Hoofdstuk 36

278 19 4
                                        

De volgende dag probeert Evert met Fenna te praten over waarom ze niet wil werken. Hij was net zo verbaasd als Bram over haar antwoord, maar in tegenstelling tot zijn jongere collega geeft hij de discussie niet zomaar op door de toon in Fenna's stem. Hij heeft het wat uitgesteld, dat wel, maar vandaag wil hij er toch echt met haar over praten. Al snel ontdekt hij dat wat hij wil niet zo veel uitmaakt in deze situatie. Eerst maakt Fenna hem met woorden duidelijk dat ze er niets over wil zeggen, als dat niet werkt doet ze simpelweg alsof ze hem niet hoort, en zwijgt ze koppig.

Na die mislukte poging van Evert, hoeft Fenna het – tot haar grote opluchting – een behoorlijke tijd niet over te hebben waarom ze niet wil werken. De fysiotherapeut lijkt heel blij te zijn dat ze juist niet wil werken, Nina en Isabel vinden het fijn dat ze rustig aan doet, en Evert durft er gewoon niet meer over te beginnen. Fenna vind het helemaal goed zo. Als ze zou moeten uitleggen waarom ze de behoefte om te werken absoluut niet voelt, dan zou ze veel te veel dingen aan zichzelf moeten toegeven die ze nog liever even negeert.

Fenna was het hele thema 'werk' eigenlijk alweer een beetje geleden als haar therapeut er een aantal weken later over begint. Het is aan het einde van haar sessie, meestal is dat het moment dat hij haar wat lichtere vragen stelt, zodat ze weer een beetje tot rust kan komen. Ook dit keer is de vraag eigenlijk heel onschuldig. "Fenna, hoe gaat het bij fysiotherapie?" Ze glimlacht zwakjes en gebaart naar haar ene kruk, waarmee ze binnen is gekomen. "Ik mag een beetje lopen, dat vind ik heel fijn. Eindelijk uit die verdomde rolstoel." Haar knie is zo goed geheeld dat ze aan één kruk genoeg steun heeft, en dat komt heel goed uit, aangezien twee krukken geen optie was met haar – nog helende – rechterarm. Peter knikt, en glimlacht eventjes. "Weet je ook wanneer je weer aan het werk gaat?" Vraagt hij haar dan.

Gelijk slaat Fenna dicht. Haar schouders spannen zich, de glimlach verdwijnt van haar gezicht en haar ogen knijpen iets samen. Peter ziet het gebeuren, hij neemt alles met zijn heldergroene ogen in zich op en wacht heel even voor hij doorvraagt. Als hij ziet dat Fenna niks gaat zeggen, opent hij zijn mond weer. "Waarom raak je hier zo van slag door?" Vraagt hij. Ze haalt haar schouders op met een korte, schokkerige beweging. Hij kijkt haar rustig aan. "Fenna?" Vraagt hij zacht. Ze slikt. "Gewoon nog geen zin in werk." Zegt ze. Hij knijpt zijn ogen samen. "Je moet niet tegen me liegen hè?" Zegt hij met kalme stem. "Het is prima als je niet wil praten, maar dan moet je dat zeggen." Fenna knikt schuldbewust. Dat is de deal die ze hebben gemaakt, bij haar allereerste afspraak, en tot nu toe heeft Peter zich er altijd heel netjes aan gehouden.

"Ik ben gewoon nog niet aan werk toe." Geeft Fenna na een korte stilte zachtjes toe. Peter knikt. "Dat is begrijpelijk, na alles wat je hebt meegemaakt." Er valt weer een stilte, en hij bekijkt haar aandachtig. "Weet je zeker dat dat alles is?" Vraagt hij uiteindelijk. Er is veel waar hij het al met Fenna over gehad heeft, maar er zijn ook grote stukken van de anderhalf jaar waar ze nog niks over verteld heeft, en hij heeft het vermoeden dat dat wel eens met haar weerstand tegen werk te maken kan hebben. Fenna haalt een paar keer rustig adem en richt haar bruine ogen dan weer op Peter. "Dat is echt alles. Ik ben er gewoon nog niet aan toe, gewoon nog geen zin in." Zegt ze, met een zwak glimlachje op haar gezicht.

Even aarzelt Peter, zijn gevoel zegt dat Fenna niet helemaal eerlijk is, maar als ze volhoudt dat er niks is, kan hij niet helpen. En misschien is ze ook wel eerlijk, en heeft ze echt een grote weerstand tegen haar werk opgebouwd. "Fenna? Wat zou je ervan vinden om toch weer te gaan werken?" Vraagt hij. Ze fronst. "Ik heb er echt geen zin in." Zegt ze stellig. Peter knikt. "Dat weet ik, dat zei je al. Maar ik denk dat het misschien toch goed is om op te gaan bouwen. Juist omdat je er zo'n weerstand tegen voelt. Niet gelijk hele weken, dat lijkt me zelfs bijzonder onverstandig. Maar twee of drie uurtjes, en dat dan één of twee keer in de week?" Stelt hij voor. Fenna aarzelt. Ze wil niet, maar misschien heeft Peter gelijk, en verdwijnt haar weerstand wel als ze weer bezig is. Aarzelend knikt ze naar hem. "Als jij denkt dat het helpt wil ik het wel proberen."

Een Nieuw BeginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu