hoofdstuk 4

436 24 7
                                    

Met een diepe zucht maakt hij zijn weg naar de andere kant van het bed. Tranen prikken achter zijn ogen.

Matt zijn gezicht is nu vrij van het zuurstofmasker, lippen iets geopend, uitdrukking ontspannen en stralend van onschuld. Hij glimlacht zachtjes en wrijft met zijn vingers door het blonde haar van de jongen, voorzichtig en vermijdend zijn hoofdhuid aan te raken, ook al is de wond aan de achterkant van zijn schedel.

Het laatste wat hij ooit zou willen is hem pijn doen. Hij zou nooit een van hun jongens pijn willen doen. Zijn hart stokt dan, en hij kijkt met wijde ogen naar Koen.

"Heb je de jongens een bericht gestuurd?" Vraagt hij, en Koen grimast, schudt zijn hoofd terwijl hij zijn honingkleurige ogen van Matt zijn gezicht afwendt.

"Nee. Nee, ik dacht -__" Robbie schudt zijn hoofd, een adem vrijlatend.

"Het is oké. Ik loop gewoon even de gang op en bel Raoul. Ze — ze zouden hier moeten zijn," zegt hij zachtjes, zijn man achterlatend met hun kleinste zoon en langs de mannelijke verpleger in de gang lopend, zijn telefoon tevoorschijn halend.

Zijn handen trillen nu minder dan eerder, gelukkig, en hij kan zijn contacten vinden zonder de hulp van iemand anders, hoewel zijn vinger even boven het nummer van Raoul blijft zweven.

De broers zijn close. Ook al zijn ze niet altijd bij elkaar, of zijn er dagen waarop ze nauwelijks met elkaar praten; Robbie weet hoeveel ze van elkaar houden. Raoul let op de tweeling wanneer hij kan, hij is nooit het type geweest om hen te negeren ten gunste van zijn vrienden.

En Milo en Matthyas zijn een tweeling. De twee hadden een geheimtaal tot ze drie waren, ze hebben geheimen en ze zitten in dezelfde klassen op school met verschillende vrienden maar dezelfde klasgenoten. En zelfs als ze vechten en kibbelen, zouden ze geen van beiden ooit willen dat de ander pijn heeft.

Hij laat een zucht ontsnappen en probeert zichzelf te kalmeren voor de kinderen. Als hij wil dat ze zich geen zorgen maken, dan moet hij zelf onbezorgd lijken. Raoul neemt op wanneer de telefoon vier keer over is gegaan.

"Hey pap. Ben je vandaag laat met je pauze begonnen?" Vraagt de zestienjarige meteen, want meestal is het als Rob een bericht stuurt of belt een paar uur eerder dan nu. Hij wenst dat het gewoon het gebruikelijke lunchpauze-telefoontje was. Hij neemt een seconde om zijn stem te proberen te kalmeren.

"Hey, jongen. Luister, ik — uh ben je nu thuis?" Vraagt hij, hopend dat dit soepel verloopt en dat hij de dingen niet erger maakt dan ze al zijn.

"Um, nee, ik ben bij Jasper thuis. we studeren voor een scheikundetoets die we maandag hebben, maar we zijn bijna klaar. Waarom? Heeft Miel per ongeluk weer twaalf pizza's besteld? Want de vorige keer werd de bezorger echt boos op me en ik wil dat niet nog eens meemaken " "

Ik - Nee, schatje, nee, het is niet zoiets," sluit hij zijn ogen even, leunend tegen de muur. "Zijn Jasper's ouders thuis? Denk je dat zij Miel kunnen ophalen en jullie beiden hierheen kunnen brengen?"

Er valt een korte stilte aan de andere kant, en de stem van de tiener klinkt een beetje onzeker wanneer hij weer spreekt. "Naar - naar het ziekenhuis? Waarom? Zijn jij en Papa oké?" vraagt hij snel, terwijl hij al lichtelijk in paniek klinkt.

"Papa en ik zijn in orde, schatje. Het is gewoon belangrijk dat jullie hier allebei komen, oké? Maak je niet te veel zorgen, maar Matt heeft een klein ongeluk gehad en hij zal hier waarschijnlijk een paar dagen zijn."

"Maar hij is oké? Wat bedoel je, een ongeluk? Is hij erg gewond?"

Raoul bombardeert hem met vragen die Rob's maag laten draaien. "Niet ernstig, hij is oké. Probeer je geen zorgen te maken, oké? Kunnen jij en Miel hier oké komen?" Vraagt hij, en

op eigen benenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu