hoofdstuk 29

236 14 0
                                        

Rob staat op van de armstoel en glimlacht als hij ziet dat Matthyas zichzelf binnenrijdt, terwijl Frank de deur voor hem openhoudt en knikt naar de man als hij hem ziet. Rob knikt terug voordat hij glimlacht naar zijn zoon, die gelukkig ook teruglacht.

Zijn wangen zijn rood en het voorste deel van zijn haar ziet er een beetje bezweet uit terwijl het aan zijn voorhoofd plakt, maar zijn ogen hebben er niet zo levendig uitgezien sinds... nou, voor het ongeluk, denkt Rob. Het vervult zijn hart een beetje.

"Hey, lieverd. Hoe was-"

"Het was zo goed, pap, ik heb het echt goed gedaan, toch, Frank?" zegt hij snel, kijkt over zijn schouder met grote ogen voordat hij weer naar Rob draait, de andere man niet de kans gevend om te antwoorden voordat hij doorgaat. "Ik heb mezelf wel duizend keer opgetild, en toen heeft Frank me helemaal hierheen laten rollen, en nu zijn mijn armen echt pijnlijk en ben ik super moe maar ik voel me al sterker!"

"Klinkt als een goede sessie, toch?" vraagt hij, kijkend naar Frank terwijl de man zijn hand opsteekt om gedag te zeggen, een stille 'dank je' mompelend voordat hij vertrekt, wat hem een glimlach en een kleine schud van het hoofd oplevert voordat de deur dichtzwaait.

Hij richt zijn aandacht weer op Matthyas, de dertienjarige die de kamer rondkijkt. "Waar is Bram heen? Ik wil het hem ook vertellen," zegt hij, een beetje buiten adem van zowel het zelf terugrollen als het snel praten.

Rob lacht, meer dan opgelucht om zijn zoon weer normaal te zien glimlachen. Zijn gezicht straalt hoop uit, en dat is iets waar hij de afgelopen tien weken zonder is geweest. "Zijn vrienden zijn weer langsgekomen, ik denk dat ze uit eten zijn gegaan. Wil je op bed gaan zitten, maatje?" vraagt hij, terwijl de jongen zichzelf overduwt.

Matthyas schudt zijn armen uit en kreunt. "Ja. Ja, ik kan het zelf doen hoor," zegt hij snel, haalt adem en hijst zichzelf over van de stoel naar het bed met trillende armen. Hij haalt adem en kijkt naar zijn benen die nog steeds over de rand van het matras hangen.

"Ehm."

Hij weet zonder het te vragen dat de jongen duidelijk niet genoeg kracht of energie heeft om zijn benen op te trekken, dus glimlacht hij alleen maar en slaat de dekens terug, pakt voorzichtig zijn zoon's benen en tilt ze op, trekt daarna het dekbed over hem heen en stopt hem in terwijl hij bijna terugvalt in de kussens met een zucht.

"Dank je," mompelt hij, tilt een hand op om onhandig in zijn oog te wrijven voordat hij die weer op het bed laat vallen met een geeuw.

Rob lacht. Hij gaat op de rand van het bed naast Matthyas's benen onder de dekens zitten en reikt uit om wat van de jongen's haar van zijn bezwete voorhoofd te vegen. "Moe?" vraagt hij, de jongen humt in antwoord, half geloken ogen kijken naar hem, zachtjes glimlachend. Hij glimlacht terug. "Ik ben zo trots op je, Matt. Zo, zo trots. Op de goede dagen en de slechte dagen, weet je dat?"

De jongen haalt adem en knikt, glimlacht vermoeid. "Ik weet het, pap. Ik — ik denk dat vandaag een goede dag is. Het voelde niet zo eerder maar nu... Ik heb het goed gedaan bij fysio. Ik wil het aan Miel en Roel vertellen. Wanneer komen ze terug?"

Rob glimlacht. "Ze zijn er vanavond na het eten, met je papa. En je papa wilde wat van je schoolwerk met je doornemen, maar dat kunnen we denk ik beter voor een andere dag bewaren, toch?"

Matthyas schudt langzaam zijn hoofd, ogen sluiten. "Nee, nee, het is goed. Ik ben niet zo moe. Ik kan - ik kan het vanavond doen..."

De man kijkt met amusement toe terwijl de jongen halverwege een zin in slaap valt, nog steeds een beetje bedroefd bij de gedachte dat zijn normaal gesproken energieke, avontuurlijke zoon van alle energie is beroofd door één sessie fysio van vijfenveertig minuten, maar probeert zich te concentreren op de positieve kanten. Vandaag is een goede dag geweest. En het lijkt erop dat Matthyas hoop heeft gekregen. En dat is... enorm. Het is geweldig.

op eigen benenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu