Hoofdstuk 29

325 18 1
                                    

Laat die avond liggen Bram en Liselotte samen in bed. "Hoe was je dag, lieverd? Je bent stil." Bram slaat zijn arm om zijn vriendin heen en trekt haar wat dichter naar hem toe. Liselotte blaast zacht wat lucht uit. "Fenna... Ze maakt het zichzelf zo ontzettend moeilijk. Het gaat echt niet goed met haar, Bram." Mompelt ze. Hij geeft een zachte kus op haar wang. "Het komt wel goed, Lies. Fenna is een taaie, die komt er wel weer bovenop." Hij probeert haar gerust te stellen, maar zij laat zich niet zo makkelijk overtuigen. "Je had die blik in haar ogen moeten zien, Bram... Zo-zo..." Ze schudt haar hoofd. Bram wrijft over haar arm. "Geef haar nog wat tijd, dat zegt Evert ook. Als ze over een paar dagen nog zo doet gaat hij kijken of hij weer iets met die therapeut kan regelen, maar voor nu wil hij haar gewoon even laten." Liselotte schuift wat dichter naar Bram toe, ze heeft behoefte aan zijn warme lichaam tegen het hare. "Maar we kunnen toch niet zomaar doen alsof er niks aan de hand is?" Bram schudt zijn hoofd. "Doen we ook niet, lieverd, maar we moeten haar echt even de tijd geven. We weten niet wat ze allemaal meegemaakt heeft... we moeten wachten tot ze zelf zo ver is dat ze erover kan praten." Liselotte knikt zwakjes, en kust Bram dan zacht. "Dankjewel." Fluistert ze.

Terwijl Liselotte en Bram in bed liggen te praten, zit Evert op de bank in de woonkamer, met een slapende Fenna tegen hem aan. Hij en Bram waren naar een voetbalwedstrijd geweest, en ze waren rond een uur of zeven weer thuis. Toen zaten Fenna en Liselotte rustig film te kijken – een Disneyfilm – met Thomas tussen hen in. Hij en Bram waren er ook bij gaan zitten, ze hadden pizza's besteld, en toen hadden ze nog een paar uur op de bank gehangen met z'n vijven. Op dat moment vielen zowel Thomas als Fenna bijna in slaap. Bram en Liselotte hadden afscheid genomen, en Thomas voorzichtig opgetild, Evert was bij Fenna blijven zitten. Ze was met haar hoofd tegen zijn schouder gaan liggen en had haar ogen gesloten. Hij had gevraagd of ze naar bed wilde, maar dat vond ze niet nodig.

Nu ligt Fenna tegen Evert aan te slapen. Het begint laat te worden, hij is moe en zou eigenlijk wel willen slapen, maar Fenna's slaap is op dit moment waardevoller dan zijn eigen slaap. Hij vermoedt ook dat ze zo toch wel wakker zal schrikken binnenkort. Tot die tijd zal hij hier rustig bij haar zitten, met zijn arm om haar schouders.

Als Fenna uren later – om kwart voor twee – nog steeds slaapt, beginnen ook Everts ogen dicht te vallen. Hij bijt op zijn lip en kijkt naar Fenna, die volledig ontspannen is. Heel voorzichtig staat hij op. Hij ondersteunt Fenna's lichaam en legt haar op de bank neer. Eventjes kijkt hij naar haar. Hij zou haar hier kunnen laten liggen, maar in het geval dat ze vannacht een nachtmerrie heeft en wakker wordt, dan is hij er niet. Hoe ze op zijn afwezigheid zou reageren weet hij niet, maar hij kan zich voorstellen dat dat niet heel bevorderlijk voor haar mentale staat zou werken. Uiteindelijk tilt hij haar heel voorzichtig van de bank af. De plotse beweging lijkt haar iets te ontwaken. Ze knijpt haar ogen een beetje samen en haar vingers tasten over zijn borst. "Hé, shh," fluistert Evert, "rustig, er gebeurt niks. Blijf maar slapen." Blijkbaar dringen zijn woorden door in Fenna's onderbewustzijn, want ze ontspant weer, en slaapt rustig verder.

Langzaam opent Fenna haar ogen. Het is licht in de slaapkamer, het ziet eruit alsof het al ochtend is. Ze wrijft met haar linkerhand over haar gezicht en kijkt om zich heen. Ze kan zich niet herinneren hoe ze gisteravond in bed is gekomen. Het laatste wat ze nog weet is dat ze op de bank lag, dicht tegen Evert aan, en dat het even leek alsof de spanning tussen hen een beetje minder was. Ze was er blij mee, ze had zich daardoor zelf eindelijk een beetje kunnen ontspannen. Ze kijkt naar Evert, die naast haar ligt en nog steeds slaapt. Heel voorzichtig schudt ze aan zijn schouder. "Evert?" Fluistert ze zacht. Hij kreunt slaperig en opent zijn ogen. "Ben je oké?" Vraagt hij meteen. "Ja," mompelt ze, "ja het gaat prima... Ik wil alleen zeggen." Ze slikt en kijkt Evert aan. "Het spijt me... Voor de laatste dagen. Ik wil niet zo doen... Ik wil... Ik hou van je." Ze kijkt hem aan, bang voor zijn reactie. Hij slaat beide armen om haar heen, zo goed en zo kwaad als het gaat. "Ik hou ook van jou, lieve Fenna." Fluistert hij. Hij geeft een zachte kus op haar wang. "Ik wil alleen maar dat het goed met je komt." Een verdrietig glimlachje verschijnt op haar gezicht. "Ik ook... Maar ik heb tijd nodig."

Een Nieuw BeginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu