Hoofdstuk 16

371 16 3
                                    

Liselotte ligt in Brams armen, vroeg 's ochtends. Er is weer een nacht voorbij, de tijd lijkt te vliegen de laatste dagen. Beiden besteden ze bijna al hun tijd in het ziekenhuis, of op het bureau, om te helpen met het onderzoek. Liselotte is moe, ontzettend moe, maar ze kan niet meer slapen. De wekker gaat over een kwartiertje, en dan begint er weer een dag. Liselotte wil vanochtend langs het bureau, gisteravond was ze samen met Milou richting een oplossing van de zaak gekomen, maar ze kon haar ogen nauwelijks meer openhouden, en toen heeft Milou haar richting huis gestuurd. Als ze dan op het bureau geweest is, wil ze vanmiddag nog even naar Fenna.

Vlak voor de wekker zou moeten gaan, gaat Liselottes telefoon. Ze richt zich op, en negeert Brams slaperige, afkeurende gekreun. "Milou?" Ze luistert aandachtig naar haar collega, aan de andere kant van de lijn. Bram richt zich ook iets op als hij zijn vriendin hoort praten. Het gesprek klinkt serieus en zakelijk, en zodra Liselotte is uitgepraat, kijkt Bram haar vragend aan. Liselotte laat zich weer even naast hem zakken. "Milou heeft de nacht doorgehaald, maar komt eigenlijk nergens. Ze zou met Fenna willen praten, om te kijken of zij kan helpen." Bram knikt nadenkend. "Kan Fen dat aan?" Vraagt hij. Liselotte haalt haar schouders op. "Ik denk dat we dat even aan Evert moeten vragen. Hij kent haar het beste. Misschien is hij nog wel bij haar, dan kan hij het ook gelijk vragen."

Als Everts telefoon gaat, valt hij van schrik bijna uit het smalle ziekenhuisbed. Hij was nog niet wakker, en op deze manier gewekt worden is niet zijn favoriete manier. "Liselotte?" Mompelt hij zacht, als wijze van begroeting. Hij kijkt even opzij, naar Fenna. Hij is vannacht bij haar blijven slapen, omdat hij haar had beloofd dat hij niet weg zou gaan. Nu kijkt ze hem een beetje paniekerig aan. Even is hij in de war, maar al snel legt hij de link met het abrupte wekken door zijn telefoon. Hij legt zijn hand tegen haar gezicht en wrijft zacht met zijn duim over haar wang terwijl hij luistert naar Liselotte. Fenna leunt tegen zijn hand aan, en lijkt weer wat te ontspannen.

Evert luistert naar Liselotte, en werpt dan een blik op Fenna. Zij kent hem nog steeds door en door, en heeft gelijk door dat er iets aan de hand is. "Evert? Wat?" Fluistert ze. Hij geeft haar een knikje, als teken dat hij haar hoort en het zo gaat uitleggen. "Ik bel je zo terug, Lies." Snel beëindigt hij het telefoongesprek. Dan kijkt hij Fenna aan. "Ik ga je iets vragen, en ik wil dat je een eerlijk antwoord geeft... Echt eerlijk, oké?" Hij zit nog steeds op de rand van haar bed, en kijkt haar vragend aan. Zij knikt kort. Hij glimlacht naar haar. "Zou jij het zien zitten om een verklaring af te leggen over wat er is gebeurd? Het onderzoek zit vast, en ze denken dat jij misschien kan helpen." Hij ziet haar gezicht betrekken. "Maar, Fen, als je het niet wil doen moet je dat ook zeggen." Verzekert hij haar.

Het is even stil in het ziekenhuiskamertje. Fenna voelt de paniek, door haar hele lijf. Ze focust op haar ademhaling, en probeert tegelijkertijd na te denken. "Ik... Ik wil helpen." Fluistert ze zacht. Evert knikt, maar hij ziet ook dat ze gestrest raakt van het idee. "Fen... Als je niet wil, of als je het nog niet trekt... Dat is ook goed hè?" Hij weet dat ze tot nu toe met geen woord heeft gesproken over wat er is gebeurd, en hij vraagt zich af of het verstandig is om het nu dan onder zulke druk te doen. Ze kijkt hem aan, met een zekere vastberadenheid in haar bruine ogen. "H-hij moet vast. Hij moet gepakt worden... En ik-als ik kan helpen..." Ze komt nauwelijks uit haar woorden, maar haar punt is duidelijk. Evert knikt, en wrijft over haar been. "Als jij zeker bent, bel ik Lies."

"Evert? En, wat zei ze? Wat denk jij?" Liselotte is inmiddels aangekleed, en klaar om de deur uit te gaan. Ze geeft Bram een snelle, zachte kus, terwijl ze wacht op Everts antwoord. Hij moet even nadenken voor de juiste woorden, omdat hij nog naast Fenna zit. "Verklaring afleggen is akkoord," zegt hij uiteindelijk, terwijl hij ook de kamer uitloopt, zodat hij iets vrijer kan praten. "Maar geen externe mensen. Milou en eventueel jij of Bram. En zeg tegen Milou dat ze er absoluut geen druk op mag leggen en dat ze er niet te veel van mag verwachten... Fen heeft tot nu toe echt nog niks gezegd hè, Lies... Ik zou niet weten waarom nu wel." Hij slikt. "Ik weet niet of dit een goed idee is..." Liselotte zucht. "Ik zal het doorgeven... En het komt goed, Evert. Fen is sterk, dit komt echt goed. Dit kan ze wel."

Een Nieuw BeginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu