9.0

2.1K 94 23
                                    

Vandaag is het maandag. Ibrahim is alweer thuis el hamdoulilah. Zowel zijn ribben als zijn neus zijn nog wel gebroken en doen zeer, alleen heelt het vanzelf. Hij moet wel een paar keer per week naar zuurstof therapie en doet ademhalingsoefeningen. Hij heeft een berg pijnstillers om de pijn niet te voelen. Hij mort rustig aan doen. Wat nogal moeilijk voor hem is, maar dat komt allemaal goed. Mijn vader is vrijgelaten en nu in een rehab. We zouden hem een van deze dagen opzoeken. In ieder geval, het is maandag. 5 uur. Ik doe wudu, bid het gebed en zoek een outfitje uit. Een simpele jeans met een blouse. Mijn haren kam ik en doe het in een staart. Simpel, maar het is nou eenmaal school. Ik pak mijn spullen alvast in en leg mijn tas op mijn bed. Ik loop naar beneden en besluit voor een keer iets anders te ontbijten. Een kommetje cornflakes met een glas water erbij. In de tussen tijd lees ik mijn tekst voor mijn presentatie straks door. Ik onthoud dan wel alles, maar dat betekent niet dat ik niet nerveus ben. Voor de klas vergeet ik opeens alles. Zouden normale mensen zich zo elke dag voelen? Ik eet mijn eten op en ruim alles op. Mijn lunch neem ik mee naar boven en stop het in mijn tas. Ik leg dan een glas water en Ibrahims medicijnen neer. Ik wek hem en laat hem ze inslikken. Dan gaat hij verder slapen. Door zijn neus en ribben heeft hij zijn rust nodig. Dus heb ik de school gebeld. Hij gaat een week of twee even niet naar school. De school vond het goed met verband wat er allemaal gebeurd is. Soms vergeet ik dat hij hoewel hij erg volwassen is, hij nog jong is.  Zestien. Hij doet heel stoer, maar ik weet dat hij dit moet verwerken. Dus even wat daagjes vrij voor zijn lichaam en geest. Ik druk een kus op zijn voorhoofd en pak mijn tas. Ik maak mijn bril nog even schoon en loop dan naar beneden. In de regen fiets ik naar het station. Op het station moet ik dertig minuten wachten en lees ik mijn boek. Gelukkig is het niet druk in de trein en kan ik mijn presentatie daar voorbereiden.

Ik kijk naar alle gezichten en slik. Mijn keel zit dicht. Ik ben alles vergeten wat ik moest zeggen. Daar sta ik dan. Een volwassene starend naar de klas. Als een of andere nietsnut. Mijn docent zal denken dat ik geen moeite heb gestoken in de voorbereiding en zal me een slechte beoordeling geven. Dan faal ik voor deze klas en zak ik. Dan is al mijn harde werk voor niets geweest. Ik begin zwaarder te ademen. Mijn zicht begint waziger te worden en ik kan niet meer spreken. Ik leun tegen de muur en mijn ademhaling gaat steeds sneller. Mijn leraar probeert me te kalmeren, maar ik blijf hyperventileren. Ik word naar een leeg lokaal gebracht en daar tot rust gebracht. Ik veeg het zweet van mijn voorhoofd en neem een slok water. Ik sta op. 'Het gaat weer. Het spijt me heel erg.' Zeg ik meteen. 'Weet je zeker dat het gaat?' Vraagt mijn docent bezorgt. 'Ja, ik weet niet wat er gebeurde.' Zeg Ik zacht. 'Je had een paniekaanval. Is dat vaker gebeurd?' Vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. 'Het is niet erg. Dat gebeurd bij te veel stress. Ga lekker naar huis en rust uit. Je presentatie doen we een andere keer, een op een.' 'Maar ik heb nog lessen.' Stamel ik. 'Ik meld je ziek. Zo kan je niet fatsoenlijk opletten. Denk aan je gezondheid Nora. Veel beterschap.' Hij schudt mijn hand. Nog wat in de war pak ik mijn rugzak en loop het lokaal uit. Ik haal mijn overige spullen uit mijn kluisje en besluit maar naar huis te gaan. 

Ik kruip tegen Ibrahim aan. 'Wat doe jij nu al thuis?' 'Ik had een paniekaanval.' Zeg ik en leg mijn hoofd tegen hem aan. Hij doet zijn arm om me heen en kijkt zijn veel. Ik sluit mijn ogen en probeer wat slaap te krijgen. 

'Weet je, we kunnen langs pap vandaag. Het is pas drie uur en we hebben beide niks te doen vandaag.' Stelt Ibrahim voor. Ik kijk hem lang aan en knik langzaam. 'Ik trek even wat normale kleren aan en dan kunnen we gaan.' Zegt hij en staat op. Ik neem een paracetamol in. Ik heb zo'n hoofdpijn. Zodra Ibrahim klaar is lopen we naar de tramhalte. Na een half uurtje reizen zijn we er. Ik kijk hem nerveus aan. 'Niet bang zijn. Jij bent ouder dan ik.' Lacht hij en loopt naar binnen. Ik rol met mijn ogen en loop hem achterna. 'He, we komen voor meneer el Kabouni.' Hij wordt gebracht naar een kamer en ik loop ze gewoon achterna. 'Hier is het.' De medewerkster loopt weg. Ibrahim kijkt me kort aan en opent dan de deur. Mijn vader zit op bed een boek te lezen. Sinds wanneer leest hij? Ik blijf bij de deur staan. Hij kijkt ons schuldig aan. Het is voor een paar tellen stil. 'Het spijt me zo. Ik kan het me niet meer herinneren, maar ik heb zo'n spijt. Ik had jullie nooit mogen aanraken.' Voor ik het kan beseffen knuffelt Ibrahim hem. Ik blijf staan en kijk ze aan. 'Ik begrijp dat je me niet meer vertrouwt. Ik zeg alleen dat ik voor altijd ben gestopt en nooit meer zal roken of drinken. Wat er gebeurd was, zal nooit maar dan ook nooit meer gebeuren. Dat beloof ik jullie. Ik zal weer normaal worden. Dat ben ik jullie en jullie moeder verschuldigd.' Ik zeg niks tegen hem. Hij laat ons het gebouw zien en speelt een potje tafeltennis met Ibrahim. Tussen hen lijkt alles goed te zijn. We blijven een uur en vertrekken dan. 'Waarom zei je niks?' Vraagt Ibrahim terwijl we het gebouw uitlopen. 'Ik heb niks te zeggen.' Zeg ik zacht. Hij heeft geen idee dat ik het moment wel duizend maal in mijn hoofd afspeel per uur. Het is afschuwelijk. De rest van de weg ben ik stil. Thuis maak ik wat te eten. Ik eet zelf niet. Ik heb geen trek. Ik ga in mijn kamer zitten en terwijl ik aan mijn verslagen werk rollen er tranen van mijn wangen. Ik type gewoon door. Ze blijven komen. Na een tijdje klap ik mijn laptop dicht en ga in bed liggen. Ik huil mezelf in slaap.

Life Of A Nerd {voltooid}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu