55. De geheimzinnige inbraak

797 27 2
                                    

Het is vrijdag. Twee dagen na het incident met de deur. Nog steeds hebben Shawn en ik geen idee wat er gebeurd is, of wie er in mijn huis is geweest.

Gisteren, de dag nadat we de deur open hadden aangetroffen, ben ik in de middag langs geweest bij de buurvrouw, om haar te vragen over die sleutel. Tenminste, dat was eigenlijk mijn bedoeling.

Voor haar deur stond namelijk een politieauto. Ik wist niet zeker of ze voor haar waren gekomen of voor de buren daarnaast. Uiteindelijk besloot ik toch maar aan te bellen; met een beetje geluk kwam de politie niet voor haar. Ik kon me eigenlijk ook niet voorstellen dat de politie voor haar kwam. Die vrouw deed nog geen vlieg kwaad.

De deur werd geopend door Angela, mijn buurvrouw. Maar toen ik verder keek, zag ik achter haar de forse gestalten van twee politiemannen. Het gezicht van de oude vrouw was een mengeling van angst en bezorgdheid. Ik opende mijn mond, maar toen ik haar zo zag, met de politie achter haar, leek mijn eigen probleempje ineens miezerig klein. In plaats van over de sleutel te beginnen, vroeg ik haar daarom hoe het was en of alles in orde was. Met trillende stem vertelde ze me dat er bij haar was ingebroken die nacht.

Er ging een schok door me heen toen ik het hoorde. Zouden die inbrekers ook bij mij binnen zijn geweest? Waren het dezelfde mensen? Duizenden vragen raasden door mijn hoofd.

Ik toonde haar mijn medeleven en vroeg hoe ze binnen waren gekomen. Ze zei dat ze die ochtend een gat in haar achterdeur had aangetroffen. Daardoor had één van de inbrekers – het waren er twee, was de politie achter gekomen – zijn hand door het gat kunnen steken en het slot van binnenuit kunnen openmaken. 'Het rare is,' zei ze met een onbegrijpende blik, 'dat ze niks gestolen hebben.' Er waren alleen wat modderige voetstappen aangetroffen, meer niet. Zelfs de tv was geen millimeter verschoven.

Ik begreep er even weinig van als zij deed, dat was duidelijk. Ik besloot ook maar te vertellen over mijn geopende voordeur die avond. Ze keek geschokt en zei dat ze absoluut niet in de beurt van mijn deur was geweest. Ik geloofde haar, het was precies wat ik al verwacht had. Toen ik vroeg of ze mijn sleutel nog had, mocht ik meelopen naar de keuken om te zien dat de sleutel nog steeds aan hetzelfde haakje hing waar ze hem altijd had hangen. Ondertussen hadden de politiemannen ook mijn verhaal gehoord, en ze stelden zich aan me voor. Daarna vroegen ze of ze misschien een kijkje bij mijn deur mochten nemen, aangezien het niet onwaarschijnlijk was dat het hier om dezelfde inbrekers ging. Ik stemde in, en even later stonden we met z'n drieën naar mijn voordeur toe gebogen. De politieman die zich voorgesteld had als Gert-Jan van Arkelen controleerde het slot. 'De inbreker moet inderdaad de sleutel hebben gehad, of een kopie van de sleutel,' concludeerde hij. 'Heb je van iedereen die de sleutel heeft nagevraagd of ze hier zijn geweest?' Ik schudde mijn hoofd. 'Mijn ouders nog niet. Maar ik kan ze bellen.'

Hij had me aangespoord om dat meteen te doen, dus even later stond ik met mijn bezorgde moeder aan de telefoon. Zowel mijn vader als zij waren niet langs geweest. Ze drukte me op het hart om voorzichtig te zijn, voordat ik ophing. De politiemannen beloofden dat ze de zaak nader zouden onderzoeken, maar ze moesten nu terug naar Angela. Ik knikte, maar had nog wel één vraag voordat ze vertrokken. 'Waarom zou een inbreker de deur openlaten? Is dat niet heel dom?'

Ze hadden er geen antwoord op.

Met mijn pen tegen mijn mond tikkend, zit ik te wachten op de bel die aangeeft dat mijn laatste lesuur is afgelopen. Steeds gaan mijn gedachten terug naar de inbraak, en ook steeds naar de vraag die ik de politie als laatst had gesteld. Waarom zou een inbreker willen dat ik wist dat hij er is geweest, ervan uitgaande dat hij de deur niet per ongeluk open heeft laten staan? En waarom heeft hij dan niks gestolen? Na een lesuur nadenken ben ik ervan overtuigd dat het is om me bang te maken. Maar waarom willen ze me dan bang maken?

Ik heb geen antwoord op de vragen die in groten getale door mijn hoofd gaan. Misschien weet Shawn wel raad. Ik hoop het.

Met een zucht van opluchting ga ik staan als de bel eindelijk gaat. Gelukkig is het nu weekend. Op naar Shawn, in de studio.

Maar even later kom ik erachter dat ook Shawn geen raad weet. Hij fronst zijn wenkbrauwen als ik het verhaal van de buurvrouw vertel. Over de inbraak waarbij niks gestolen is. 'Er is dus bij jullie beiden ingebroken en niks gestolen. Dat is toch raar...' Ik knik heftig met mijn hoofd. 'Ja, precies! Waarom zou iemand dat doen? Het enige wat ik kan bedenken is om mensen bang te maken, of onveilig te laten voelen.' Hij beaamt dat. 'De vraag is dus waarom je mensen bang zou willen maken.' Ik knik weer, en voel een grote moedeloosheid door mijn lichaam stromen. Het is onbegrijpelijk, ik snap er niks van. Ik zucht.

'Anders laten we het voor nu even rusten,' stelt Shawn voor, als hij mijn vermoeide gezicht ziet. Zijn rechterarm glijdt geruststellend om mijn schouder. Ik knik. 'Wie weet gebeurt er komende dagen nog iets wat het allemaal duidelijker maakt.' Ik neem niet eens meer de moeite om te knikken. Hij heeft gelijk.

Ik had niet kunnen vermoeden hoe snel zijn woorden uitkomen.


Hope ft. Shawn MendesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu