Dodenwoud

33 4 2
                                    

Ik knipperde verward met mijn ogen. Toen ik overeind probeerde te komen merkte ik pas dat robotarm bovenop mij was gevallen. Verschrikt keek ik op, bang dat hij dood zou zijn. Gelukkig was hij dat niet want toen ik angstig onder hem vandaan kroop begon hij te kreunen van de pijn. Hij kwam nog niet bij en geschrokken kroop ik bij hem weg. Mijn ogen deden nog steeds pijn van de rook, maar mijn huid was niet weg geschroeid. Er zaten alleen nog wat lelijke littekens op mijn armen. De man die mijn leven had gered was er echter een stuk slechter aan toe. De brandwonden zaten overal op zijn lichaam en zagen er erg slecht uit, hij haalde haperrig adem en zag extreem bleek. Het bos om ons heen zag er niet veel beter uit. Alles was verwoest en de bomen waren tot op de grond afgebrand. En alles wat nog overeind stond was helemaal zwart geblakerd. Het gebouw, een paar honderd meter verderop, was de grond in geslagen er waren nog maar een paar muren overgebleven. En ik wou niet weten hoe de lichamen daar op de grond er uitzagen. Want nog altijd klonken de schreeuwen in mijn hoofd. Er liep een zweetdruppel over mijn ruggengraat. De stilte gonsde in mijn oren, toen die stilte ineens verbroken werd door het geluid van een helikopter. Ik keek op en zag hem aan de horizon op ons af komen vliegen. Maar dit was geen passagiers helikopter. Dit was een zwaar bewapende oorlogs helikopter, volledig gevechts klaar. En hij was niet alleen, ik helaas wel, behalve natuurlijk als je die half dode man op de grond meetelde, maar echt vechten kon hij toch niet. Daar stond ik dan te wachten tot ze zouden aanvallen.

Live to never dieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu