hoofdstuk 28

264 15 0
                                        

Het lijkt op een sportschool; er staan machines met gestoffeerde stoelen en gewichten opgestapeld in de hoek naast wat lijken op yogamatten. Er is een kleine balie in een hoek met kasten, een EHBO-doos en een waterkoker aan beide zijden van de gootsteen, een kom met fruit op de magnetron die niet is aangesloten. Hij laat zijn blik door de kamer dwalen, blijft even hangen bij de loopband en dan bij het kleine loopbruggetje geflankeerd door twee stangen ernaast. Hij betwijfelt of hij die voor lange tijd zal gebruiken.

Hij kijkt op wanneer Frank van achter hem komt, naar een stoel met twee gestoffeerde handgrepen aan beide zijden loopt, erop tikt en zijn hoofd naar Matthyas kantelt. "Kom hier en ga op de stoel zitten en we zullen beginnen met het opbouwen van die zwakke armen," zegt hij.

Matthyas trekt zijn neus op, rolt toch naar de stoel toe terwijl hij mompelt. "Dat is zo onbeleefd."

"Oh, ik kan nog veel onbeleefder zijn. Kom op, op de stoel," zegt hij, waardoor Matthy huffend worstelt om zichzelf van de rolstoel naar de stoel te verplaatsen. Zijn handen rusten op de lage stangen aan beide zijden van hem, net in lijn met de bovenkant van zijn dijen.

Hij kijkt naar Frank op en trekt zijn wenkbrauwen op.

"Dus? Waar is dit voor?" Vraagt hij.

"Dit," zegt Frank, zijn rolstoel inklappend en opzij zettend. "Is waar we je transfervaardigheden mee gaan oefenen. Of in ieder geval zal het helpen om je armen te versterken zodat het overzetten een stuk gemakkelijker wordt. Nadat we je spieren hebben uitgerekt, pak je gewoon deze twee handgrepen," hij tikt op de lage stangen aan beide zijden van Matthy. "En til jezelf op zodat je billen van de stoel komen. Dan gaan we dat keer op keer doen. Moeilijker dan het klinkt."

Matthyas kauwt op de binnenkant van zijn wang. "Klinkt nu al behoorlijk moeilijk voor mij."

Frank knielt voor hem neer, strekt zijn benen een voor een uit en rolt zijn enkels uit, kijkt hem aan met samengeknepen lippen. "Hebben ze je al aan die medicijnen gezet?"

Wangen warmend bij de vraag, buigt Matthy zijn hoofd en haalt zijn schouders op. "Ja. Robke, een paar weken geleden."

"Hm. Helpen ze?"

"Ik weet het niet. Ik denk het. Ze zeiden dat het maanden kon duren...moeten we hierover praten? Ik heb er al met Lieke over gesproken."

Frank glimlacht half naar hem. "Goed, meneer Tienerangst. Ik kan het niet helpen op te merken dat je dat veel doet," zegt hij, wijzend naar waar Matthyas's handen weer aan zijn dijen trekken.

Hij slikt en stopt ermee, brengt zijn handen terug naar de stangen. "Sorry. Gewoonte, denk ik."

De man perst zijn lippen samen en knikt kort. "Goed. We moeten werken aan je zelfvertrouwen, kleine man. Het jezelf naar beneden halen voordat we zelfs maar zijn begonnen, is niet geruststellend."

Matthyas trekt daarbij zijn wenkbrauw op, leunt tegen de rugleuning van de stoel en plukt aan het kussen op de stangen. "Ik haal mezelf niet naar beneden...niet — niet opzettelijk. Maar je hebt het zelf gezegd, mijn armen zijn zwak. Ik kan mezelf niet optillen zoals Bram dat doet. Hij is veel sterker."

"Nou, ik was niet op de hoogte dat we onszelf met anderen vergeleken. En denk je dat Bram zo sterk was als hij nu is toen hij hier voor het eerst kwam? Want dat was hij niet, en de enige reden dat hij dat nu wel is, is omdat hij toen hij hier voor het eerst kwam het werk heeft gedaan en er niet over heeft geklaagd," zegt de man, een beetje streng.

Matthyas wordt stil, kijkt naar zijn schoot. Hij weet dat de man niet onaardig is, hij zegt gewoon wat hij altijd doet en zegt het zoals het is. En ja, hij is vandaag in een slecht humeur, en ja, hij klaagt waarschijnlijk best veel, maar dit is niet gemakkelijk of leuk of eerlijk. Hij denkt dat hij het recht heeft om te klagen.

op eigen benenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu