Hoofdstuk 51

2.1K 112 8
                                    

Een uur later staan Draco en ik, samen met zijn ouders en Alexander in de hal. De rust is teruggekeerd in het kasteel. Alexander was ook niet meer nodig voor het verzorgen van de gewonden. Nadat hij iedereen een drankje had toegediend, nam Madam Pomfrey het van hem over.

'Dus we gaan naar jullie huis?' Alexander kijkt van de Malfoys naar mij. 'Mijn vader ligt daar nog,' zeg ik. 'En weten jullie zeker dat het daar nu veilig is?' 'Wat bedoel je?' Draco kijkt Alexander vragend aan. 'Of er geen dooddoeners meer zijn,' zegt Alexander. Narcissa schudt haar hoofd. 'Voldemort heeft alle dooddoeners opgeroepen, dus het is onmogelijk dat ze achter zijn gebleven. Iedereen was ervan overtuigd dat Voldemort zou winnen, dus wilde dat wel meemaken.' Alexander kijkt even bedenkelijk. 'Oké dan, we gaan,' geeft hij toe.

Draco steekt zijn arm uitnodigend naar me uit. Het voelt vertrouwd als ik mijn arm door die van hem haak. We hebben dit zo vaak gedaan toen we samen op de vlucht waren. Verdwijnselen en Verschijnselen. 'Mag ik mee met jou? Ik kan de plek niet goed meer voor me halen,' zegt Alexander, terwijl hij Draco aankijkt. Die knikt en steekt zijn vrije arm naar Alexander uit. Narcissa knikt naar ons, voor ze Verdwijnselen. Een paar tellen later voel ik dat wij ook Verdwijnselen. Even heb ik het benauwd, maar al snel voel ik de zachte buitenlucht. Als we stilstaan zie ik dat we voor het huis van de Malfoys staan. Het huis ligt er rustig bij. 'Waarom zijn we niet gelijk binnen?' vraag ik. 'Dat kon niet meer. Voldemort zorgde ervoor dat er niemand het huis meer in kon, zonder langs de dooddoeners bij de poort te zijn geweest,' legt Draco uit. Nu is het leeg bij het huis. Er zijn geen dooddoeners die ons tegenhouden.

Lucius Malfoy duwt de voordeur open. Een angstig gevoel bekruipt me. We zijn nu zo dichtbij. Hoe zullen we mijn vader aantreffen? Draco geeft me een zacht duwtje in mijn rug, als teken dat ik door kan lopen. Hij haalt zijn hand niet van mijn rug af als ik het huis binnenstap. Ik ben blij dat hij dat niet doet, want ik weet niet of ik het aan zou kunnen. We staan in de hal waar ik door mijn vader werd gebracht, de eerste keer dat ik hier was. Hier hoorde ik dat mijn vader degene is geweest die mijn moeder heeft vermoord. Er is hier teveel gebeurt, teveel nare dingen.

Draco voelt aan dat ik me niet fijn voel. Als we binnen zijn, pakt hij mijn hand stevig vast. 'Ik laat je niet alleen,' fluistert hij. Dankbaar kijk ik hem aan. Ik moet er niet aan denken om alleen door dit huis te lopen. 'Jij weet waar hij is, toch?' Alexander is ook naar binnen gestapt en wil meteen op zoek naar mijn vader. 'Daarvoor moeten we naar de kelder,' zegt Draco. Alexander kijkt om zich heen. Aan de hal grenzen verschillende deuren. 'Hierheen,' zeg ik, terwijl ik naar een deur loop. In de kelder ben ik vaker geweest dan ik zou willen, dus die weet ik wel te vinden.

Draco gaat ons voor de trap af. Alexander loopt achteraan. Ondertussen gaan Lucius en Narcissa het huis door, om te kijken of het helemaal veilig is. Ik voel me al een stuk veiliger met Draco voor en Alexander achter me.

De bedompte geur van de kelder dringt mijn neus binnen. Herinneringen schieten in vlagen door mijn hoofd heen. De eenzaamheid die ik voelde, toen ik hier alleen zat. Maar ook hoe blij ik was dat Draco en ik samen waren. We lopen door de gang van de kelder. De vorige keer dat ik hier liep, gingen we onze vrijheid tegemoet. 'Hier is het.' Draco blijft stilstaan voor een cel. Het is bijna lachwekkend dat ze mijn vader achter slot en grendel houden, terwijl hij halfdood is. Dan was Voldemort toch bang dat iemand hem zou meenemen.

Draco draait het slot open, met de sleutels die naast de deur van de kelder hingen. 'Ellie, voor we naar binnen gaan wil ik wat tegen je zeggen.' Alexander pakt mijn schouders vast. 'Ik weet niet hoe je vader eraan toe is en wat ik voor hem kan doen. Ik wil dat je weet dat ik mijn best doe om hem te helpen, maar dat ik niet kan garanderen dat ik hem daadwerkelijk red,' zegt hij serieus. Ik wist dat er zoiets zou komen, maar eigenlijk wil ik het niet accepteren. Alexander moet mijn vader redden. Toch knik ik. 'lk weet het.'

Nu we samen zijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu