Hoofdstuk 6

407 19 3
                                    

Evert voelt Fenna's greep op zijn hand verslappen, en al snel helemaal wegvallen. Als hij naar haar gezicht kijkt, ziet hij ook dat haar ogen gesloten zijn. "Fenna!" Roept hij uit. Nina kijkt op en werpt een blik op de hartslagmonitor die ze zo snel mogelijk aangesloten hadden, en ziet Fenna's hartslag geleidelijk lager worden dan de natuurlijke ondergrens. Ze kijkt haar collega's aan. "Naar de OK." Beveelt ze, met kalme stem. De bloeding op Fenna's zij moet gestopt worden, en de arts heeft het idee dat dat alleen maar mogelijk is als de inwendige oorzaak gevonden wordt.

"Fen... Fenna!" Evert blijft haar hand vasthouden. Nina trekt snel haar bebloede handschoentjes uit en houdt hem tegen. "Evert, nee." Ze maakt zijn hand los van die van Fenna, en knikt haar team dan toe. Zij kunnen vast naar de OK, zelf blijft ze heel even bij Evert. Hij probeert nog even te volgen, maar als zij hem stevig bij zijn armen vastgrijpt, staakt hij zijn pogingen. "Ze-ze... Nina, alsjeblieft... Ik kan haar niet alleen laten..." Smekend kijkt hij haar aan. "Je kan echt niet mee," haar stem is rustig, maar duidelijk, "wij gaan opereren, ik zal zorgen dat je op de hoogte wordt gehouden. Jij moet nu naar de wachtkamer. Kan ik iemand voor je bellen, moet ik Ies naar je toesturen?" Evert verstijft, hij had er nog niet bij stilgestaan dat hij Isabel heel wat uit te leggen heeft nu. "Nee... Nee... Mijn team is in de wachtkamer. Het is goed zo." Antwoordt hij mat. Nina knikt. "Ik ga nu, ik hou je op de hoogte."

Met het gevoel alsof er lood in zijn schoenen zit, loopt Evert richting de wachtkamer. Hij wil daar niet heen, hij wil daar absoluut niet zijn, het enige wat hij wel wil is bij Fenna zijn en haar hand vasthouden. De angst in haar ogen liet hem ontzettend schrikken, dat kent hij niet bij haar. Fenna doet niet aan bang zijn. Hij zucht, Fenna zal mentaal enorme klappen hebben gekregen de afgelopen anderhalf jaar, en hij vraagt zich af hoe ze dat zal gaan verwerken. Maar dat is van later zorg, eerst moet ze deze operatie doorstaan, en weer wakker worden.

Milou heeft Bram net zover gekregen dat hij rustig gaat zitten, als ze Evert aan zien komen. Gelijk springt Bram weer overeind. "En? Is ze oké?" Vraagt hij zodra Evert binnen gehoorsafstand is. De blonde rechercheur haalt zijn schouders op. "Nu naar de OK, ik-ik weet het niet..." Hij slikt, ineens overvalt de angst om haar kwijt te raken hem ontzettend. Bram kijkt hem met grote ogen aan. "Maar... Hoe zag het eruit?" Ook hij is bang. Opnieuw haalt Evert zijn schouders op. "Ze viel steeds vaker weg... Uiteindelijk echt volledig buiten bewustzijn... Ze werd niet meer wakker." Zijn stem trilt. Bram geeft een zacht klopje op Everts arm. "Het is Fenna hè...? Als ze deze anderhalf jaar heeft overleefd, dan komt dit ook wel goed." Het is meer hoop dan kennis maar het stelt Evert toch gerust.

Tien minuten nadat Evert in de wachtkamer aankwam, komt ook Liselotte aanlopen. Als Bram haar opmerkt, schiet hij overeind, en sprint hij naar haar toe. Ze spreidt haar armen, en hij klemt zich aan haar vast. Ze wrijft zacht over zijn rug, en gaat met haar vingers door zijn krullen. "Hoe gaat het met haar, Bram? Weten jullie al meer?" Vraagt ze zacht. Hij schudt zijn hoofd. "Ze wordt geopereerd, maar we weten niks..." Hij slikt. Ze geeft een kneepje in zijn schouder, en laat hem dan los. Samen lopen ze terug naar Milou en Evert, waar Liselotte gelijk haar armen om Evert heenslaat. "Lies..." Mompelt hij. Ze wrijft over zijn rug. "Hé..." Hij trilt, ze voelt het. "Rustig, Evert... Jij hebt gedaan wat je kan, nu moet je het aan de artsen overlaten." Hij knikt zwakjes. Liselotte laat hem langzaam los.

"Bram, Evert, ga even zitten." Zegt ze dan. Zelf blijft ze staan. "Ik weet dat jullie met Fenna bezig zijn – ik ook." Ze aarzelt even. "Maar we hebben die dader nog niet gevonden. Van Zijverden regelt dat Brecht, Nynke en Thomas opgehaald worden zodat zij geen gevaar lopen." Heel even is ze stil. De rechercheurs realiseren zich dat deze man Everts dochters al eerder bedreigd heeft, en dat hij Thomas zelfs ontvoerd heeft. Liselotte kijkt de mannen aan. "Van Zijverden regelt ook dat een extern team deze zaak overneemt, want deze man móét gevonden worden." Bram en Evert knikken. Dan kijkt Liselotte naar Milou. "Dit is voor jou een beetje gekke situatie hè?" De vrouwen kijken elkaar aan, en Milou knikt. Liselotte glimlacht zwakjes. "Je mag hier blijven, maar je kan ook terug naar het bureau." Milou bijt op haar lip. "Ik ga naar het bureau." Besluit ze. Het levert haar dankbare blikken van haar collega's op.

Een Nieuw BeginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu