'Welke kant?' vraagt Damian. Ik wijs naar rechts. 'En gelijk daarna weer rechts. Het is daar.' Het stoplicht springt op groen, en hij slaat rechtsaf.
Damian heeft een eigen auto. Een glimmende zwarte, en het is duidelijk dat hij veel tijd besteedt aan het schoonhouden van dat ding. Vandaar dus dat 'ie glimt... Ik heb nog geen eigen auto, hoewel ik al wel mijn rijbewijs heb. Nog niet heel lang trouwens. Maar ik heb besloten dat ik niet direct een auto nodig heb. Mijn studie is op fietsafstand en voor verdere bestemmingen kan ik prima met de trein reizen. Blijkbaar werken jongensbreinen iets anders, want het eerste wat Damian heeft gedaan nadat hij zijn autorijbewijs had gehaald is een auto kopen. Ik weet nog dat ik het toen nogal onzinnig vond, maar nu is een auto verrekte handig. Ik zou echt niet meer met het openbaar vervoer durven gaan, met al mijn uitgelopen make-up.
Bæ zit op de achterbank. Toen we haar kwamen ophalen bij oma, was ze zo blij dat ik bang was dat ze zou ontploffen. Ze sprong letterlijk de hele tijd tegen me op en ging als een gek rondjes rennen. Blijkbaar heeft zij me ook gemist. Damian moest lachen. 'Dat doet ze bij mij nou nooit,' zei hij. 'Ja, maar jou heeft ze ook geen twee maanden niet gezien,' antwoordde ik, waarna ik verder ging met Bæ aaien. Nu zit ze op de achterbank, op weg naar mijn nieuwe huis. Ze is niet de enige die het nog nooit gezien heeft.
Naarmate we dichterbij komen, begint mijn hart steeds harder en sneller te kloppen. Ik ben als de dood dat Jasper straks dronken thuis is. En dat alles boven water komt voor mijn broer. Ik ben nooit goed geweest in geheimen verbergen voor Damian. Hij weet altijd alles bij mij naar boven te krijgen. Op dit moment is dat niet echt handig...
Hij slaat een tweede keer rechtsaf, en ik bid met heel mijn hart dat de donkerblauwe sportwagen er niet staat. Niet! Niet! Alsjeblieft! Mijn hart zakt me letterlijk in mijn schoenen als ik hem zie. Hij staat er. Dat zegt nog niet alles, maar nu is er wel meer kans dat hij thuis is. 'Hier,' zeg ik, terwijl ik mijn huis aanwijs. Het is een doodnormaal rijtjeshuis en valt niet op tussen de andere huizen. Het enige wat opvalt is de donkerblauwe sportwagen voor de deur. Damian zegt er niks van.
Zwijgend wacht ik tot hij geparkeerd heeft, naast de stoeprand. 'Zo,' zegt hij verwachtingsvol als hij de motor heeft uitgezet. 'Nu wil ik je huisje wel zien.' Ik knik. 'Bæ, blijf!' beveel ik onze hond en ik houd mijn hand horizontaal om het bevel kracht bij te zetten. Bæ gaat braaf liggen terwijl ze me met haar grote hondenogen aankijkt.
Ik stap uit. Ik ril als ik de koude lucht op mijn huid voel. Ik heb, toen ik halsoverkop naar het ziekenhuis ben gegaan, mijn jas niet meegenomen. Ik dacht er niet eens aan en ik had het ook niet koud. Maar nu het later op de dag is, merk ik duidelijk dat het kouder wordt. Het is nog herfst, maar het wordt al snel winter. Ik gebaar Damian op te schieten en loop snel naar de deur. Met trillende vingers doe ik de sleutel in het slot. Oké, het moment van de waarheid... Is hij thuis of niet? Ik draai de sleutel om en de deur gaat open. Op dat moment komt Damian net naast me staan, en hij kijkt bewonderend om zich heen. 'Niet slecht, tot nu toe...' zegt hij lachend. Ik geef hem een kleine grijns terug. 'Wat had je dan verwacht? Dat ik in een of andere krakkemikkige schuur zou wonen?' Aan de blik in zijn ogen te zien is dat niet heel ver van de waarheid. Ik probeer een beledigd gezicht te trekken. 'Waarom denk jij toch zo over mij?' vraag ik met een pruillip. Hij grijnst. 'Omdat ik het leuk vind dat jij je dan zo beledigd voelt.'
Ik lach. Ik heb Damian en al zijn plagerijen echt gemist. En het voelt goed om hém ook weer te kunnen plagen. Eigenlijk is het enige wat niet goed voelt dat hij en ik op het punt staan om het hol van de leeuw te betreden. Als de leeuw tenminste thuis is.
Ik besluit dat ik niet eeuwig voor de deur kan blijven staan, haal diep adem en stap naar binnen. Ik krijg meteen een throwback naar alle keren dat Jasper hier over de vloer heeft gekotst en blijf stokstijf staan. Ik walg van het idee, en hoop met heel mijn hart dat ik het goed heb schoongemaakt. Ik snuif. Ik ruik niks, maar stel dat Damian hier binnenkomt en het eerste wat hij ruikt een alcohol-kotsgeur is... Echt een goede eerste indruk. Ja ja!
JE LEEST
Hope ft. Shawn Mendes
Fanfiction~ stukje uit hoofdstuk 61 ~ 'Ik geef je tien seconden,' huilt hij. Mijn hart wordt verscheurd. 'Na tien seconden gaat hij eraan.' Mijn ogen schieten naar Shawn. Hij heeft geen woord kunnen verstaan van alles wat er gezegd is, maar zijn gevoel liegt...