Hij blijft waar hij is, hij ademt bibberend, de piepjes van de machines veranderen in één lage zoemtoon terwijl de tranen achter zijn ogen weer branden. Hij duwt ze weg samen met de brok in zijn keel, zijn blik gericht op de rustige op en neer gaande beweging van de borstkas van zijn jongste zoon, probeert de lege uitdrukking en de woorden van de dokter te vergeten.
Hij kijkt zelfs niet over zijn schouder als de deur klikt en kijkt pas op als de zachte stem van Rob boven dat gezoem uitkomt. "Hey. Ik kwam Lisa tegen met de jongens, ze zei dat de operatie goed was gegaan," vertelt hij, stoppend aan de andere kant van het bed en fronst dan naar welke uitdrukking Koen ook heeft, kijkend naar de slapende jongen en dan terug naar hem. "Wat is er aan de hand? Je ziet er bezorgd uit."
En Koen wil daar een humorloze lach om laten, want natuurlijk is hij bezorgd. Verder dan bezorgd, hij is kapot. Maar hij schudt gewoon zijn hoofd en kijkt weer naar Matthyas.
"Hij werd even wakker," geeft hij toe, zijn keel schrapend om de brok weg te krijgen. "God Rob, hij sloot zich af voor me. Hij was er niet. Hij werd leeg, niet zoals..." hij stopt, een bevende zucht loslatend.
Rob spreekt even niet na die woorden, laat ze zwaar in de lucht hangen tussen hen in. "Het is veel. Veel voor ons, tenminste. Ik kan me niet voorstellen hoe het voor hem is," fluistert hij, de andere hand van Matthyas pakkend en stevig in beide handen houdend. "Ik neem aan dat hij vanavond geen bezoek van zijn broers wil?"
Koen schudt zijn hoofd. Natuurlijk, het zou hem misschien helpen om Milo en Raoul te zien, maar tegelijkertijd kan het de situatie verergeren; Matthy kan het idee haten dat zijn broers hem op dit moment zo zien en dat is meer dan begrijpelijk. Dus besluit hij dat vanavond misschien te veel zou zijn. Morgen, hoopt hij.
Een dag tegelijk, herinnert hij zichzelf.
"Ze kunnen niet blijven slapen. Ze hebben maandag school, al zal ik ze niet dwingen om meteen terug te gaan als ze dat niet willen," zegt Rob zacht, zijn wenkbrauwen gefronst terwijl hij naar de jongen op het bed staart. "Denk je dat Rutger voor ze kan zorgen? Hij woont maar even verderop."
Hij knikt. Zijn broer heeft zelf een vrouw en een kind, en hun twee kleine families zijn hecht. Hij weet dat Rutger niet zal aarzelen om voor zijn twee jongens te zorgen voor de nacht of de komende nachten tot ze hebben uitgevogeld hoe dit hele ding zal werken.
"Ja. Ja, ik zal hem moeten bellen maar - hij zal ja zeggen," kijkt hij naar Matthyas, niet willen vertrekken voor het geval dat hij weer wakker wordt en denkt dat hij is achtergelaten.
Rob lijkt zijn gedachten te lezen, kijkt naar hem op en schudt zijn hoofd. "Ga. Breng de jongens naar Rutger en kom dan terug. Hij zal nu waarschijnlijk gewoon slapen," zegt hij, en Koen laat een adem uit, knikkend.
"Oké. Oké, maar — als hij wakker wordt terwijl ik weg ben —"
"Ik zal hem zeggen dat je van hem houdt," maakt Rob af, omhoog kijkend met een wetende glimlach die niet wordt aangetast door de rode ogen en het verdrietige gezicht.
Koen lukt het om een kleine glimlach terug te geven, knikt weer en haalt zijn hand uit die van Matthyas na er even in geknepen te hebben, haast zich de kamer uit in de hoop het een beetje makkelijker te maken. Het lukt niet.
Het is zelfs nog moeilijker om naar Milo's hoopvolle uitdrukking te kijken en te weten dat hij hem teleur moet stellen.
"Kunnen we hem nu zien?" Vraagt hij meteen, zijn telefoon in zijn zak stekend en opstaand, Raoul kijkt op met een iets meer begrijpende glans in zijn ogen terwijl hij blijft zitten.
Koen forceert een glimlach die waarschijnlijk meer op een grimas lijkt, zijn hand op Milo's schouder leggend, de jongens met een gezicht dat zo op die van Matthyas lijkt dat het zijn hart doet pijn nadat hij hen zo leeg heeft gezien.

JE LEEST
op eigen benen
FanfictionHet leven neemt soms een andere wending. Eentje die je niet verwacht. En soms gooit het leven je in een richting die je zelfs in je stoutste dromen niet voor werkelijkheid kon nemen. Of in je ergste nachtmerries Een doodnormale dag slaat ineens om i...