Hoofdstuk 55

2K 103 11
                                    

'Ellie, zeg eens wat.' Draco staat voor me en tikt ongeduldig met zijn voet op de witte ziekenhuistegels. De afgelopen twee minuten hebben Alexander en hij allerlei vragen gesteld. Over hoe ik me voel, wat ik ervan vind, wat ik denk. Ik heb niets gezegd. Omdat ik niet weet wat ik moet zeggen, maar ook omdat ik de emoties niet wil toelaten. Alexander is ondertussen gestopt met vragen afvuren. Hij is in een stoel gaan zitten. We zijn terug in de wachtkamer, die ondertussen leeg is. Ik hoop van harte dat de meeste mensen behandeld zijn en naar huis konden. Dat er zoveel mogelijk mensen deze strijd hebben overleefd.

'El,' fluistert Draco. Hij pakt mijn hand vast en drukt er een kus op. Langzaam schud ik mijn hoofd. 'Wat bedoel je?' vraagt Draco. 'Ik ga er niets over zeggen,' zeg ik. 'Waarom niet? Je moet erover praten, liefje,' zegt hij. Hij is zo ontzettend lief. Ik voel een steek in mijn buik als ik in zijn ogen kijk. Vol liefde en medeleven. Weer schud ik mijn hoofd. 'Nee.' Draco zucht en laat mijn hand los. Hij draait zich om en neemt naast Alexander plaats.

Weer voel ik een steek in mijn buik, maar dit keer niet door zijn liefde. Ik stel hem teleur. Dat wil ik natuurlijk niet, maar het lukt me niet om hierover te praten. Kwaad vecht ik tegen de tranen. Waarom moet het allemaal zo moeilijk zijn.

'We moeten gaan,' zegt Alexander na een stilte van vijf minuten. Ik heb sta nog op dezelfde plek als die vijf minuten geleden. Diep in gedachten. Nu kijk ik omhoog, Alexander en Draco staan tegelijk van hun stoel op. 'Waar gaan we heen?' vraag ik. 'Naar huis. We kunnen hier niet wachten,' antwoordt Alexander. 'Ik wil hier blijven,' zeg ik. Ik hoor hoe kinderachtig ik klink, maar ik wil niet weg bij mijn vader. We hebben al te lang gescheiden geleefd. Hij heeft me nu zo hard nodig. 'Heb je de zuster niet gehoord? Zodra ze meer weet, zal ze dit laten weten,' zegt Draco. Ik heb haar inderdaad niet gehoord, anders was ik er wel tegenin gegaan. 'Ik blijf hier,' zeg ik, terwijl ik op een stoel ga zitten. 'Je gaat met ons mee,' zegt Alexander. Hij praat rustig, maar de dwingende toon in zijn stem ontgaat me niet. Koppig sla ik mijn armen over elkaar. 'El, je hebt geen keus. Het mag niet,' zegt Draco. Ik reageer niet meer op hun pogingen om mij te overtuigen mee te gaan. Ik wil het niet. Boos staar ik voor me uit.

'Weet je wat? Bekijk het maar. Ik ben voor jou teruggekomen, maar blijkbaar wil je alles zelf oplossen,' zegt Draco dan. Verschrikt kijk ik op. Hij kijkt me gekwetst aan. Na het zien van de blik in zijn ogen, kijk ik weg. Het doet pijn om te zien hoeveel pijn heb ik hem nu doe. Tegelijk vervloek ik mezelf dat ik niet gewoon aan hem toegeef. Hij doet alles om me te helpen. Ik zucht diep en verberg mijn gezicht in mijn handen. Als ik voetstappen hoor, kijk ik op.

Draco loopt de wachtkamer uit, naar de uitgang van het ziekenhuis. Angstig kijk ik naar Alexander. 'Gaat hij echt weg?' Hij haalt zijn schouders op. 'Je hoorde het,' is zijn simpele antwoord. Vlug sta ik op en ren ik Draco achterna. Als ik de deur van het ziekenhuis open duw, zie ik hem nog net Verdwijnselen. 'Nee!' gil ik. Met mijn hand nog op de deurknop sta ik doodstil. Draco is weg.

Waarom moet ik het nu zo voor mezelf verpesten? Draco heb ik zo nodig in deze tijd, maar toch laat ik hem niet toe. Ik duw hem weg, met de gedachte dat ik het zelf wel kan. Maar ik kan het niet zelf. De afgelopen maanden had ik me daar toch wel bewust van kunnen worden. Ik heb Draco zo hard nodig.

Ik voel een hand op mijn schouder. 'Ga je nu mee?' vraagt Alexander. Zijn blauwe ogen kijken me doordringend aan. Terwijl de tranen over mijn wangen lopen, knik ik. 'Ik wil naar Draco.' Mijn stem klinkt gebroken. Alexander pakt mijn pols vast en trekt me voorzichtig verder naar buiten. Mijn hele tijdsbesef is weg, maar het is al donker. Dat vertelt me dat het avond, of zelfs nacht is. Geen wonder dat ik doodmoe ben.

Een paar meter van het ziekenhuis vandaan voel ik dat we Verdwijnselen. Ik sluit mijn ogen en laat me meenemen in het moment.

Nu we samen zijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu