Hoofdstuk 26

2K 114 9
                                    

'Ik haat ze!' gilt Ginny, als we nog de enige in de kamer zijn. Kwaad schopt ze tegen de deur, waarna ze met een pijnlijk gezicht naar haar voet grijpt. 'Het is niet eerlijk!' Ze gaat verslagen op de grond zitten. Haar gevoel kan ik goed begrijpen.

Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Als ik eerder was weggegaan, had Molly Weasley me niet gezien. Dan kon ik meevechten. Nu moet ik hier wachten tot we iets te horen krijgen. Het is niets veranderd met de afgelopen weken. Zuchtend duw ik mezelf uit mijn hangmat, om vervolgens naast Ginny te gaan zitten.

'Misschien is het wel beter dat we hier zijn,' probeer ik ons moed in te praten. 'Als de dooddoeners mij zien, heb ik waarschijnlijk gelijk een probleem.' 'Ja, jij wel,' zegt Ginny. 'Dus misschien is het goed dat wij hier zijn,' zeg ik weer. 'Ik heb hier niets te zoeken. Ik wil vechten,' zegt Ginny. 'Ik heb hier toch ook niets te zoeken. De reden dat ik hier ben, is dat jouw ouders zo nodig de baas over mij moesten spelen,' zeg ik. Ginny kijkt me beledigd aan.

'Je had allang weg kunnen gaan.' 'Ik bleef voor jou,' zeg ik. Even knijpt ze haar lippen stijf op elkaar, alsof ze haar woorden wil binnenhouden. 'Ik zou allang gegaan zijn,' zegt ze dan. 'Zonder mij?' Mijn stem trilt van de boosheid. 'Ja, dan had ik me tenminste nuttig kunnen maken in de strijd,' zegt Ginny. Na haar woorden sta ik op en kijk ik kwaad op haar neer. 'Ik deed het voor jou. Ik ben hier voor jou,' schreeuw ik.

Ik kan me niet herinneren dat ik ooit eerder tegen Ginny geschreeuwd heb. Of dat we uberhaupt echt ruzie hadden. Mijn wangen voelen rood aan door de woede. Ik veeg kwaad een pluk haar uit mijn ogen. 'Ik kan me herinneren dat ik ooit heb gezegd dat ik je nooit alleen zou laten. We hebben elkaar nodig, weet je nog?' Met veel moeite heb ik mijn stem onder controle gekregen, zodat ik weer kalm praat. Ginny kijkt omhoog, in haar ogen zie ik dezelfde pijn als dat ik voel. 'Je had moeten gaan. Nu zijn we allebei nutteloos.' Haar stem klinkt hard, terwijl ik weet dat ze het niet zo bedoeld. Hopeloos gooi ik mijn handen in de lucht. Daarna draai ik me om. Ik heb geen idee wat ik nog tegen Ginny kan zeggen om het niet erger te maken.

Ik weet dat ze in de stress is en boos op haar ouders, maar dat moet ze niet op mij afreageren. Dat verdien ik niet, al zeg ik het zelf. Ik heb voor haar gekozen, om haar bij te staan. Gefrustreerd ga ik aan de andere kant van de kamer zitten. Doordat er de laatste week zoveel mensen bij zijn gekomen, is de kamer een stuk groter geworden. Vanaf de plek waar ik nu zit, kan ik Ginny niet zien. Wel kan ik de deur naar de gang in de gaten houden.

Ik schrik wakker van een bekende stem, blijkbaar was ik in slaap gevallen. 'Ellie?' Als ik helemaal scherp zie, zie ik wie er voor me staat. 'Alexander!' gil ik. Ik weet niet hoe snel ik op moet staan om hem te omhelzen. 'Wat doe jij hier?' vraag ik, met mijn gezicht tegen zijn borst aan. Zijn vertrouwde geur en armen zorgen ervoor dat ik me even veilig voel. 'Vechten natuurlijk,' zegt hij. Hij pakt mijn schouders vast en houdt me van zich af. Ik kan zien dat hij schrikt als ik hem in zijn ogen kijk, maar hij herstelt zich snel. 'Je ziet er goed uit, meissie.' Hij is er altijd op uit om me goed te laten voelen. 'Waarom ben jij hier?' vraagt hij. 'Ik mocht niet van de ouders van Ginny,' zeg ik, wijzend op Ginny die verderop tegen de grond zit. Ze kijkt naar ons, met rode ogen.

Zou ze gehuild hebben door onze ruzie? Ik hoop dat ze doorheeft hoe stom ze bezig was. 'Verstandig van ze,' glimlacht Alexander. De hoop dat we met hem mee mogen, is gelijk weg. Smekend kijk ik hem aan. 'Ik wil meevechten.' Alexander schudt zijn hoofd. 'Arthur en Molly Weasley zeggen het niet zomaar. Het is echt gevaarlijk daar. We willen jullie niet kwijt,' zegt hij. 'Jij gaat toch ook vechten?' vraag ik. Alexander knikt, terwijl hij een stap naar achter doet. 'Je mag niet van mij. Ik wil je niet kwijt,' zeg ik, terwijl ik mijn armen over elkaar sla. 'Ik heb een taak, Ellie,' zegt hij serieus. 'Taak?' 'Dat kan ik je niet vertellen,' zegt Alexander serieus. Kwaad kijk ik hem aan. 'Ik wil vechten voor alles wat Voldemort ons heeft aangedaan,' zeg ik. Alexander schudt zijn hoofd. 'Jullie blijven hier. Ik ga niet tegen Arthur en Molly in.' Na die woorden omhelst hij me kort en loopt dan weg. De deur uit, de strijd in.

Nu we samen zijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu