Begrafenis

486 11 0
                                    

'Ben je er klaar voor schat?' Het was alsof er vanmorgen niks was gebeurd zoals Deavon nu tegen me praatte.

'Ja.' Met een zucht duwde ik de autodeur open en stapte uit. Buiten was het koud, logisch want het was december.

Voor ons stond een oude kerk met een aangrenzende begraafplaats.

'Doe deze in.' Deavon gaf me bruine kleurlenzen. Ik pakte het doosje aan en haalde voorzichtig het doorzichtige deksel er af. Ze waren precies mijn oude oogkeur. Ik deed ze in.

'Zo goed?'

'Net de oude jij.' Hij gaf me een knipoog.

'Maar ik meen het, je bent nog niet van ons gesprek af Deavon.' Ik probeerde boos te kijken, maar dat lukte niet, want toen ik in zijn groene ogen keek smolt ik als altijd.

'Okee, ik snap het. Maar we moeten nu echt gaan als je nog op tijd wil zijn.' Hij pakte mij hand.

'Let's go.'

We liepen samen naar de kerk toe.

'Daar ben je liefje!' Mijn vader en moeder kwamen op ons af lopen. Een vreemd gevoel in mijn neus overrompelde me. Deavon wist duidelijk wat ik doormaakte.

'Daar wen je aan.' Hij zei het zo dat mijn ouders niks hoorde, maar ik, met mijn bovennatuurlijke zintuigen, wel.

'Fijn dat je er bent.' Mijn moeder legde haar arm liefelijk op de mijne.

'Hebben we al wat gemist?' Ik probeerde het sterke gevoel maar gewoon te negeren, maar het was lastig.

'Nou het gaat zo beginnen, dus ik denk dat we nu toch wel naar binnen moeten gaan.' Mijn vader liep voor ons uit.

'Je ziet er trouwens goed uit Yara.'

'Dank je mam.'

We liepen met zijn 3en achter m'n vader aan. Op de voorste banken zat mijn familie, daarachter vrienden en kennissen. We gingen bij onze familie zitten.

-----------------------------------

'Kom je zo?' Deavons warme stem maakte me wakker uit mijn dagdroom. Ik stond voor mijn broers graf in de regen.

'Ja.' Ik draaide me als verdoofd om en liep achter hem aan naar mijn ouders in de aula achter de kerk.

'Ik kan gewoon niet beseffen dat mijn grote broer dood is.'

'Hij was slecht Yara.'

'Maar toch was het mijn soort van broer, en tot een paar weken geleden wist ik niet anders dan dat.'

De zoveelste traan rolde over mijn wang.

'Dat snap ik.'

We stapten de aula in. Gelijk kwamen meerdere mensen op me aflopen om me te condoleren.

'Yara, ik ruik iemand die ik hier niet wil hebben.

'Wie?' Ik keek Deavon aan.

'Dawsen.' Fluisterde hij. Toen die woorden uit zijn mond kwamen voelde ik naast mijn verdriet ook een soort angst opborrelen.

'Mam, heb jij Dawsen uitgenodigd?' Mijn moeder stond naast me.

'Ja, hij was de beste vriend van je broer sinds de verhuizing. Het leek me wel gepast om hem uit te nodigden.'

'Dan vrees ik dat ik weg moet.'

'Hoezo schatje?'

'Ik heb wat problemen met Dawsen.' Ik kon ook moeilijk de waarheid zeggen, en voor zoverre het kon vond ik dit nog het meest op de waarheid lijken. Het was de waarheid, alleen niet de volledige.

'Nou ja, dan zie ik je thuis wel weer.'

'Ik blijf nog een tijdje slapen bij mijn vrienden. Als ik over een week weer naar school ga, zal ik langskomen.' Zonder op enig antwoord te wachten liep ik weg.

'Kom Deavon, we gaan.' Ik trok hem mee. Samen liepen we over het modderpad naar de auto.

'Kijk wie we daar hebben.' Ik keek naar waar de stem vandaan kwam.

Dawsen.

Madly in loveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu