staat zo dichtbij dat ik me afvraag hoe ik hem niet eerder heb opgemerkt. Hij is lang en groot. Hij heeft bruine krullen en een zonnebril op zodat ik zijn ogen niet kan zien. Ik heb het idee dat er achter die zonnebril ogen zitten die me onderzoekend opnemen.

'Y-yes,' stamel ik. 'How do you know?' De serieuze blik op zijn gezicht maakt plaats voor een kleine glimlach. Hij steekt zijn hand naar me uit. 'Ik ben Geoff. Shawn zei al dat je zou komen, en ik dacht dat het wel een goed idee was om je de weg te wijzen naar onze kamer. Je schijnt nogal makkelijk te verdwalen in dit hotel.' Hij glimlacht als ik zijn hand aanpak en hem schudt. 'Oh, ehm... Dat is heel aardig van je. Bedankt!' weet ik uit te brengen. Hij haalt zijn schouders op. 'Geen probleem. En ik moet zeggen dat het ook wel grappig was om te zien hoe lang iemand kan doen over het op slot zetten van zijn fiets. Misschien wordt het tijd voor een nieuw fietsslot?' Hij grinnikt.

Ik voel onmiddellijk hoe de temperatuur van mijn hoofd omhoogslaat en mijn gezicht rood kleurt tot in mijn haarwortels. Help. Ik kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan. Heeft hij gezien hoe ik al die tijd met mijn slot stond te klunzen? Awkward...

Wat moet hij nu wel niet van me denken?

'Uhm... uhh...' stamel ik. Hij geeft me een geruststellend klopje. 'Geeft niks joh. Hebben we allemaal wel eens.' Aan zijn sarcastische ondertoon te horen denkt hij het tegenovergestelde. Hij grijnst en geeft me een knipoog. Ik voel dat ik nog roder word, voor zover dat tenminste mogelijk is. Dat hebben we níet allemaal wel eens. Grom.

Hope ft. Shawn MendesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu