Hoofdstuk 3

37 5 0
                                    

BAM!
Iemand laat een boek op mijn tafeltje vallen tijdens de middag. Ik kijk op van mijn eten en haal mijn oortjes uit mijn oren als ik zie dat Max Moons naar me glimlacht.
'Hier is het boek,' zegt hij en hij schuift het boek naar me toe. Het is de Engelse versie van Twilight in een perfecte staat.
Ik schuif het boek snel terug en sta op. Mijn ogen schieten door de eetzaal en blijven hangen bij de ogen van de Ijsprinses. Ze kijkt me aan alsof ze me ieder moment kan aanvliegen en vermoorden. Ik raap mijn spullen snel bijeen en stop mijn gsm en oortjes in mijn zak van mijn zwarte hoody. Mijn rugzak gooi ik over mijn schouder. Dan pak ik mijn dienblad van de tafel en gooi de overschot in de vuilbak en plaats het dienblad op de band naar de vaatwasser. Max Moons volgt me naar de gang van de kluisjes.
'Je kan het gewoon aannemen hoor,' zegt hij en hij komt langs me lopen. Ik versnel mijn pas als ik achter me kijk en de Ijsprinses aan het begin van de gang zie staan.
'Dat kan niet,' mompel ik.
'Waarom niet?' vraagt hij en hij volgt mijn blik als ik weer over mijn schouder kijk. 'Dit is gewoon als partners. We zijn geen vrienden.'
Dat laatste zegt hij wat harder zodat de Ijsprinses het hoort en blijft staan.
'Maar het is beter als je helemaal niks met me te maken hebt,' zeg ik. Dan pakt Max Moons mijn pols vast en trekt ons tot stilstand. Hij rijkt me het boek aan.
'Als ik het aanpak, laat je me dan met rust?' vraag ik. Max Moons knikt dus pak ik het boek langzaam aan. Ik zorg ervoor dat onze vingers elkaar niet aanraken.
'Alleen ga ik je wel helpen met onze opdracht,' zegt hij dan en mijn ogen worden groot. Ik wil het boek terug geven maar hij houdt zijn handen achter zijn rug. Max Moons glimlacht naar me en loopt dan weg.
'Je geeft het maar terug als je het uithebt!' roept hij nog en hij wandelt naar de Ijsprinses. Al van ver zie ik dat ze een beetje pist is.
Maar ik weet zeker dat Max Moons dat wel oplost.

Na school zit ik weer op het bankje onder de boom in het park. Ik pak het boek van Max Moons uit mijn rugzak en sla de eerste pagina open. Er is wat in gekribbeld wat ik niet kan ontcijferen en ik blader verder naar het eerste stukje van het boek. Ik ben niet zo schitterend in Engels, maar dit lukt me nog net. Als ik een aantal bladzijden verder zit, vind ik een papiertje met wat tekst op. Het is een net handschrift en er staat:

Volgende week vrijdag zullen we de eerste film kijken. Na school bij de kluisjes.
Max
Ps: dit is mijn nummer voor het geval je niet kan.

Dan staan er een paar cijfertjes. Hij moest wel weten dat ik al in dit boek ging beginnen want de meeste mensen lezen het boek pas na de film.

Als ik na in de bus te hebben gezeten, naar huis wandel, begint het te regenen wat ervoor zorgt dat ik drijfnat aan de begraafplaats aankom. Mijn vader loopt tussen de graven door naar het huisje bij de ingang. Ik ga er ook naar binnen.
'Hallo,' zeg ik als mijn vader zijn jas over de kapstok hangt en de computer aanzet.
'O, Rosalien, hallo. Ik dacht dat je later thuiskwam,' zegt mijn vader als hij zijn natte haren uit zijn gezicht wrijft. Ik trek mijn doorweekte hoody over mijn hoofd en leg hem te droge op de verwarming.
'Nee, het verkeer viel vandaag wel mee,' zeg ik en ik trek mijn schoenen ook uit en leg die onder de verwarming.
Het huisje waar we inzitten is niet bepaald groot, maar ik ben er vaak en het voelt als een tweede huis.
Er ligt een warm, zacht tapijt op de vloer en het hout op de muren geeft een gezellige sfeer. Je hoort de regen op het dak wat een rustgevend gevoel geeft. Aan de zijkant van het huisje is een raam waardoor je naar de ingang kan kijken. Het andere raam geeft je uitzicht op de graven waardoor ik meestal naar mijn vader kijk als ik aan de bureau zit, die voor dat raam staat. Er is nog een ander bureau waar de computer opstaat. Daarnaast staat een kast met allemaal papieren van de mensen die op de begraafplaats liggen. Aan de andere kant van de bureau is de kapstok tegen de muur met daarnaast de deur.
'Heb je geen jas nodig?' vraagt mijn vader dan.
'Nee, dit is oké,' zeg ik doelend op mijn hoody. Mijn vader kijkt me even aan voordat hij voor de computer gaat zitten en begint te typen. Ik pak mijn huiswerk en begin met leren. Wiskune en biologie. De leerkrachten zijn al volop bezig met toetsen te geven. Gelukkig is het morgen weekend, maar ik heb hier toch nog een uur voordat we echt naar huis gaan, dus kan ik dat beter nu doen.
'Roos?' vraagt mijn vader dan en ik kijk op van de soorten cellen van biologie.
'Ja?'
'Morgen komen er mensen langs. Het is belangrijk, maar ik moet nog iets gaan halen voordat ze komen. Wil jij ze even binnenlaten?' vraagt hij.
'Oké, voor wat is het?' vraag ik.
'Dat zul je morgen wel zien,' zegt hij en dan sluit hij de computer af.
'Ik ga nog even een ronde maken en dan kunnen we door,' zegt mijn vader en hij trekt zijn jas weer aan.
'Wat gaan we eten?' vraag ik.
'Wat dacht je van pizza?' vraagt hij en hij kijkt me verontschuldigend aan. Ik knik dat het goed is.
Mijn vader is een hele lieve man en hij stort zich volledig in zijn werk want nadat mijn moeder is overleden is dit de enige uitweg voor hem. Ik heb hem al vaker aan een nieuwe hobby willen helpen, maar hij sloeg het aanbod af. Maar daardoor vergeet hij vaak te koken. Niet dat ik hem wat kwalijk neem, want zelf heb ik zo mijn eigen afleiding zoals lezen, zingen en leren.
Daardoor eten we soms appart of we halen iets af. Dat vind ik wel jammer.
Maar we komen er wel door. Toch?

Misschien niet zo andersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu