Hoofdstuk 9

567 22 6
                                    

De volgende ochtend wordt Fenna wakker als er iemand de kamer binnenkomt. Ze houdt haar ogen gesloten, dat is haar verdedigingstactiek. Als hij niet weet dat ze wakker is, kan hij haar ook niks maken. Ze luistert naar wat er om haar heen gebeurd, en dan dringt ineens het regelmatige gepiep van de hartmonitor tot haar door. Ze is in het ziekenhuis, ze is veilig. Langzaam opent ze haar ogen. Haar blik ontmoet die van een van haar artsen. Ze weet de naam van de brunette niet meer, maar ze kan zich wel heel vaag een gesprek van de avond daarvoor herinneren, tussen Evert en de arts. Evert vond dat ze moesten praten, weet Fenna nog.

Isabel glimlacht naar Fenna, die net haar ogen heeft geopend, en er helderder uitziet dan de dag daarvoor. Dan kijkt ze naar Evert, die nog steeds ligt te slapen. Blijkbaar is hij gisteravond bij Fenna in slaap gevallen, en hebben de verpleegkundigen het niet over hun hart kunnen verkrijgen om hem weg te sturen. Isabel legt haar hand op zijn schouder en wrijft zacht over zijn arm. "Evert, wakker worden," fluistert ze tegen hem. Ze moet Fenna onderzoeken, en daarvoor is het handiger als hij even van het bed afkomt. "Evert," haar hand gaat van zijn arm naar zijn rug, "je moet echt even wakker worden." Hij kreunt zacht, maar opent zijn blauwe ogen.

Na een kort onderzoek verlaat Isabel de kamer weer. Fenna is stabiel, en heeft de komende dagen vooral heel erg veel rust nodig. Zelf denkt de blondine daar nu even anders over. Ze kijkt Evert aan, met een lichte frons op haar voorhoofd. "Wat speelt er tussen jou en die arts?" Vraagt ze hem dan, op de directe manier die haar zo eigen is. Evert schrikt zichtbaar van haar vraag. "Maak je er maar geen zorgen over, Fen, doe maar rustig." Hij legt zijn hand op haar arm. Ze kijkt hem nadenkend aan. "Ik moet me er geen zorgen over maken? Er is dus wel iets." Ondanks alle medicatie die ze krijgt, voelt ze zich vandaag scherp en helder. Evert wrijft over haar arm. "Fen..." Hij wil haar niet vertellen hoe dit zit, ze heeft rust nodig, en zijn relatie met Isabel zal haar bepaald geen rust gaan brengen.

"Evert." Fenna duwt zichzelf iets overeind. Haar gezicht vertrekt van pijn, maar ze negeert het. Evert geeft een zacht kneepje in haar arm. "Fenna... Er speelt niks, oké?" Ze kijkt hem boos aan. Ze mag dan wel anderhalf jaar weg zijn geweest en nu platgespoten zijn met morfine, met haar intuïtie is niks mis. Hij wendt zijn blik even van haar af, iets wat zij opvat als een weigering om te praten. "Evert," haar stem is scherp, "ik heb toch gezien hoe ze naar je keek toen ze je wakker maakte? En hoe jij naar haar keek? En ik heb jullie gehoord gisteravond, toen jullie zeiden dat jullie nog moesten praten... Wat is er aan de hand?"

Evert gaat op de rand van Fenna's bed zitten, en zucht diep. "Voor ik dit vertel, Fen... Wil ik even zeggen dat ik zielsveel van je hou." Hij glimlacht zwakjes naar haar, zij kijkt gespannen terug. "Oké..." Hij zucht. "Toen jij weg was... We dachten dat je dood was. En ik-ik... Ik was de weg kwijt, Fen. Ik wist gewoon niet hoe ik zonder jou verder moest." Hij slikt, en pauzeert even. "Ik gedroeg me roekeloos, en ik belandde regelmatig hier op de eerste hulp. Daar heb ik Isabel leren kennen. Zij was elke keer mijn arts, ze heeft echt veel voor me gedaan in dat eerste jaar... En ze kreeg door dat er iets speelde, dat er een reden was dat ik elke keer op de eerste hulp terechtkwam." Even is hij stil. Met grote, bruine ogen kijkt Fenna naar Evert. Ze slikt, en haalt een paar keer diep adem. Ze is eigenlijk alweer uitgeput, maar ze wil dit verhaal horen.

Evert geeft een zacht kneepje in haar arm en vertelt verder. "Ik heb een aantal keer met haar gepraat, en heb haar verteld over jou. Toen jij een jaar weg was, was ik helemaal kapot. Die dag heb ik Isabel gebeld, en is ze bij me thuis geweest en hebben we lang gepraat. Niet lang daarna was er een schutter, hier in het ziekenhuis. Ze werd geraakt, en ik-ik...Ik werd gek van angst, Fenna... Ik was zo bang na jou ook haar te verliezen. En toen besefte ik me dat ik... Dat zij heel veel voor me betekende." Hij durft Fenna niet aan te kijken. Ze kijkt ook niet naar hem. "Je houdt van haar hè?" Vraagt ze zacht. Evert kan niet anders dan knikken. "Maar Fen, jij-" Ze onderbreekt hem voor hij verder kan praten. "Als je van haar houdt, ga ik daar niet tussen zitten. Ga met haar praten, ik wil je pas weer zien als het goed zit tussen jullie."Ze trekt haar arm los, en kijkt hem streng aan. "Fen... Je bent de liefde van mijn leven, ik-ik... ik kies jou." Hij kijkt haar aan, maar zij schudt haar hoofd. "Je hebt iets met haar opgebouwd, jij houdt van haar en zij van jou. Ga met haar praten. Ik wil je hier echt niet zien tot het goed zit tussen jullie."

------

tjaaa, dat is niet goed hè jongens? ;$

Een Nieuw BeginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu