8.0

2K 93 28
                                    

Het is de volgende dag. Mijn vader is opgepakt en ik weet niet wat er met hem zal gebeuren. Mijn broertje ligt in het ziekenhuis met gebroken ribben en een gebroken neus. Hij gaat geen aangifte doen zegt hij. Mijn vader was dronken. Hij was het zelf niet. Ikzelf mankeer niks behalve een paarse vlek op mijn buik.

Met een kapsalon en een blikje Red Bull loop ik de kamer in. 'Heb je niks voor jezelf gehaald?' Vraagt Ibrahim als hij het aanneemt. 'Geen honger.' Zeg ik en ga zitten op een stoel naast zijn ziekenhuisbed. 'Je moet eten he. Je zit niet in Afrika.' Grapt hij. Ik kijk gevoelloos voor me. 'Noortje kom op. Niet zo sip. Hij was dronken en niet zichzelf. Ik word heus wel beter.' Ik kijk hem aan. 'Kijk hoe je eruitziet Ibby.' Zeg ik zacht. 'Ik weet dat ik een bad hair day heb, maar dat is niet echt aardig.' Lacht hij. Ik negeer zijn domme grap en ga door. 'Hoe kan je niet boos zijn?' 'Tuurlijk ben ik boos Noor. Alleen niet op hem. Hij was niet op deze wereld.' Zegt hij normaal. 'Wat zal er met hem gebeuren?' Zucht ik. 'Kinderbescherming waarschijnlijk. Als we aangeven dat hij al langer dronken was en we geen aangifte doen komt hij in rehab. Dan wonen wij samen en komt hij als hij weer normaal is.' 'Jij hebt hem nooit normaal meegemaakt.' Zeg ik zacht en wil nog wat zeggen, maar ben stil als Marouane en Yasmina de kamer komen inlopen. Ik groet ze en ze beginnen met praten. Zodra het over mijn vader gaat verlaat ik de kamer. Even een rondje lopen. Op de kinderafdeling hangen er altijd van die schattige tekeningen, dus besluit ik daar te gaan kijken. Terwijl ik alle tekeningen bewonder hoor ik iemand zuchten en puffen. Ik draai me om en zie een klein meisje in een rolstoel. Haar been is gebroken. Ze ziet er heel jong uit. Ze heeft moeite met haar rolstoel te rijden merk ik. Ik loop erheen. 'Zal ik je helpen?' Vraag ik. Ze reageert niet en gebaart naar haar oren. 'Kan je gebarentaal?' Vraag ik met mijn handen. Ze glimlacht. 'Ja, zou u me kunnen helpen?' Vraagt ze in gebarentaal. Het klopt niet allemaal, maar ik begrijp haar. 'Waar moet je heen? Dan breng ik je gelijk.' Zeg ik met mijn handen. Ze begrijpt niet wat ik zeg. Ik probeer het wat simpeler te vragen, maar ze begrijpt het nog steeds niet. Het meisje is erg jong en is nog gebarentaal aan het leren gok ik. 'Ze hoort je niet, ze is doof.' Hoor ik dan een mannenstem zeggen. Ik draai me om en zie de jongen van de vorige keer staan. Faisal heette hij. 'Jij? Toevallig.' Lacht hij dan. Ik glimlach. 'Dit is mijn zusje Leena, ze ik al zei doof.' Zegt hij dan. 'Uh ja dat had ik door. Ze kan wel al best goed gebarentaal.' Zeg ik en glimlach naar het meisje. 'Jawel, ze is het aan het leren. Weet je als je wil kan je mee wandelen. Ik zocht haar om te wandelen, maar aangezien ze elke keer weggaat kon ik haar niet vinden.' Lacht hij. 'Uh ja dat is goed.' Zeg ik. Hij typt wat in zijn telefoon en laat het aan zijn zusje zien. Ze knikt en hij stopt zijn mobiel in zijn zak. We beginnen met lopen en hij duwt haar. 'Hoe lang kan ze al niet horen?' Vraag ik. 'Paar maanden. Vandaar dat ze wel gewoon kan lezen.' Zegt hij en drukt op het knopje van de lift. 'Wat erg voor haar. Zeker omdat ze nog zo jong is.' Zeg ik vol medeleven. Hij slikt als we de lift in lopen. 'Ze had een auto-ongeluk toen ze met mijn vader was.' Ik kijk hem aan en zie de pijn in zijn ogen. 'Ze had geluk. Mijn vader, hij heeft het niet overleefd.' 'Wat erg.' Zeg ik zacht en bedwing mijn tranen. We lopen de lift uit en hij zucht. 'Waarom ben jij hier?' Vraagt hij dan en glimlacht. 'Mijn broertje ligt hier.' Zeg ik. 'Klote, waarom?' Vraagt hij en we lopen naar buiten. 'Hij heeft een gebroken neus en gebroken ribben.' Zeg ik en slik. 'Hoe oud is hij? Damn dat is wel wat. Gevochten zeker?' Vraagt hij door. 'Zestien.' Zeg ik. 'Oh nog erg jong ook.' Ik knik langzaam. 'Mijn vader uhm. Mijn vader heeft hem mishandeld. Hij was dronken.' Komt er met moeite over mijn tong heen. We stoppen als we op een brug staan en hij draait zijn zusje naar het meer toe. 'Wat moet dat erg voor jullie zijn geweest. Sorry dat ik ernaar vroeg.' Zegt hij en kijkt me schuldig aan. 'Het is niet erg.' Zeg ik terwijl ik naar de eenden die in het meertje zwemmen kijk. 'Ben wel opgelucht dat hij jou niet aangeraakt heeft.' Ik kijk op en zucht diep. 'Wat is er gebeurd?' Vraagt hij dan meteen. Ik ben even stil. 'Het is niks.' Zeg ik dan. 'Je kan het me vertellen.' Ik slik en ben even stil. 'Hij heeft m'n middel paars geslagen, maar het doet geen pijn meer. Hij was niet zichzelf.' 'Ik ken jou verhaal niet of jou vader, maar dronken zijn is iemands eigen schuld. Wat hij doet als hij dronken is, is net zo veel zijn schuld. Hij had je nooit mogen aanraken.' Ik kijk in zijn ogen en kijk dan weer weg. 'Als je wilt kan ik je zusje wat standaarddingen leren. Om te overleven zeg maar.' Zeg ik. Het is even stil. 'Doen met een kopje koffie?' Stelt hij dan voor. Ik knik langzaam. Hij typt wat in zijn mobiel en laat het aan zijn zusje zien. Ze typt wat terug en we lopen weg. 'Ik betaal. Doe normaal joh.' Zegt hij en pakt mijn pinpas uit mijn vingers. 'Dat hoeft echt niet.' Zeg ik, maar hij betaalt al. Hij geeft me mijn pinpas en pakt zijn koffie. Ik pak die van mij en zijn zusjes chocomelk en we nemen verderop plaats. 'Oke wat kan ze al?' Vraag ik nieuwsgierig. 'Enkele woordjes en zinnen. Heel beperkt.' Zegt hij. Ik pak mijn mobiel en ga naar notities. Ik type in: ik heb honger. Ik laat het aan zijn zusje zien en ze knikt langzaam. Ik doe het voor in gebarentaal en ze doet me na. We oefenen een paar keer tot ze hem begrijpt. 'Jij moet toch ook dit leren? Je moet haar kunnen begrijpen.' Lach ik als Faisal ons amuserend aankijkt. Hij moet lachen en zucht. Hij doet me na. 'Prima, volgende.' Zeg ik en ga verder met her leren van gebarentaal aan ze. Ik vind het oprecht leuk om te doen. Voor even moet ik echt lachen en vergeet ik alles om me heen.

Ik voel mijn mobiel trillen en neem op. Ik stop mijn mobiel weg en sta op. 'Dit was gezellig. Ik moet weer gaan.' 'Het was heel gezellig ja. Ik zie je wel weer.' Zegt hij met een glimlach. 'Ik moet gaan. Doei.' Zeg ik in het gebarentaal en vertrek. Ik loop terug naar mijn broers kamer en blijf daar de rest van de dag. Ik verblijf bij Marouane, aangezien ik anders helemaal alleen thuis ben. Daar aangekomen ga ik in bed liggen met mijn leesboek en lees tot ik in slaap val.

Life Of A Nerd {voltooid}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu