hoofdstuk 15

287 15 4
                                        

Geluk lijkt niet aan zijn zijde staan wanneer hij de verdieping oploopt die toebehoord aan zijn tweelingbroertje. 

Het moment dat hij uit de lift stapt op de Kinderafdeling van de intensive care, kijkt een stevige verpleegster met donker krullend haar en vriendelijke ogen hem onderzoekend aan. Hij herkent haar van de dag dat hij en Raoul urenlang hadden gewacht om vervolgens naar huis gestuurd te worden, de dag dat het ongeluk eigenlijk was gebeurd. En het is duidelijk aan de manier waarop ze naar hem toe loopt dat ze hem ook herkent.

"Als ik het niet beter wist, zou ik zeggen dat je op school hoort te zijn, jongeman," zegt ze met een veelbetekenende blik.

Hij fronst, zijn neus een beetje optrekkend, de naam op haar badge lezend als Nina. "Ik wat? Nee, nee, het is... eh, het is een halve dag. Of - meer als een kwart dag eigenlijk," stamelt hij, dan nog meer grimassen makend omdat hij inderdaad nog steeds slecht is in liegen.

Nina lacht daadwerkelijk, kort en stil, schudt haar hoofd en legt een hand op zijn schouder. "Dat verklaart waarom je ouders gek worden van nieuwsgierigheid waar je bent, toch?"

Zijn hart stokt bij dat idee en hij kijkt smekend naar de vrouw. "Weten ze het al?"

Geluk lijkt hem echt niet te steunen.

Voordat de verpleegster zelfs maar een antwoord kan formuleren, komen de twee mannen de gang afstormen - Koen met gefronste wenkbrauwen en gebalde vuisten, en Rob met een blik van opluchting, ogen verdacht rood. Milo hoopt dat de man niet om hem heeft gehuild, het is niet zo'n groot probleem.

"Milo van Heest! Wat dacht je in hemelsnaam!?" eist Koen, zijn stem gedempt zodat ze niet te veel aandacht trekken nu ze nog in de lobby van de afdeling zijn.

Nina klopt hem meelevend op de schouder, iets zeggend over het controleren van een patiënt voordat ze hem aan zijn vaders' woede overlaat.

Hij slaat zijn armen defensief om zich heen, kijkt op naar de mannen maar vermijdt hun blik. Dit is de laatste keer dat hij naar Linde luistert. Dit is toch niet zo eenvoudig als hij aanvankelijk dacht.

"Ik wilde alleen Matthyas zien," zegt hij zachtjes, en Koen schudt zijn hoofd terwijl Rob zijn arm bovenaan even knijpt.

"Miel, maatje, je weet dat papa en ik hebben gezegd dat we jou en Raoul meteen zouden komen halen zodra Matthyas klaar is voor bezoekers, maar hij is gewoon nog niet "

"Klaar, ik weet het, jullie blijven het herhalen," maakt Milo af, wanhoop klinkend in zijn stem. "Maar ik denk dat jullie het mis hebben," argumenteert hij.

Beide mannen zuchten daarop, Rob wrijft over zijn arm met een verontschuldigende glimlach.

"Matthyas is vandaag echt niet in staat, Beer, ik beloof dat we niet tegen je liegen," zegt papa, zijn stem minder gespannen nu zijn woede lijkt te zijn weggeëbd.

Milo fronst bij dat idee, zijn maag draait zich om. "Waarom? Is hij okay? Is er iets gebeurd?"

"Nee, het is niet dat" Rob stopt halverwege met zuchten, laat zijn arm los om met zijn hand over zijn gezicht te wrijven. "Dit is allemaal veel voor hem, Miel, je moet begrijpen dat hij tijd nodig heeft. Hij is op dit moment behoorlijk gevoelig en ik denk niet dat hij wil dat je hem zo ziet."

Hij snuift, groeit nu geïrriteerd omdat iedereen lijkt te beslissen voor hen. Hij wil Matthyas zien en hij is er zeker van dat diep van binnen Matthyas hem ook wil zien, dus hoe is het eerlijk dat de volwassenen alle beslissingen voor hen nemen?

"Het is ook veel voor mij! Ik heb hem drie hele dagen niet gezien, pap, dat is als -als voor altijd voor ons. Jullie blijven maar zeggen dat hij het wel redt, maar de laatste keer dat ik hem zag, was hij niet eens wakker, dus hoe moet ik jullie geloven? Gaat - gaat het wel goed met hem? Echt?" Vraagt hij, zijn stem naar het einde toe uitdovend in een gemompel, kijkend van de ene man naar de andere met wijde ogen. Beide mannen kijken pijnlijk en schudden hun hoofd. Rob begint als eerste te praten, klaar om te huilen. "Schat, het komt wel goed. Hij heeft gewoon nog een lange weg te gaan voordat hij daar is."

"Dus gaan jullie proberen ons uit elkaar te houden tot die tijd? Want dat zal ik niet toelaten," zegt hij uitdagend, zijn armen steviger om zichzelf heen geslagen.

Koen zucht. "Nee, Miel, natuurlijk niet. Maar je kunt hem vandaag niet zien, hij is er gewoon niet klaar voor -"

Hij luistert niet verder dan dat, iets in hem neemt het over terwijl hij plotseling de gang in rent, in de richting van de kamer waar hij hoopt dat Matthyas nog steeds is. Als hij naar een andere plek is verplaatst, zal het echt ongemakkelijk zijn - maar hij houdt zichzelf niet tegen om desondanks met volle kracht de kamer binnen te stormen.

Hij stopt een paar stappen in, de deur achter hem dichtzwaaiend. Matthyas kijkt op van het bed, waarvan het hoofdeinde een beetje omhoog staat zodat hij bijna rechtop zit maar niet helemaal, een deken uit zijn kindertijd op zijn schoot met zijn vingers erin verstrikt, ogen bloeddoorlopen en wangen rood, lippen gezwollen van wat Milo zeker weet dat huilen is geweest. Er zijn geen knipperende of piepende machines die de verbijsterde stilte vullen

die tussen hen ontstaat terwijl ze elkaar een moment lang aanstaren.

"Matthyas," zegt hij zachtjes, zijn tas van zijn rug glijdend als hij een stap dichterbij zet, hem bij de voet van het bed op de grond dumpend terwijl zijn tweelingbroer met waterige ogen naar hem opkijkt. Dan houdt hij gewoon zijn armen uit alsof ze weer kleine kinderen zijn en Milo verspilt geen tijd om de afstand tussen hen beiden te verkleinen, op de rand van de matras gaan zitten en zijn benen met zich meenemen, erop lettend om Matthyas' heel stille benen onder de lakens niet aan te stoten als hij naar voren leunt en zijn armen stevig om de andere jongen heen slaat, de realisatie wegdrukkend dat hij zich op de een of andere manier kleiner voelt.

Ze klampen zich aan elkaar vast en zeggen niets, Matthyas snikt zachtjes tegen zijn schouder. Milo houdt hem steviger vast, zijn ogen dichtknijpend en gewoon genietend van het feit dat hij eindelijk bij zijn broer is omdat drie dagen langer is dan hij ooit zonder hem wil gaan.

Hij hoort de deur achter hem opnieuw opengaan, weet dat hun ouders bij hen in de kamer zijn, maar hij moeite zich niet om te draaien en te kijken. Hij knijpt gewoon zo stevig mogelijk in zijn broer zonder hem pijn te doen.

Op dat moment is dat alles wat hij kan doen. Hij weet dat het genoeg is.

*

Koen en Rob blijven in de deuropening staan als ze de tweeling elkaar zien vasthouden op het bed, en Zayn merkt dat zijn zicht een beetje wazig wordt. Hij weet eigenlijk niet wat ze hadden verwacht dat er zou gebeuren - de tweeling bekvecht veel, maar ze zijn er voor elkaar als het erop aankomt. Hij veronderstelt dat ze gewoon bezorgd waren dat Matthyas zou instorten of zou bezwijken als zijn broers hem zo zouden zien, alleen is nu duidelijk dat de zorgen ongegrond zijn geweest.

Dit is duidelijk wat er nodig was, als de scène voor hen iets te betekenen heeft. Hij kijkt met een teder hart toe hoe ze even van elkaar loskomen, Milo iets fluisterend wat Matthyas een verstikte lach tussen het snikken door laat horen, een geluid dat Koen meer heeft gemist dan hij zich tot nu toe heeft gerealiseerd.

Rob glimlacht naast hem, zijn eigen ogen vochtig als hij een blinde hand naar Koen uitstrekt. Koen vangt hem op, zijn vingers verstrengelen met die van zijn man en hij geeft een stevige kneep.

De jongens lachen weer om iets voordat ze weer knuffelen, en Rob voelt een last van zijn schouders vallen. Van alle medicijnen, behandelingen, therapieën waarvan hij weet dat ze er nog naar uit moeten kijken - hij weet nu al zeker dat deze, hier, deze familie waar ze zo lang vanzelfsprekend van hebben geprofiteerd, het meest effectieve zal zijn om hen allemaal naar de andere kant te brengen.

op eigen benenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu