Hoofdstuk 21

338 17 2
                                    

Nog geen tien minuten later sprint Evert de kamer in. Hij valt op zijn knieën voor Fenna, en kijkt haar bezorgd aan. "Hé, liefje... Hé, hé..." Ze snikt nog steeds hevig. Hij legt voorzichtig zijn hand op haar arm. "Het is goed... Het is goed nu, je bent veilig. Ik ben hier." Ze slaat haar linkerarm stevig om zijn nek, en snikt tegen zijn schouder aan. Evert voelt haar trillen in zijn armen. Heel zacht wrijft hij over haar rug. "Hé, liefje, rustig..." Over Fenna's schouder kijkt hij naar Isabel, die – nog steeds bezorgd – toekijkt. Dan focust hij al zijn aandacht weer terug op Fenna. Ze heeft zichzelf zo stevig tegen hem aangedrukt dat hij haar gejaagde ademhaling kan voelen tegen zijn eigen borstkas aan.

"Fen..." Evert maakt zich heel voorzichtig uit haar strakke greep los. "Fen, je moet ademen, dit gaat niet goed zo." Hij legt beide handen tegen haar gezicht. "Kan je proberen rustig te ademen?" Haar bruine ogen zijn op hem gericht, ze doet moeite om lucht te krijgen, maar kan niet rustiger ademen. Ze krijgt het niet voor elkaar, ze weet niet hoe. Evert wrijft met zijn duimen over haar wang. "Oké, liefje... Ik ga voor je tellen. Drie seconden in, zes seconden uit." Hij kijkt haar aan, en wacht totdat ze een knikje geeft, als teken dat ze hem begrijpt. Dan begint hij langzaam te tellen. "In, één... twee... drie," hij kijkt naar haar, "uit, één... twee... drie... vier... vijf... zes..."

Een aantal minuten lang telt Evert voor Fenna, tot ze uiteindelijk haar ademhaling weer onder controle heeft. Nog steeds stromen de tranen langs haar wangen, maar ze lijkt in elk geval weer iets tot haarzelf gekomen te zijn. Voorzichtig legt Evert zijn armen weer om haar heen. Ze laat zich tegen hem aanvallen, en legt haar hoofd op zijn schouder. Hij wrijft over haar rug, en gaat met zijn andere hand door haar haren. Hij drukt een lange, zachte kus op haar hoofd. "Het is goed, Fen... Het is helemaal oké. Je bent veilig, ik ben bij je. Ik zorg ervoor dat er niks met je gebeurd, beloofd." Hij houdt haar stevig vast. De angst en paniek die ze uitstraalde toen hij net binnenkwam hebben hem diep geraakt.

Langzaam knielt Isabel weer naast het koppel neer. "Fenna, denk je dat je kan proberen om op te staan? Dan kan je weer terug in bed." Evert laat Fenna langzaam los, en kijkt haar aan. "Lukt dat?" Vraagt hij zacht. Ze knikt, en probeert zichzelf dan overeind te duwen. Haar gezicht vertrekt van pijn zodra ze beweegt, en gelijk houden Evert en Isabel haar tegen. "Doe maar niet," zegt Isabel zacht. Heel even is het stil, als de arts nadenkt over een alternatieve manier om Fenna in bed te krijgen. In de tussentijd heeft Evert zijn arm al om de schouders van zijn vriendin heen gelegd. "Zal ik je optillen? Kan dat denk je, Fen?" Vragend kijkt hij haar aan. Zonder twijfel knikt ze, ze vertrouwt hem volledig. Hij glimlacht zwakjes en geeft een snelle kus op haar wang. "Zeggen als het pijn doet hè?" Mompelt hij. Dan schuift hij zijn – nog vrije – arm onder haar knieën door. Heel even ziet hij haar gezicht betrekken, en inwendig vloekt hij. Hij was haar kapotte linkerknie even vergeten. Zo voorzichtig mogelijk tilt hij haar van de grond. Ze klemt zich stevig aan hem vast, en hij hoort haar scherp inademen voor ze haar adem vasthoudt. Pas als hij haar in haar bed neerlegt, ademt ze weer uit, duidelijk hoorbaar. Ze heeft haar ogen dichtgeknepen, dit deed meer pijn dan ze had verwacht.

Evert legt de dekens terug over Fenna heen, en gaat dan op de rand van het bed zitten. Hij wrijft zacht over haar goede been. "Hoe voel je je, Fen?" Vraagt hij haar zacht. Ze haalt kort haar schouders op. "Moe..." Mompelt ze zwakjes. Ze wendt haar blik van Evert naar Isabel, die naast haar bed is komen staan. "Heb je je pijn gedaan toen je viel, Fenna?" Vraagt de arts. Fenna schudt vrijwel automatisch haar hoofd. Ze heeft overal pijn, maar ze weet even niet helemaal waar dat door komt en waar de pijn precies vandaan komt. Het enige wat ze wil is slapen, maar tegelijkertijd is dat het laatste wat ze wil. Ze is bang om nog zo'n nachtmerrie te krijgen. "Fen?" Evert zwaait met zijn hand voor haar gezicht. Ze was zo in gedachten verzonken dat hij en Isabel haar aandacht niet konden krijgen. "Wil je slapen, Fen?" Vraagt Evert zacht. Ze schudt gelijk haar hoofd, de angst is zo groot dat zelfs de vermoeidheid er niet tegenop kan. Evert knikt, en gaat er niet tegenin, al kan hij zien dat ze uitgeput is. Als Fenna iets in haar hoofd heeft, kan hij er niets tegen doen, zo koppig is ze wel. "Zal ik bij je blijven?" Stelt hij voor. Ze knikt dankbaar, ze wil absoluut niet in haar eentje zijn nu. "Graag." Mompelt ze vermoeid.

Een Nieuw BeginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu