Hoofdstuk 14

362 20 6
                                    

Evert kijkt verwachtingsvol op als Isabel de wachtkamer inloopt. Het is inmiddels meer dan 24 uur geleden dat hij Fenna voor het laatst zag – die keer met Bram, maar hij weigert nog steeds om het ziekenhuis te verlaten. Nu is Liselotte op het bureau, om even te helpen met een stukje forensisch onderzoek, en is Bram thuis, even bijslapen. Fenna is uren geleden meegenomen naar de operatiekamer, en ondanks dat Evert weet dat de situatie dit keer niet levensbedreigend is, vindt hij het toch spannend. Daarom is hij nu zo opgelucht om Isabel te zien, zeker omdat ze een glimlachje op haar gezicht heeft.

Isabel gaat naast Evert zitten. "De operatie is goed gegaan," vertelt ze hem, "we hebben Fenna's bovenarm weer rechtgezet en er een plaat en schroeven in gemonteerd om het stabiel te houden." Evert knikt. "En die zenuw? Ze kon haar hand toch niet helemaal goed bewegen?" Vraagt hij. Isabel knikt. "Ze had wat krachtsverlies in haar hand, dat klopt. We hopen dat we de druk op de zenuw hebben verlicht door de breuk te stabiliseren, maar het is even afwachten hoe ze wakker wordt." Evert knikt opnieuw, en haalt opgelucht adem. Het is goed gegaan. Isabel kijkt naar hem, en legt haar hand even op zijn arm. "Je kan naar haar toe nu, ze zal zo wakker worden." Evert aarzelt, maar schudt dan zijn hoofd. "Beter van niet." Mompelt hij. Isabel wrijft over zijn arm. "Evert... Je kan niet... Ze kan je dit niet aandoen. Ga naar haar toe, vertel haar hoe ontzettend veel je van haar houdt." Evert schudt zijn hoofd. "Maar zou jij bij haar willen gaan zitten? Zodat ze niet alleen is als ze wakker wordt?" Smekend kijkt hij haar aan.

Fenna knippert een paar keer langzaam met haar ogen. De witte muren van de ziekenhuiskamer dringen langzaam tot haar door. Ze is in het ziekenhuis, kan ze zich stukje bij beetje herinneren. Ze is veilig, ook dat besef spoelt weer door haar heen. Maar waarom voelt ze zich zo duf? Ze kijkt de kamer rond, en ziet een van haar artsen op de stoel naast haar bed zitten. Dan weet Fenna het weer, ze is geopereerd, aan haar arm. Ze duwt zichzelf ietsje verder overeind. "Is het goed gegaan?" Vraagt ze dan aan de arts. Isabel kijkt of van de stapel dossiers waar ze mee bezig was. "Hey," ze glimlacht naar Fenna, "het is helemaal goed gegaan. Hoe voel je je?" Ze werpt een snelle blik op Fenna's monitoren voor ze weer naar de blondine zelf kijkt.

Het is even stil voor Fenna antwoordt. "Het doet pijn," mompelt ze dan zachtjes, "en ik voel me niet zo lekker." Ze is misselijk, en haar arm steekt. Eigenlijk voelde ze zich voor de operatie beter dan nu. Ze laat zich iets terugzakken in haar kussens, en sluit haar ogen even. Als ze na een paar seconden weer opkijkt, ziet ze Isabels bezorgde blik. "Ik zal je wat geven tegen de misselijkheid," besluit de arts, "en zal ik ook iemand voor je bellen?" Fenna haalt haar schouders op, ze zou het fijn vinden om Bram of Liselotte hier te hebben, maar ze weet ook dat haar vrienden druk zijn. Isabel bijt op haar lip. "Evert zit in de wachtkamer," zegt ze dan zacht, "ik kan hem halen, als je wil?" Zonder na te denken schudt Fenna haar hoofd. Isabel kijkt naar de zwakke blondine. "Je kan hem niet langer zo buitensluiten, Fenna. Zijn hart is altijd van jou geweest, zelfs toen wij iets hadden." Fenna slikt, en ineens stromen er tranen over haar wangen. Isabel kijkt naar haar. "Ik haal hem wel." Zegt ze.

Evert loopt langzaam Fenna's kamer in, stiekem nog steeds bang voor afwijzing. Zodra hij haar ziet, valt dat gelijk weg. Ze is lijkbleek, ziet er vermoeid uit, en er druppelen tranen van haar wangen. "Oh liefje," Evert gaat op de rand van haar bed zitten en wrijft zacht over haar been. "Wat kan ik voor je doen?" Hij kijkt haar bezorgd aan. Ze haalt haar schouders op en begint dan zacht te snikken. "Hé... Hé, Fen." Hij legt zijn hand tegen haar gezicht en wrijft met zijn duim over haar wang. Fenna kijkt naar hem, en slaat dan haar linkerarm om zijn nek. Met alle kracht die ze in haar verzwakte lichaam heeft, trekt ze hem tegen haar aan. "Evert... Sorry, sorry, ik-ik... Jij... Ik wilde alleen... Ik heb je-je gemist." Snikt ze, met haar gezicht tegen zijn schouder aan. Hij slaat zijn armen om haar heen, en houdt haar smalle lijf voorzichtig vast. "Het is goed, Fen... Ik ben hier nu, het komt allemaal goed." Fluistert hij tegen haar. Ze knikt, en probeert zich nog steviger aan hem vast te grijpen. Haar gegipste arm zit in de weg, maar haar hoofd ligt tegen Everts schouder en dat betekent al heel erg veel.

Een Nieuw BeginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu